Inhoud blog
  • Kruidje-roer-mij-niet, ijs lilin en Waterlooplein
  • Toen er nog geen rookverbod was!!
  • De toekang bami
  • Zijt gij het die komen zou?.....
  • de TOEKANG BOTOL
  • De nieuwe schoenen van neef Leo
  • Kepitings vangen
  • De Tjiliwoeng
  • Djagoeng bakar,adoeh enak sekali!!..
  • In de kampong
  • Laan Trivelli( anno 2008: Jalan Tanah Abang II)
  • Hoera, de rantang!
  • Als de avond valt..................
  • De kapper knipt en knipt!!.
  • Obat-obat
  • Wajang wong
  • Daar bij de waterkant!!
  • Adoeh, die katapult !!
  • Topeng monjet of tandak bedes
  • De jacht op muskieten en larons
  • De betjak, HET vervoermiddel in het Batavia van na de oorlog
  • Het stond in de kranten geschreven!!
  • Sinterklaas, goed heilig man!
  • Het mooiste meisje van de school
  • Stoomvaart Maatschappij Nederland
  • Henkie, de vliegerjager
  • Cultuursnuiven
  • De sapoe lidi
  • Koeda loemping
  • Het witte doek..... To the movie...
  • Goelali tioep
  • Djadjan
  • Kemajoran I
  • Kemajoran II
  • De Chinese warong
  • Keesie, (Hollandse) voetbalvriend uit mijn jeugd.
  • Ondel-Ondel
  • Theresiakerk( weg)
  • Aanvallen!!!!
  • Menteng
  • 1948 Leve de Koningin!
  • Op de CAS
  • Gang Scott ( Anno 2008: Jalan Budi Kemuliaan)
  • Dick Bos, de held uit mijn jeugd
  • Lopend naar school
  • Fietsend naar school
  • De Haantjeskerk
  • Oedjan deres!!.
  • De straten stonden blank!.
  • Decapark, recreatiepark.
  • Tandjong Priok
  • De eerste A-A-conferntie
  • Pasar Senen
  • De Bersiap-periode
  • Waterlooplein
  • Pasar Baroe
  • De Stadsschouwburg (Batavia)
  • Societeit "De Harmonie"
  • KEMAJORAN, Vliegveldlaan 56
  • Terug naar Batavia
  • In het kamp
  • Cultuuroverdracht
  • Bij opa en oma in Cheribon
  • Naar Cheribon
  • Geboren in Kemajoran
  • Vliegveldlaan 110
  • Waarom deze weblog?
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Mijn genealogische weblog
  • MOESSON, Indisch Maandblad
  • KITLV
  • TEMPO DOELOE (Vroegere tijden)
    Herinneringen aan mijn geboorteland
    Ik werd in 1938 geboren in het toenmalige Nederlands-Indië, in Batavia. In 1956 ben ik met mijn ouders, broer en zuster naar Nederland gerepatrieerd. De verhalen op deze weblog gaan over herinneringen aan mijn LAND VAN HERKOMST. (Door op de foto's bij de artikelen te klikken worden deze enigszins vergroot)
    23-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kemajoran I
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kemajoran ( I)

     “East is East and West is West and in Kemajoran the twain shall meet”

    ( vrij naar : Rudyard Kipling (1865–1936)

     

    Ik hoorde pas veel later, dat Kemajoran door Jan Pietersz. Coen speciaal was opgericht voor de gemengd-Europees-Inheemse mensen aangezien in zijn tijd het aantal gemengdbloedige kinderen uitgroeide tot een heuse bevolkingsgroep.

    In feite heeft de Indisch Nederlandse cultuur  ruim 3 eeuwen geleden zijn licht gezien in Kemajoran, de grote wijk van Batavia, die de gemengdbloedigen kregen toegewezen met aan het hoofd van deze speciale wijk een uit hun midden gekozen burgemeester "De MAJOR (burgemeester) der Mixtiezen". Vandaar ook de naam ke-MAJOR-an ( gebied van de burgemeester)
    Kemajoran was dus van het begin af  aan een buurt waar ‘halfbloeds’ woonden en had heel lang een slechte reputatie., niet in het minst vanwege de vele vechtpartijen die daar plaatsvonden.

