Als je een beetje bedreven bent in deze eerste oefening, die niet gemakkelijk is, breid je de oefening een beetje uit. Nadat je ontspannen bent, ga je weer je gedachten observeren. Nu ga je er meer en meer afstand van nemen. Je probeert actiever de gedachte vlugger uit je hoofd te laten verdwijnen door dadelijk als die gedachte in je opkomt je terug te concentreren op je ademhaling. Je houdt je concentratie even vast op je ademhaling en dan ga je terug naar je hoofd. Welke gedachte sluipt er nu weer binnen, waarschijnlijk over hetzelfde thema dan ervoor maar met iets meer kracht om zeker te zijn dat de gedachte nu wel je aandacht zal krijgen. Nadat je deze gedachte hebt opgemerkt, ga je terug naar je ademhaling, zonder er acht op te slaan, op die gedachte. Ook zij zal je hoofd dadelijk weer verlaten om gevolgd te worden door een nieuwe, observeer dit komen en gaan van gedachten, afwisselend met de concentratie op je ademhaling. De uitbreiding van deze tweede observatie zal je duidelijk maken dat je gedachten, je hoofd, schreeuwt om aandacht. Als je die aandacht niet geeft, zal je merken dat de gedachten steeds sterker worden, totdat ze je toch gevangen kunnen houden. Door alleen maar te observeren en steeds de gedachte af te breken door je concentratie op je ademhaling, zal je merken dat die gedachte, nu op dit moment niet zo belangrijk is en weer dadelijk verdwijnt. Dit is het wat we met deze tweede observatie willen voelen:
Gedachten die in je hoofd tollen worden steeds sterker en sterker. Je vereenzelvigt je steeds met de gedachten die in je op komen. De gedachten vormen,zonder dat je er bewust van bent, het centrum van heel je zijn.
Je gedachten zijn net zoals een blaar op je voet. Bij elke stap is het net of die blaar heel je lichaam overneemt. De blaar wordt het centrum van jezelf: heel je lichaam reageert op die blaar. Heel je lichaam doet pijn, je wordt slecht gezind, krikkel, je kan je op niets meer concentreren.Dit gebeurt ook met je als er een gedachte bij je opborrelt. Hij neemt je heel je lichaam in beslag en slorpt heel je aandacht op. Je vereenzelfigt je met deze gedachte en het vormt op dat moment het centrum van je bestaan.
|