Eenige dagen voor het huwelijk sprak de bruidegom een paar vrienden:'s avonds gingen ze samen naar het goede bosch, het woud van Houdhulst maar voor hen in waarheid" den Vrijbusch": ze zaagden sparren af,anderen maakten leem gereed, en nog voor de eerste zonnestralen door de dreven schoten,stond het nieuwe hutteke klaar,om het bruidspaar te ontvangen .Als de muren droog waren,streek men een laag kalk over en zoo bouwde men de blanke huisjes,welke nu toch stilaan voor meer moderne woningen hadden plaats gemaak, Zonderlinge menschen?O ?men vond ze ook verder te Klerken,Jonkershove naar de Ieperlee op een eveneens in 't land rond Kemmelberg.Zonderlinge menschen? Ge hadt daar vroegerden ouden dokter van Wytschate,die een groot wit huis bezat, maar het nooit betrad,doch in een kluis in de gevel woonde ,op stroo op bladeren sliep en vooral eieren nuttigde,ze rauw uitzoog,om de schaal bij de andere op ee'n hoop te werpen.En als de stapel te hoog werd,kwam ieman hem weghalen.De dokterdwaalde dag en nacht rond,meestal babbelend in zich zelven. Een lange baard hing verward over de havelooze kleedij en van onder den vettigen wijden hoed golvden wilde dooreengestrengelde haren.In zijn vak was hij zeer bekwaam,,,,Waarom leefde hij zoo? Niemand wist het....Zekeren morgen vond men hem vermoord in zijn kluis.En nooit is die misdaad opgehelderd. Maar genoeg de oorlog kwam ook in het Woud van Houdhulst.Veel Boschkanters zwermden weg.Anderen bleven zoo lang ze konden.Maar dan zag men op zekere dag te Torhout of Roeselare een stoet van burgers door soldaten omringd.Er waren kloeke burgers bij,vrouwen en kinderen,maar ook bestedelingen uit het oud-mannen en vrouwenhuis,zieken en gebrekkigen.Sommigen zaten op een kar,anderen op een kruiwagen.... en ze staarden wezenloos voor zich uit als menschen die allen iegen wil verloren hadden en nu maar gelaten hun lot verbeidden.De meesten gingen te voet,velen rillend in hun dunne kleeren, ineengekrompen van de kou,het hoofd bukkend in de scherpen wind.Kinderen trappelden aan de hand van vader,van een grooteren broer,van een zusje of hingen aan moeders rok.'t Waren uitgedrevenen,weggevoerden in ballingschap arme lieden uit't woud van Houthulst of de omgeving.En veel kinderen en oudjes stierven in zoogenaade asyls,maar in waarheid echte pestholen,door de ombarmhartigheid der Duitschers,die maar volk hoopten in veel te enge lokalen.Andere bewoners van 't woud van Houdhulst en omgeving bleven in de dorpen achter den IJzer en Ieperlee hangen. een Belgisch soldaat beschrijft hun levenals volgd:(1) word vervolgd
|