don't judge me by my outside, try to understand my inside....
01-11-2005
Oudjes
In hoogstaande culturen heeft men steeds de grootste eerbied gehad voor bejaarde mensen, voor de ouderen, de oudsten. Meestal hadden zij alles te zeggen In elk geval werden ze telkens geraadpleegd! Onze tijd heeft van'oude mensen'een probleem gemaakt. Dat is vreemd en een teken van verarming! In onze gekke maatschappij worden de mensen opgedeeld. De bejaarde mensen behoren tot de onproduktieven. Ze worden dikwijls gewoon 'afgeschreven', zoals machines en materialen. In de produktiewereld heeft men het over afvoer van personeel, van 'mensenmateriaal' ! Men heeft het over problemen van huisvesting, het opbergen en bezighouden van oude mensen, maar nooit over de fantastische bijdrage die ze kunnen leveren in familieverband, groepsverband, bedrijfsleven, in elke gemeenschap, soms alleen al door hun stille, wijze aanwezigheid ! We maken ons wijs dat we leven, omdat we jachtig voorthollen alsof we geen minuut te verliezen hadden. Bejaarde mensen zijn kostbare mensen, die ons vooral de betrekkelijkheid van vele dingen leren. Ze zijn mild geworden en maken zich geen illusies meer. Ze kijken dieper, zijn innerlijker gaan leven en genieten van geestelijke waarden. Wijze mensen. Rustige mensen. Mensen vol humor!
In de vijfde klas zit een heel braaf meisje. Zij maakt altijd keurig, haar huiswerk.; ze spreekt de meester altijd aan met "mijnheer" en zegt netjes "u " tegen hem. Ze ziet er altijd zo keurig uit, dat het net lijkt of ze helemaal gestreken is. Aan kattekwaad doet ze nooit mee. Ook deze keer niet.
Vera, Marja en Magda zijn naar de stad geweest, samen met hun moeders. In de stad zijn de moeders samen gaan winkelen en de meisjes mochten zelf wat rondkijken. Ze hadden een tijd bij een leuk restaurantje afgesproken. In een van de winkelstraten was een reuze leuke winkel. Daar verkochten ze allemaal dingen om mensen mee voor de gek te houden. Het mooist vond Marja de kunstdrollen, maar die waren best duur. Met zn drieën zijn ze naar binnengegaan en het resultaat hiervan, moet vanmorgen even uitgeprobeerd worden. De meester is een echte koffieleut en hij gebruikt er altijd suikerklontjes in. Hij zet zijn kopje voor de les begint altijd klaar, dan hoeft hij alleen even naar het koffiezetapparaat te gaan in de kamer naast hun klaslokaal. Er liggen twee suikerklontjes klaar op zijn schoteltje. Als de meester de klas uitloopt, rent Vera naar voren en ruilt vliegensvlug een klontje om, voor een klontje dat ze in haar zak had zitten.
Als de meester binnenkomt, zit Vera weer heel onschuldig op haar plaats en doet of ze hard zit te werken. De meester gooit de suikerklontjes in zijn kopje, roert en....trekt een heel vies gezicht. In zijn koffie drijft een levensgrote spin met hele harige poten. Hoe is die er nu ingekomen. Het lijkt wel of dat beest steeds groter wordt. De meester zet zijn kopje neer en blijft er naar staren. Hij heeft niet in de gaten, dat de hele klas naar hem kijkt en zit te stikken van de lach. Dan bedenkt de meester, dat dit geen normale spin kan zijn. Hij vist met zijn lepeltje de spin uit zijn kopje en dan ziet hij dat het een sponsachtig geval is, dat helemaal vol koffie gezogen is.
"Wie heeft dat gedaan," vraagt de meester. Alleen een heleboel, zeer onschuldige ogen kijken hem aan. "Wat bedoelt u meester," vraag Peter, met zijn liefste gezicht. "Ik bedoel dit," zegt de meester en wijst op het zwarte kliederige, smerige hoopje op zijn schoteltje. "Daar weet ik niets van, meester," zegt Peter en schudt daarbij verwoed zijn hoofd.
