(FOTO VERVOER VAN SPIJZEN NAAR DE LOOPGRAVEN DE WARME SOEPMAN )En vijfde tegenaanval dan, ontstuimiger nog, gestund door alle helsche weermiddelen. De Kanadeezen hielden zich dapper. Ze wilden van geen wijken weten. Versterkingen naderen, hoe ook geteisterd, eer ze op den Goudberg waren. En ook die vijfden aanval mislukte en de Goudberg met al zijn lijken en zijn arme gewonden bleef aan de Britten. Wat noordelijker kampten matrozen en Londensche al even hardnekkig; om het gehucht Moselmarkt , en bleven er meester .Passchendale was nauw omsloten. Te Roeselare heerschte zenuwachtige angst bij de Duitschers.Ze vreesden reeds de stad te moeten ontruimen. Wat er eenigzins aan versterking was, werd ter verdediging gezonden ,Passchendale moest behouden blijven. Zo was er in den nacht van Allerheiligen, den vierden hoogdag reeds tijdens den oorlog.En welk een hoogdag nu: overal lagen dooden en stervenden, zwaar gewonden, waarvan er zoo weinig konden geholpen worden. Men hoorde de kreten , gekerm en nu en dan gehuil, waar patroeljes op ekaar botsten en een kort,hevig gevecht leverden. De Britten legerden in het slijk, zochten een schuilplaats in granaattrechters,tot aan de borst, de de schouders in 't ijskoude water. Toch hielden ze het uit, ze wisten dat er een vreeselijke strijd nog zou volgen. Maar men moest wachten op meer hulp, op verplaatsing van geschut.Zoo gingen de beide eerste dagen van November slechts in schermutselingen voorbij; de tegenaanvallen van den vijand mislukten. Den 5* was de worsteling heviger en namen de Britten steunpunten ter Brookseinde en bij Poelkapelle. Want ook nog om een andere reden moest men trager te werk gaan. Op vele plaatsen waren nog Duitsche blokhuizen of pilledoozen, echte schansen, met veel machinegeweren . Men was ze voorbij gestormd en de bezetters van die punten gaven zich niet over, hopend dat 't getij weer keeren en de linie van de Britten terugvallen zou.Die punten, steeds bedrijgingen in flank en rug; moest men opruimen en zuiveren, zooals men zulks in militaire taal noemde. En 't was een vreeselijk werk; allereerst leed men zware verliezen door het vuur uit de blokhuizen zelf, welke met een paar handgranaten of door artillerie niet vernield werden: en dan geschiedde dit opruimen onder ontzettende aktie van het vijandelijk geschut, dat de gansche vlakte bestookte. Den 6* eindelijk konden de Britten pogen verder te rukken en hun doel; Passchendale te bereiken.Bij dit dorp was nog puin van hoeven, door beton, aarde en zakken, in echte vestingen herschappen.'t Waren brandpunten van verzet.Tanks werkten wel mee, maar vormden op het bloote veld, zonder eenige beschutting, voor een gemakkelijk doelwit van de Duitsche kanonnen. Tal van stormwagens lagen dan ook vernield aan de weg van Poelkapelle.Van 's morgens reeds begon de strijd. De Britten gingen ten aanval, van 't Noorden, 't Oosten en 't Zuiden rukten zij naar het dorp op. Tegen den middag hadden zij de begeerde plaats. Hevige aanvallen. Telkens weer sprongen de Duitschers nader. De Britten sloegen hen terug, maar even toch was de tegenpartij weer meester van het Oostelijk deel. Versterkingen wierpen ze weer uit posities en Passchendale was veroverd.Tergelijkertijd worstelde men voor de hoogten tusschen Becelare en Geluwvelt. Daar behielden de Duitschers hun stellingen(Wordt vervolgd op 3)
|