    In Kemajoran ontstond de melancholieke krontjongmuziek, maar hier ontstond  ook de poekoelan Kemajoran, een vechtkunst tot op de dag van vandaag, ontstaan in de 17de eeuw in het VOC-tijdperk van Jan Pieterszoon Coen. Immers toen al werden de Indo’s door hun gemengd bloed anders behandeld door enerzijds de Europeanen en anderzijds de inheemse bevolking. In die woeste tijd werden conflicten beslecht door daadwerkelijke gevechten en werden de Indo's vaak gedwongen om zich te verdedigen.

    Van regeringszijde werd oogluikend de verkoop van “mixtiezenkinderen” toegestaan.
    In het jaar 1676 kwamen er uit Holland orders waarin uitdrukkelijk stond vermeld dat “Indische kinderen” of “mixtiezen” onder geen beding gelijke rechten mochten hebben als de “outlanders” (uit Europa geïmporteerde Hollanders,Totokkers).


    Kemajoran werd allengs de wijk van de outcast, de mensen in wie het Hollands bloed stroomde , maar door Holland niet voor vol werden aangezien.

    Kemajoran ,de wijk van de Indo”s, van hen die qua afstamming behoorden tot twee werelden, de wijk waar ik was geboren en waar ik thuis hoorde en me ook thuis voelde of zoals de Indo placht te zeggen: “Senang”, omdat ook ik een kind was van twee werelden, afstammeling van een Amsterdams geslacht weliswaar, maar in wie ook het oosters ( Javaans, Madoerees, Chinees) bloed stroomt.

     

     

    Toen we in de Vliegveldlaan kwamen wonen bleek  ook die straat zoals zovel straten in Kemajoran de oorlog niet ongeschonden te zijn doorgekomen.Diverse huizen, die voor de oorlog nog in al hun Indische pracht stonden te pronken in deze buurt,  waren afgebroken, platgeschoten of platgebrand  En de opengevallen plekken  waren  inmiddels  op een snelle en agressieve manier ingenomen  door alang-alang,  en wild struikgewas.

    En ook de zuivelfabriek van DENUO, die tegenover ons huis (Vliegveldlaan nr. 110) stond was er niet meer. Waar voorheen de machines stonden te draaien, stond nu   zo’n 80 cm. hoog de alang-alang.

     

    Maar er werd in de straat ook weer en nieuwe fabriek gebouwd, de de ASPRO-fabriek. Kortom, de wijk zag er anders uit dan vóór de oorlog, maar de sfeer en het karakter waren dezelfde gebleven. Het was niet alleen mijn geboortegrond, maar ook mijn dierbare thuisgrond .

     

    Tegenover onze nieuwe woning op nr. 56 lag nu ook  een  alang-alangveld, al waren daar ook een paar warongs gebouwd van bilik (vlechtwerk van gespleten bamboe) met atap-daken ( palmbladeren).

    Deze warongs waren niet die ik regelmatig bezocht als ik geld had .Hun assortiment was beperkt tot djadjanan (snoeperijen), die mijn smaakpapillen niet bijzonder konden strelen.

    Neen, dan ging ik liever naar de verkopers   die voor de Chinese warong stonden zo’n 300 meter van ons huis vandaan  als ik de poort uitkomend linksaf ging of de verkopers die hun stalletje hadden  voor de Chinese warong rechts van ons huis (ongeveer 30 meter).

    Eerst maar een bezoek aan de locatie rechts van ons  huis. Deze Chinese warong was, net zoals die links van ons huis en net zoals de meeste Chinese warongs , een winkeltje waar je de alledaagse boodschappen kon doen zoals rijst, olie,zout, boter, ketjap, etc.

    Wat mij meer aansprak waren de stalletjes die vóór deze warong stonden. Zo stond er altijd een stalletje  waar koewé soetil werd verkocht een  soort gele poffertjes, waarvan het deeg in plaats van met melk met kokosmelk was gemaakt. Deze koewé soetil heb ik vaak voor ontbijt gehaald.Lekkerder dan brood!

    En dan en kopje koffie toebroek erbij.