"Dat heeft zij gedaan, mijnheer," klinkt het ineens door de klas. Het keurige nette, gestreken meisje, wijst met haar vinger naar Vera. "Zo, Lientje, heb jij dan gezien dat Vera dat er indeed," vraagt de meester. "Ja, mijnheer, dat heb ik gezien. Vera liep naar voren en deed iets bij uw kopje en dat vind ik niet netjes," zegt Lientje. "Zo, Lientje, ik vindt het niet netjes, dat jij klikt," zegt de meester. "Heb jij dit gedaan, Vera," vraagt de meester."Vera kijkt hem aan en zegt: "Ja, dat heb ik gedaan. Ik wilde het eens uitproberen, of het zo leuk was als dat het op het zakje van het suikerklontje stond." "En is die proef geslaagd," vraagt de meester. "Ja, want uw gezicht toen u dat ding ontdekte, was nog veel leuker als alle gekke bekken op het zakje," zegt Vera. De hele klas begint te lachen. De meester kan moeilijk iets anders doen en lacht ook maar mee.
"Vera, dan ga jij nu voor straf, voor mij een nieuwe kop koffie halen, en wee je gebeente als je nog iets moet uitproberen." Toch wel opgelucht dat de meester het zo opneemt, gaat Vera gauw koffie voor hem halen. De enige die het met de gang van zaken niet eens is, is Lientje. Zij zit verontwaardigd te kijken, want dat de meester gezegd heeft dat zij klikte, vind ze niet netjes. Ze gaat eens goed rechtop zitten en kijkt maar uit het raam. Toch vangt ze op wat Bart achter haar rug, zit te fluisteren: "Heilig boontje, heilig boontje." "Mijnheer," zegt ze, "Bart scheldt mij uit!" "Zo," zegt de meester, "waarvoor dan wel?" "Hij zegt: heilig boontje," antwoordt Lientje. "Dat is geen scheldwoord, dat is gewoon een uitdrukking," zegt de meester. "Kom we gaan eens een taallesje wijden aan uitdrukkingen en gezegden, wie weet een goede uitdrukking?" Bart steekt stralend zijn vinger op en zegt: "Heilig boontje meester!" "Dan mag jij uitleggen wat dat betekent," zegt de meester. Bart, niet zo gauw voor een gat gevangen zegt: "Nu heilig, dat is iemand, die zo verschrikkelijk goed is en zulke goede dingen doet, dat je hem niet na kunt doen. Een boontje, ...dat is gewoon een sperzieboon, die zich verbeeldt dat hij een doperwtje is." De klas, lacht hevig en de meester besluit maar snel op een ander onderwerp over te gaan.
Het duurt nu toch wel lang genoeg
dat het even niet meer gaat
dat een plotseling gebeuren
de dagen verkleuren laat
Geen oog meer voor de mooie dingen
't lijkt kouder, soms wel kil
in zo'n nare periode
staat de tijd, zo'n beetje stil
En dan ineens
zolang verwacht
straalt de nieuwe morgen
Daar is de tijd dat je weer lacht
oprecht en zonder zorgen.
Mannen die het lekkerste eten op hun bord tot het laatst bewaren, denken in bed vooral aan zichzelf. Minnaars die hun aardappels en groente volledig door elkaar prakken, zijn saai tussen de lakens. Degenen die een kuiltje maken voor de jus of de saus zijn daarentegen zeer gevoelig en creatief.
Dat stelt de Duitse psycholoog prof. Alfred Gebert. Vrouwen die willen weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, kunnen volgens hem tijdens een eerste afspraakje het beste gaan dineren in een restaurant. Door hun mogelijk toekomstige partner van het voorgerecht tot het dessert nauwlettend gade te slaan, kunnen zij namelijk nagaan hoe hij zich in bed en in de rest van de relatie zal gedragen.
Volgens Gebert bestaan er zes verschillende type mannen: nummer een bewaart het lekkerste voor het laatst, nummer twee maakt een kuiltje, nummer drie gooit royaal zout en peper over zijn eten, nummer vier eet werkelijk alles op (ook hetgeen zijn partner laat staan), nummer vijf prakt alles door elkaar en nummer zes verdeelt het eten in kleine hapjes.