     

    Verder stond er voor de warong ook altijd een mannetje, die gado-gado verkocht. Ik was een grote fan van hem en wanneer ik een portie gado-gado bij hem bestelde, mocht ik zelf in de bak met rawits (kleine hete pepertjs) graaien en het aantal bepalen (voor mij goed heet!).Als ik aan de beurt was dan gooide ik de door mij uitgezochte en van hun steeltjes ontdane rawits in de platte tjobek (vijzel) . De verkoper maakte de rawits fijn met de oelek (stamper) nadat hij er wat trassi (garnalenpasta) en wat zout had bijgedaan, dan deed hij er twee eetlepels dikke pindapasta bij en verdunde het sausje met wat water, niet te dun, de saus moet lekker stevig zijn. Dan deed hij er wat ketjap (sojasaus) bij en wat citroensap, Hiervoor gebruikte hij djeroek nipis ( kleine lemoen).Als de saus klaar was begon hij met het snijden van de overige ingrediënten   Wat gebakken tahoe (tofu) en tempé (sojabonenkoek)  ging in de saus, gekookte kangkong (waterspinazie), geblancheerde taugé en (wat ik zelf heel lekker vindt) gekookte paré ( bittere komkommer) en komkommerschijfjes. Daarna werd alles door elkaar gehutseld en in een pakje van bananenblad gewikkeld, waarna het pakje werd dichtgemaakt met een biting (stukje nerf van en palmblad waaraan een scherp puntje is gesneden) en kreeg ik het pakje mee. Thuis in de voortuin heerlijk smikkelen.

     

    Let op: U heeft hierboven zo maar ( voor niks!) een recept gekregen., leuk toch?

     

    Voor de Chinese warong links van ons in de straat stonden veel meer stalletjes. En allemaal het bezoeken waard!

    Zo stond er een man met een draagbaar stalletje die taugé goreng verkocht (met ontjom!), een roedjak-verkoper, een stalletje waar men frisdrank en ijs verkocht, kortom er was daar genoeg keuze, afhankelijk van mijn budget op dat moment.

    De ijsverkoper verkocht o.a. “ijs Shanghai’, en soort sorbet van stukjes fruit en schraapijs, overgoten met wat limonadesiroop ( ik koos meestal de groene,  palasiroop, met de smaak  van nootmuskaat)en gecondenseerde zoete melk.

    Ook zat er ’s avonds regelmatig een saté-verkoper en ( alleen overdag) een man die  jamboe aer ( de kleine roze soort) verkoopt, waarbij je bij aankoop ook zout, gemengd met gemalen rawit krijgt, waarin je de jamboe’s kunt ‘dopen’, voordat je ze opeet.

     

    (voor het vervolg zie het artikel “Kemajoran II” op deze weblog)

     

    23-02-2008 om 10:34 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kemajoran II
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kemajoran ( II) (vervolg van Kemajoran I)

     

    Tussen de alang-alang op de plekken waar vroeger huizen stonden vond je resten puin, glasscherven, roestige blikken en vuilnis. Het was dan ook riskant om op die velden  op je blote voeten te lopen, wat ik dan ook beslist niet deed, ook al had ik een gruwelijke hekel aan schoenen aan mijn voeten, of het nu lakschoenen waren van een schoenenstalletje op Pasar Baroe  of gympies van de Bata-winkel op Senen.

     

    Gelukkig waren er in de alang-alangvelden in de loop der tijd wat paadjes uitgesleten door bewoners  van de kampongs die achter de huizen lagen  en die  zo, lopend op hun  sandalen of klompen, een kortere weg hadden gecreëerd vanaf de geasfalteerde straten zoals de Vliegveldlaaan  naar de kampongs die daarachter lagen .

    De Vliegveldlaan  was een lange weg, die in en wijde boog langs het vliegveld loopt . Wanneer je voorbij het vliegveld doorloopt  kruis je de brede Goenoeng Sa(ha)riweg. aan de andere kant loopt de Vliegveldlaan uit  op de Marinelaan die verderop weer de Goenoeng SA(ha)riweg kruist.  Op de hoek Marinelaan-Goenoeng Sari ligt het Marinecomplex waaromheen een hoge muur is aangelegd. De Goenoeng Sariweg was de brede weg, die richting Antjol en Tandjong Priok leidde.

     

    Ik liep graag langs de paadjes in de alang-alangvelden  naar de kampong, waar de mensen je op den duur  herkenden en ook leerde kennen en je altijd weer met een vrolijk ’allo sinjo’ begroeten. Ik voelde me op mijn gemak tussen de mensen in de kampong en sprak ook hun taal. Zo gebruikte ik bijvoorbeeld veelvuldig het stopwoordje ‘dong’, dat typisch voor die streek was. “djangan, dong….”, ‘Nanti, dong…. “ 

    Op deze paadjes door de alang-alangvelden naar de kampong heb ik ook op de fiets van mijn moeder het fietsen geleerd, meestal met vrolijk gelach en stimulerend gejuich begeleid  door de bewoners van de kampong, die zo mijn vorderingen  bij het  temmen van de stalen ros van dichtbij (eerste rang! ) hebben meegemaakt, dit in tegenstelling tot mijn moeder, die niet meemaakte en zelfs hier niets van wist, omdat ze dan haar middagdutje deed. Immers alleen als ze sliep kon ik haar fiets ‘lenen’……

     

    Toen we op nr. 110 woonden (vóór de oorlog) hadden we een paar bedienden ( een baboe een kokkie, een djongos) maar na da oorlog, was alles veel duurder geworden en dus ook het personeel. We hadden op de Vliegveldlaan 56 dan ook maar één bediende, een baboe, die Tjemiel heette. Als kind noemden we haar wel eens Schlemiel  , omdat ze “latah” was.
    Latah is een psychische aandoening, waarbij men de zelfbeheersing verliest en dwangmatig woorden of zinnen van een gsprekspartner herhaalt of acties van anderen imiteert. Opvallend is ook dat lijders willoos opdrachten van anderen opvolgen. 
    En hier maakten we als kind gebruik van of, achteraf bezien, MISBRUIK door Tjemiel opdracht te geven  om de borden die zij in haar handen had te laten vallen of haar op te dragen bepaalde woorden te zeggen, die wij zelf niet in onze mond mochten nemen op straffe van een lel met de sapoe lidi (bezem van de nerven van palmbladeren) of de bakiak (houten klomp) . Wat kunnen kinderen soms wreed zijn.

     

     

    Zoals ik al opmerkte voelde ik me senang in deze wijk. Onder mijn vrienden uit Kemjoran waren behalve Indo’s ook totoks en Javaanse jongens. Kennelijk leefde ik in overeenstemming met het karakter van Kemajoran in twee werelden, die ik onbewust in mezelf verenigde. Hebben mijn ouders daarvan  misschien iets voorvoeld toen ze me behalve ‘René’ ook nog als tweede naam de naam  ‘Louis’ meegaven. Louis, de Franse vorm van het Hebreeuwse Levi, dat de betekenis heeft  ’de twee tot één maken’.’de twee verenigen’.

    Enkele van mijn Hollandse en Javaanse vrienden wil ik  graag in aparte artikelen  aan u voorstellen, namelijk de Hollandse Jongens Keesie en Henkie en de Javaanse jongens, Soegito, Soemarmin en Soetedjo.

     

    23-02-2008 om 10:25 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Chinese warong

    De Chinese warong

     

    In het artikel “Kemajoran I” op deze weblog had ik al vermeld dat zowel links als rechts van ons huis Vliegveldlaan 56 in Kemajoran een Chinese warong (warung) stond.

    Onze groenten en fruit kochten we meestal op de pasar (markt) in de kampong achter ons huis. Maar voor levensmiddelen als rijst, olie, boter, zout e.d. gingen we naar één van die Chinese warongs. Als ik de boodschappen moest doen ging ik liever naar de warong links van ons in de straat, want die was ruimer van opzet en had een groter assortiment, waaronder diverse soorten snoep (!).

    Ook verkocht deze warong ijsblokken. De grote ijsblokken, geleverd door de plaatselijke ijsfabriek werden bewaard in een cementen bak, bekleed met lood (ook de binnenkant van het deksel) en in jutezakken en zaagsel gelegd, dit om het smelten in de tropische hitte zoveel mogelijk tegen te gaan. Als je het ijs kocht ( voor in je dranken, want we hadden geen koelkast) werd een stuk ijs afgezaagd, er werd een touwtje aan gebonden en je kon het zo, aan een lusje in het touw dragend, meenemen.