Vooral voor type nummer een en vijf waarschuwt de professor van een hogeschool in Munster de vrouwen. Deze mannen zijn in bed geen ideale partners: de ene groep is egoïstisch, de andere verre van creatief.
De kuiltjesgravers en restjeseters zijn de betere minnaars. De eerstgenoemde groep is volgens Gebert zeer gevoelig en creatief in bed. Daarnaast kan van deze mannen worden verwacht dat ze regelmatig met verrassingen als bossen bloemen of bioscoopkaartjes op de proppen komen.
Degenen die het niet kunnen aanzien dat er voedsel wordt weggegooid, zijn in een relatie zeer trouw en aanhankelijk. Wat seks betreft zijn deze mannen onverzadigbaar.
Hier volgt een voorbeeld van een verhaal van Hodja, een Turkse godsdienstonderwijzer en lesgever in de Koran.
Op een dag gingen Hodja en zijn zoon op reis. Hodja gaf er zelf de voorkeur aan te lopen en zette zijn zoon op de rug van de ezel.
Zo gingen zij op weg tot zij een paar mensen tegenkwamen die zeiden:
"Zie daar de wereld op zijn kop. De jeugd heeft geen respect meer voor de ouderdom. Die gezonde jongen rijdt op een ezel, terwijl zijn arme, vermoeide vader nauwelijks vooruit komt."
Toen de jongen dit hoorde stond hem het schaamrood op de kaken. Hij stapte af en stond erop dat zijn vader verder zou rijden.
Zo liepen ze voort, Hodja op de ezel en de jongen te voet. Even later kwamen ze weer mensen tegen die zeiden:
"Moet je dat zien! Wat een ontaarde vader, die zelf lekker op de ezel zit en zijn kind laat lopen."
Na dit verwijt draaide de Hodja zich naar zijn zoon en zei:
"Kom, dan zullen we samen op de ezel rijden."
Zo vervolgden ze hun weg, tot zij mensen tegenkwamen die zeiden:
"Kijk, dat arme beest! Zijn rug zakt door onder het gewicht van hen beiden, wat een dierenbeulen!"
Daarop zei Hodja tot zijn zoon:
"Laten we afstappen. Het is beter dat we allebei te voet gaan, dan kan niemand ons nog verwijten maken."
Zo liepen ze verder achter hun ezel. Tot een stel voorbijgangers wederom commentaar leverde:
"Zie wat voor dwazen er op de wereld zijn. Ze lopen in de brandende zon en geen van beiden denkt eraan op de ezel te gaan zitten."
Hodja draaide zich om naar zijn zoon en zei:
"Je hebt het gezien, mijn zoon. Hoe je je ook gedraagt, op en aanmerkingen zullen altijd je deel zijn. Leer daarom je eigen mening te volgen."
Een boer die allerlei roddelpraat over iedereen vertelde kreeg spijt en vroeg aan de pastoor hoe hij boete kon doen.
Verzamel een zak vol kippenveren, ga daarmee het hele dorp door en leg op ieder erf bij elke deur een veer. De boer deed wat hem was opgedragen en vroeg aan de pastoor of hij daarmee genoeg had gedaan.
Nee, nog niet, zei de pastoor, nu moet je een zak nemen, langs al die huizen gaan en elke veer die je er hebt neergelegd weer oppakken en verzamelen. Maar dat is toch een onmogelijke opgave, protesteerde de boer. De meeste veren zijn al lang door de wind weggeblazen.
Toen antwoordde de pastoor, zo is het nu ook met jouw roddelpraatjes. Je spreekt ze zo gemakkelijk uit, maar hoezeer je het ook probeert, terughalen kun je ze niet.
Op een middag kwam een man thuis van zijn werk en vond er totale chaos in zijn huis. Zijn drie kinderen waren buiten, nog steeds in pyjama's, spelend met modder en lege dozen, en overal slingerden lege verpakkingen rond. De deur van de auto van zijn vrouw was open, net zoals de voordeur van het huis.