    De eigenaar verkocht ook heerlijke manisans ( geconfituurd fruit) en asinans (fruit in azijn, meestal met sambal vermengd), maar ook sigaretten, die je per stuk kon kopen (dan wordt een doosje geopend en het aantal sigaretten dat je kocht eruit gehaald). Als je niet zoveel geld had te spenderen was dat wel zo gemakkelijk!

    Hij verkocht diverse merken sigaretten , zoals Zipper, Barking Dog, Players, Miss Blanche en natuurlijk de kreteksigaretten ( met kruidnagel) en de toen zeer populaire Escort.

    Over Escort werd  het grapje gemaakt,  dat de naam een afkorting was van: “Een Sof Cigaret Onder Regerings Toezicht” en van achteren naar voren: “Toch Rookt Onze  Commandant Spoor Escort”. (Generaal Simon Hendrik Spoor was in die tijd opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten in Indië)

    Als je de warong binnenkwam dan rook het altijd zo lekker naar gereh (gedroogde, gezouten vis).

    Rijst kocht je bij de Chinees per liter. Hij had dan een maatbeker van 1 liter ( of een halve liter voor kleine eters). Hij schepte dan met de maatbeker rijst uit een bak en de rijst die te veel was voor de maatbeker werd er met een stokje afgeschoven.

    Oom Coen, een oudere broer van mijn vader, logeerde eens een tijdje bij ons (hij zat toen bij de NEFIS ( Netherlands Forces Intelligence Service), de inlichtingendienst van het leger) en ging met mij mee om boodschappen te doen bij de Chinees. Mijn oom had toen net in 3 maanden tijd Chinees geleerd en begon met de eigenaar van de warong in het Chinees te koeterwalen (ik verstond er niets van!). Toen hij daarna naar sigaretten vroeg en door een zoon van de eigenaar werd geholpen, kwam de eigenaar bij me staan en fluisterde me toe: “Je oom spreekt heel goed Chinees….’”. Ik glom van trots….

     

     

     

     

     

     

     





    23-02-2008 om 00:00 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Keesie, (Hollandse) voetbalvriend uit mijn jeugd.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Keesie, (Hollandse) voetbalvriend uit mijn jeugd.

     

    Eén van mijn Kemajoran-vrienden, die ik hier aan u wil voorstellen, was Keesie

     

    Hij heette eigenlijk Kees, maar omdat hij nogal klein van stuk was voor een Hollandse jongen ( geboren in Rotterdam) noemde ik hem Keesie. Hij had een stevige, gedrongen gestalte en een open vrolijk gezicht met stroblonde krullen en lichtblauwe ogen.Mijn Javaanse vrienden noemden hem si Boeleh ( de witte)  of gewoon Anak Londo (Kind van Holland) . Keesie sprak maar enkel woorden Maleis “Tidak” (Neen)  en “Djangan” (Niet doen), maar dat vond hij kennelijk voldoende om naar al te opdringerige Javanen toe zijn territorium af te bakenen

    Ik leerde Keesie kennen via de sportvereniging van de kerk. Mijn vader was namelijk jeugdouderling geworden van de Protestantse Haantjeskerk (Pniëlkerk) op Pasar Baroe ( zie ook het artikel “De Haantjeskerk” op deze weblog)  en voortvarend als hij was begon hij meteen met het organiseren van sportactiviteiten voor de jeugd, zoals volleybal, voetbal, kastie, korfbal. Daar leerde ik Keesie kennen en het klikte meteen tussen ons. Toen we de eerste keer van het voetballen naar huis reden, kwamen we tot de ontdekking dat we beiden in dezelfde straat woonden, alleen woonde hij aan het begin van de Vliegveldlaan, dicht bij de spoorwegovergang. Waarom zijn familie als Hollands gezin in Kemajoran is komen wonen is mij nooit duidelijk geworden.

    Als we naar sport gingen dan haalde hij me altijd af, ook al moesten we op weg naar het sportveld  weer langs zijn huis, zodat hij de afstand van zijn naar mijn huis twee keer moest afleggen.

    Keesie reed op  een degelijke Hollandse fiets, een stevige stoere bruinrode Gazelle, compleet met verlichting, standaard en fietspomp, die zijn ouders voor hem uit Holland hadden meegenomen, terwijl mijn fiets eigenhandig was samengesteld uit onderdelen van diverse gevonden of gekregen fietswrakken van even zo veel verschillende merken. Een soort ‘monster van Frankenstein’. En zo gedroeg mijn fiets zich af en toe dan ook: onberekenbaar en soms levensgevaarlijk.Toch vroeg Keesie  me heel vaak van fiets te wisselen als we naar sport gingen, want de mijne was een ‘doortrapper’ en  zo’n fiets  is pas  echt  stoer immers!

    We trainden met de kerkclub op het veld bij de Haantjeskerk of op het Waterlooplein (zie ook het artikel “Waterlooplein” op deze weblog) , vlak bij de grote kathedraal, bij de meeste Batavianen wel bekend. Dit was ook het plein waar later de Amerikaanse opwekkingsevangelist Billy Graham duizenden mensen zou trekken met zijn vlammende preken, ook nonnetjes en pastoors.

     

    Met de voetbalclub deden we onder de naam “De Haantjes”ook mee aan een jeugdcompetitie die door de voetbalclub BVC, de Bataviaasch(e) Voetbal Club, was uitgeschreven( zie ook het artikel “Aanvallen……!!”op deze weblog) .

    BVC, de club die door de in Batavia alom bekende en gerespecteerde Paatje Versteegh werd opgericht.

     

    Aan de wedstrijden, die op het veld van BVC werden gehouden, deden veel jeugdclubs mee, onder andere de Molukse vereniging Mena Moeria. "Mena Moeria"is ook de strijdkreet van de R.M.S.  (Republik Maluku Selatan/ Republiek der Zuid-Molukken), die streed voor een onafhankelijk en vrij Zuid-Molukken. Letterlijk betekent deze kreet: ‘Voor - Achter’, in de zin van: “Wij vormen samen een onverbrekelijk geheel”

    Wij verloren altijd van het elftal van Mena Moeria..Zij hadden immers veel meer techniek in huis omdat mijn vader, die onze trainer was, ons die niet kon bijbrengen, om de doodeenvoudige redenen dat hij zelf nooit gevoetbald had en de spelregels uit een boekje heeft moeten leren. Ook van voetbaltactiek had hij nog nooit gehoord.

    We hadden donkerblauwe broeken en lichtblauwe shirts met op de zak een wit schild met een rode, geborduurde haan. De shirts waren oorspronkelijk wit  ( op  Pasar Senen gekocht), maar mijn vader had ze lichtblauw geverfd in een verfbad waarbij ik mocht helpen en de donkerblauwe haantjes had hij zelf erop geborduurd.

    Voetbalschoenen hadden we niet, dus voetbalden we altijd op blote kakkies. Onze rechtback, Boy Ripassa, had zich de gewoonte aangemeten om met omhooggekrulde tenen te punteren. Wat ik ook probeerde, dat kunstje lukte me niet, want als ik dat deed kneusde ik onherroepelijk mijn tenen, zodat ik me maar toelegde op het schoppen met binnen- en buitenkant voet. Op die plekken werd dan ook al gauw eelt gevormd.

     

    Op een dag stond weer een wedstrijd tegen Mena  Moeria op het programma. Waarschijnlijk met het verlies van de vorige wedstrijden tegen deze Molukse club in hun achterhoofd waren diverse spelers van ons team niet komen opdagen . Mijn vader kon dan ook maar 8 namen op het wedstrijdformulier invullen en dat was het minimum aantal spelers dat je moest opstellen om een wedstrijd te mogen spelen. Kom je er geen 8 opstellen, dan werd je club reglementair als verliezer beschouwd. Wij konden dus de wedstrijd beginnen. Ik was keeper (de echte keeper was niet komen opdagen) en Keesie linksback. Hij was trouwens  de enige back, want zijn collega- back was één van de afwezigen Ook de ‘halfs” (rechtshalf, midhalf en linkshalf) en de voorhoede (rechtsbuiten, rechtsbinnen midvoor, linksbinnen en linksbuiten)  waren niet compleet, dus we hadden voordat we begonnen al een enorme afstraffing ingecalculeerd.