Toen hij naar binnen ging vond hij een nog grotere rotzooi. Een lamp was omgevallen, en het kleed lag opgeduwd tegen de muur. In de woonkamer stond de televisie hard aan met daarop het tekenfilmkanaal. Verder slingerden overal speelgoed en verschillende kledingstukken rond. In de keuken, stonden op het aanrecht en gootsteen overal borden, resten van het ontbijt lagen op het aanrechtblad, er lag hondevoer op de grond, een kapot glas lag onder de tafel, een klein hoopje zand lag bij de achterdeur. Hij ging snel naar boven, over speelgoed en nog meer kledingstukken heenstappend, op zoek naar zijn vrouw.
Hij was bezorgd dat ze ziek zou zijn of dat er iets ernstigs gebeurd was. Hij vond haar liggend in de slaapkamer, nog opgekruld in bed in haar pyjama terwijl ze een boek las. Ze keek naar hem op, glimlachte, en vroeg hoe zijn dag was.
Hij keek haar verwilderd aan en vroeg: "Wat is hier vandaag gebeurd?"
Ze glimlachte opnieuw en antwoordde: "Weet je hoe je iedere dag als je van je werk thuiskomt aan me vraagt wat ik die dag gedaan heb?"
"Ja", was zijn ongelovige antwoord. Ze antwoordde:
Een man komt van zijn werk thuis en ziet een paar koffers staan. "Waar denkt jij dat je heengaat,"vraagt hij zijn vrouw. "Ik ga naar Amsterdam. Als vrouw krijg je daar 75euro per keer als je een man een "pleziertje" doet. Nou, en toen dacht ik bij mezelf: als ik het voor jou gratis doe, kan ik me er ook voor laten betalen.! De man bedenkt zich geen moment,rent naar boven en komt binnen 5 minuten met een gepakte koffer terug. "Wat is hiervan de bedoeling?" vraagt de vrouw. "Nou zegt de man,"ik wil wel eens zien hoe jij rondkomt met 150euro per jaar."
Volkssterrenwacht URANIA
Ringvormige verduisteringen
Een mooi verschijnsel, maar het wordt niet donker en er verschijnt geen corona. De maan is bij deze verduisteringen te klein om de zon af te dekken. Het resultaat is een heldere ring van licht aan de hemel.
3 oktober 2005: Portugal, Spanje, Afrika, Indische Oceaan
maximale duur: 4:32
maximale breedte zichtbaarheidsgordel: 162 km
Zie de kaart gemaakt door Fred Espenak met het pad over Portugal, Spanje en Noord-Afrika
Eclipsreis: 6 daagse reis naar Madrid, circa 300 euro op basis van een tweepersoonskamer in een eenvoudig hotel, inclusief vlucht.
Nadere informatie: marion.iris@zonnet.nl. of op http://www.urania.be/
Adres:
Jozef Mattheessensstraat 60
B-2540 Hove (België)
Coördinaten: 4°27'57" OL
51°08'41" NB
(21 m hoogte, 40cm Cassegrain 29 m)
Telefoon: 03/455.24.93
Er heerst een muizenplaag in het restaurant. Niets vermoedend nuttigen de klanten hun maaltje, terwijl hier en daar ongemerkt een muisje wordt verjaagd.
Vangen is op een dergelijk moment iets te riskant voor het klantbehoud.
Deze plaag wordt niet alleen bestreden door de plaatselijke ongediertebestrijding, maar ook door sommige personeelsleden. Deze lieden hanteren de doodtrap, doodgooi, of ook wel genoemd: de doodpestmethode.
Weer anders dus dan de ongedierte-bestrijdingsdienst gebruikt.
Meestal zijn deze ingehuurde methodes ook niet zo prettig voor het muizenvolk. Moet het prettig zijn dan? Ja, waarom niet?.
Even op het Www gekeken bij eco- methodes:
Wel, de meeste middelen bestaan uit stoffen om de muizen te vergiftigen, ik neem aan, dat daar een flinke buikpijn aan vooraf gaat.
Maar kijk eens aan, ook een gifvrij middel is aan het bestand toegevoegd.
En nog wel zeer aantrekkelijk voor de diertjes. Ach zo aardig. Lokmiddel staat erbij, muizenliefhebbers? Toch een beetje diervriendelijkheid?
Helaas, het blijkt een val; gewoon een galgemaal, voordat je je muizennekje breekt, jawel: in de val.
Dit middel verhoogt de vangkans met 150% staat er nog. Ja, dat maakt dit middel natuurlijk niet alleen onweerstaanbaar voor muizen; elke keer dat je het gebruikt, zomaar een halve muis erbij!
En deze dan: muizenlijm.
Door de lijm op een stuk karton te smeren vangt men de muis snel en gifvrij: pure horror.
Mijn zoektocht naar een prettiger manier, leek een wanhoopsdaad.
Leek, want lees wat ik vond: de Vinkat! Een val, waarmee je tien tot vijftien muizen per keer kunt vangen, om daarna ín hét bós wéér vríj té láten!
Rechts, links, links, rechts, rechts, rechts; het ritme van de perrons tussen begin- en eindpunt. Hasselt-Oostende, Oostende-Hasselt. Ruim zeven jaar inmiddels trek ik aan het landschap van dit traject voorbij. Zowel op heen- als terugweg rijd ik bij voorkeur vooruit aan de rechterraamkant. Beide zijden van het spoor heb ik ongeveer even vaak bekeken door deze - in eerste instantie onbewuste en later bewuste - reiswijze. Ik ken dan ook elke bocht en schommeling, elke akker en elektriciteitsmast, elke fabriek en boerderij, elke rivier en spoorwegovergang. Ik weet wanneer de trein overhelt, hoeveel minuten er tussen Schulen en Aarschot liggen, waar haver naast bieten wordt verbouwd en meer.
Ik zit weer in de trein, we zijn net uit Diest vertrokken. Mijn ogen volgen de lijn die de lucht van het weiland scheidt. Deze rechte lijn kromt of stokt af en toe doordat mijn blik naar iets anders schiet of blijft hangen. Deze keer stokt hij ook, zo erg dat ik mij half omdraai om te zien of het klopt wat ik dacht te zien. Een fabriek? Een evenementenhal? In de verte aan de horizon zie ik voor het eerst in zeven jaar een gebouw, lomp, rechthoekig. Staat het er pas of heb ik al die keren net weggekeken terwijl de trein passeerde? Het valt toch zeker op in dit landschap van weilanden, landweggetjes en slootjes.
Het gebouw op zich is niets bijzonders, maar het effect van een ontdekking als deze wel. Af en toe gebeurt het dat ik in een overbekende omgeving wordt verwonderd door iets wat daar een seconde geleden lijkt te zijn toegevoegd. Alsof ik me in een decor begeef waar plotseling iets wordt verzet. De wereld verandert met mijn blik. Alsof ik voor het eerst kijk. Nee, alsof ik voor het eerst zie. Blijkbaar heb ik al die andere keren gekeken in plaats van gezien. In ieder geval wat betreft dat ene object; de fabriek, dat ornamentje op het huis tegenover de tramhalte, het standbeeld middenin de stad.
Kijken en zien, synoniemen van elkaar volgens de Van Dale. Toch zijn hun betekenissen volgens dezelfde Van Dale veelzeggend verschillend. Kijken denoteert onder andere 'de ogen geopend hebben', zien kan worden uitgelegd met 'opmerken', 'aantreffen', 'leren kennen', 'beleven' en 'beschouwen'. Vandaar dat mijn sporadische ontdekkingen zo'n bijzondere uitwerking hebben. Mijn geopende ogen zijn voor even veranderd in belevende ogen.
Er was eens een man die stenen hakte uit een rots. Hij vond zijn werk veel te zwaar en droomde dat hij rijk was, en plotseling was hij rijk.
Op een dag stond hij langs de weg toen er een koning voorbij kwam in een prachtige koets. Was ik maar koning dacht hij ontevreden, dat zou nog mooier zijn, en plotseling was hij koning.
Met veel ruiters en paarden reed hij in een gouden koets door zijn rijk. Maar de koning begon te klagen over de hete zon, die in zijn gezicht schroeide. Ontevreden als hij was zuchtte hij en dacht, was ik maar de zon. En zie onmiddellijk was hij de zon en strooide hij zijn gouden stralen over de aarde. Totdat er een wolk kwam die zijn stralen tegenhield.
Ik wou dat ik zo machtig was als die wolk, dacht hij ontevreden. En zo werd hij een wolk en kon hij de stralen van de zon tegenhouden.
De wolk viel in grote druppels naar de aarde en het water stroomde woest over het land, alleen een rots bleek machtiger dan het water.
Toen werd hij kwaad omdat de rots nog sterker was en wilde hij liever een rots zijn, en ook dit gebeurde.
Toen kwam er een man met een scherpe beitel en grote hamer en hakte in de rots om er stenen van te maken.
Toen dacht de rots, was ik maar weer die steenhouwer. Het gebeurde en vanaf dat moment deed de man elke dag zijn zware werk en was tevreden.
Traag gaan de ideeën door mijn hoofd
doeleinde verschillend en doorgetrokken lijnen trek ik met penceel
kleuren fungeren als ruimtelijke vlekken worden objecten
realiseren de dieptes van het perspectief met lijnen te veel
Traag gaan de ideeën door mijn hoofd
uren aan een stuk verander ik in mijn hoofd en op papier
de lijnen dik en dun bepalend voor kwaliteit de illusie
de weg ingeslagen die mij dunkt, er is geen één manier
Nog trager gaan de ideeën door mijn hoofd
vastpakken doe ik en laat ze poseren in de donkerte van mijn geest
dood maar toch levend terwijl niet eens bestaand
het is fijn nu te weten dat je kunt zien dat ik weer bezig ben geweest
Ze hangen weer met tientallen aan de struiken in de tuin. De ene is al wat dikker dan de andere, maar allemaal hebben ze hun web geweven tussen de takken. Als je er geen erg in hebt, wandel je zo in de kleverige draden die ze gebruiken om te reizen: hun vliegroutes.
Vliegdraden, gesponnen van de ene kant van de tuin naar de andere, met een tussenstop ergens op een blad. Als het mistig weer is, kan je ze zien hangen, maar later krijg je zeker zo'n kleverige spinsel tegen je gezicht, armen, benen....En dan die goed gevulde webben. Vliegjes ingesponnen, langpootmuggen spartelend voor hun leven terwijl een spin in een sprintje er op af komt. Soms kan je niet anders dan een web vernietigen omdat het net voor de opening naar een ander deel van de tuin hangt, maar de volgende dag hangt het er weer. Ze geven niet op die spinnen in onze tuin. Hardnekkig blijven ze aan het werk : spinnen, spinnen, spinnen... en dan ga ik het nog niet hebben over die enorme hoogpotige zwart harige exemplaren die in sneltempo over de vloeren en muren van onze huiskamers lopen...
De reis was al lang geweest. De jongen had inmiddels al vele landschappen gezien. Hij had gedwaald door bossen en woestijnen, hij was over bergketens en door oceanen gegaan, hij had zelfs een keertje geprobeerd een vulkaan in te gaan, maar dat was niet zo gelukt. En altijd maar weer bleef hij zitten met de zoektocht naar zichzelf.
Al zolang hij zich kon herinneren was hij al op zoek. Vroeger, toen hij nog thuis woonde, was hij daar op zoek gegaan naar zichzelf. Hij was begonnen te zoeken naar zijn ouders. Misschien dat die wisten wie hij was. Zijn vader had een beetje mompelend naar het plafond gestaard, en zijn moeder vertelde de jongen dat zij het eigenlijk ook niet goed wist.
Vervolgens had hij het voorzichtig bij een paar vrienden geprobeerd, maar die wisten het ook al niet. De één zei dat hij zichzelf wel in boeken kon vinden. Een ander wist te vertellen over een jongen die zichzelf gevonden had in India, maar niemand kon de jongen vertellen waar hij zichzelf kon vinden.
De jongen besloot om het dan ook maar eens in India te proberen. Onderweg kwam hij vele streken tegen, met ieder zijn eigen volk. Aan ieder volk vroeg hij of zij wisten waar hij zichzelf kon vinden, maar niemand kon het hem vertellen.
Ook in India aangekomen kon hij niemand vinden die hem kon helpen zichzelf te vinden. Sommige meenden dat hij in het bos moest zoeken. Sommige opperden dat hij zichzelf wel in het klooster kon vinden.
Alle adviezen die de jongen kreeg probeerde hij, maar geen enkele hielp hem om zichzelf te vinden, en dus ging hij weer op pad. Hij doorkruiste vele gebieden en streken en aan ieder die hij tegenkwam vroeg hij om hulp, maar niemand kon hem helpen.
Op een dag kwam hij in een bos aan bij een klein huisje. Het leek of het huisje al eeuwen in het bos stond. Het mos was over het hele huisje gegroeid, en de houten muren, waren met bloesem aan het uitlopen. Als er geen rook uit het schoorsteentje was gekomen, was de jongen er zo aan voorbij gelopen, maar, zoals het was, besloot de jongen om het ook maar bij het huisje eens te proberen.
Na een zacht geklop op het deurtje, werd er open gedaan door een eigenaardig mannetje. Hij kwam slechts tot het middel van de jongen en had een lange grijze baard. Zijn kleding was gemaakt van gras en schors. Het was duidelijk dat dit mannetje aan het bos behoorde.
ehm, meneer begon de jongen voorzichtig. ehm, mag ik wat vragen? hmm, reageerde het mannetje, hmm, vooruit dan en de jongen stelde zijn vraag. hmm, antwoordde het mannetje. hmm, allereigenaardigst op zoek naar zichzelf hé?
en hoe ziet zichzelf er dan uit? nou, begon de jongen, ik denk net zoals ik.
En hoelang ben je zichzelf dan al kwijt? nou, vroeger dacht ik dat ik hem nog wel kende, maar toen werd ik ouder, en was ik daar niet meer zeker van. Ik dacht dat hij misschien wel was weggegaan, en dat ik hem moest gaan zoeken. Ik heb heel veel geprobeerd en heel veel gedaan om hem te vinden. Ik ben bij al mijn vrienden en vriendinnen geweest, ik ben op de vreemdste plekken geweest, ik heb zelfs in kloosters gezocht, maar ik kon hem nog steeds niet vinden.
hmm. hmm. vreemd. Vreemd. Heb je geprobeerd in de grotten te kijken? In de grotten? antwoordde de jongen nee. Had dat gemoeten dan? had dat gemoeten?! Had dat gemoeten?! Natuurlijk had dat gemoeten! Hoe verwacht je ooit zichzelf te vinden zonder in de grotten te zoeken! En nu vort met jou. Als je dit paadje volgt, kom je vanzelf bij de grotten uit.
En zo ging de jongen weer op pad. Op weg naar de grotten om zichzelf te vinden. Na een korte wandeling door het bos, kwam hij aan bij de grotten. Een beetje aarzelend, maar erg hoopvol ging hij naar binnen. Langzaam drong hij steeds dieper naar binnen. Hoe dieper hij ging, hoe donkerder het werd. Toen hij helemaal omringt was door de duisternis bleef hij even staan. Hoe moest hij nou zichzelf vinden als hij niets kon zien? misschien als ik roep? zei hij zacht. Laat ik het maar eens proberen. Is daar iemand? iemand iemand iemand Zijn hart sprong over. Er was hier iemand. Wie bent u? u u u . U bent mij? Kan dat echt? echt echt echt
De jongen was vol met vreugde. Na alle lange zoektochten en alle plaatsen waar hij was geweest, had hij toch eindelijk zichzelf gevonden. Hier in deze grot waar hij helemaal alleen was.
Er waren eens drie broers die samen door de wereld trokken. Het waren vrijheid, gelijkheid en broederschap. De vrijheid was het rijkst en op een dag merkte gelijkheid dit op. Hij zei "omdat jij rijk bent en ik niet zijn we niet meer gelijk". De vrijheid vond dat gelijkheid zich maar aan hem moest aanpassen. Maar gelijkheid zei "ik wil niet zijn zoals jij, als we niet gelijk kunnen zijn dan liever niet meer vrij". De broers kregen grote ruzie en besloten om uit elkaar te gaan. De vrijheid trok naar het westen en werd een wereldmacht. De gelijkheid koos het oosten en heeft het ook ver gebracht.
Maar wie heeft er nog ooit iets gehoord van die broederschap