    In die tijd was er nog geen sprake van een 4-3-3 of een 3-4-3 systeem. In het doel stond de keeper, vóór hem stonden de linksback en de rechtsback en daar weer voor de linkshalf, de midhalf en da rechtshalf en in de voorhoede de linksbuiten, de linksbinnen. de midvoor, de rechtsbinnen en de rechtsbuiten. That’s it!

     

    Ondanks dat we maar 8 spelers hadden  betraden we vol goede moed het veld. Het begon nog te regenen ook . De lucht was donker en er wachtte ons een echte tropische regenbui.

     

    Het werd zoals verwacht een eenzijdige wedstrijd, waarbij de triomfantelijke en superieure grijns op de gezichten van onze Molukse tegenstanders, die fel afstak tegen de verbeten en grimmige trek op onze smoelwerken omdat we toch probeerden er nog iets van te maken .Voordat de scheidsrechter het startsignaal gaf  kwam Keesie naar me toe en fluisterde met een licht Rotterdam accent:  “Elke bal die richting jou komt die ram ik wel naar voren toe”. Ik knikte dankbaar.

    En Keesie hield woord, hij rende van links naar rechts en elk bal die in mijn richting kwam, die knalde hij naar voren onder het uitstoten van een soort indianenkreet, waarschijnlijk geïnspireerd door de aanhangers van onze tegenstander, die af en toe vanaf  de kant  fanatiek  “Mena moeria” schreeuwden om hun ploeg aan te moedigen . En het ging harder regenen.Het water plensde op het veld als mandiwater (mandi = baden) uit de gajoeng (waterschep)  Er lagen hier en daar al grote plassen op het veld, dat langzaam aan in een modderbad veranderde en waarin de bal vaak bleef steken

    Keesie werkte zich letterlijk te blubber. Door de vele slidings die hij moest maken zat hij helemaal onder de vettige modder. Je kon niet meer zien dat onder die bruine smurrie een blonde Hollandse jongen schuil ging. Ook zijn gezicht was bruin van de modder. Toen hij heel even dichtbij me stond nadat hij weer onder het slaken  van een ijselijke kreet de bal uit het doel had weggeramd , ontwaarde ik in dat vuilbruine masker, waarachter zijn gezicht zich verborg, twee helder blauwe ogen. Keesie… Wat mij het meest raakte was de blik die ik in die blauwe ogen zag. De blik van een echte onverschrokken fighter., ‘poekoel teroes!’ En ik wist daar en toen dat Keesie, de Hollandse jongen uit Rotterdam een echte anak Kemajoran was geworden. Saluut sobat!

     

     

    23-02-2008 om 00:00 geschreven door rene persijn


    22-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ondel-Ondel

    Ondel-Ondel (spreek uit als: ondèl- ondèl)

     

    Een ondel-ondel is een grote pop met een persoon erin, die door twee gaatjes in de buik van de pop voor zich uit kan kijken.

    De ondel-ondel is een soort symbool voor de autochtone inwoners van Batavia (Jakarta), de ‘orang Betawi’,  en is  geëvolueerd tot een soort mascotte voor de stad.

    De ondel-ondels , meestal bestaande uit een mannelijke en een vrouwelijke pop en  liepen en lopen door de straten van de stad op hoogtijdagen.

    Ze waren/ zijn  meestal tussen de 2 en 2,5 meter hoog met een diameter van 80 cm. , zijn fel en feestelijk gekleurd, hebben een masker voor hun gezicht  en haar, gemaakt van de nerven van kokosbladeren.

    Het masker  van de mannelijke pop is rood gekleurd en dat van de vrouw wit. op het masker van de man prijkt een enorme snor.

    De vrouwelijke pop draagt de traditionele sarong.

     

    Op de jaarlijks in de maand juni gehouden “Jakarta Fair”, waar een grote markt is, eetstalletjes met typisch Jakartaans eten,  traditionele dansen, vuurwerk etc. ontbreken de ondel-ondels niet.

     

    Toen wij in de 50-er jaren nog op de Vliegveldlaan (Jalan Garuda) woonden, kwamen de ondel-ondels wel eens door onze straat lopen op weg naar een  bruiloft of een ander groot feest  in de kampong om daar het feest op te luisteren. Ze werden dan begeleid door wat muzikanten. Een man met een grote, zware trom gaf het loop- en dansritme aan. De grote poppen liepen dan dansend door de straten en wij, kinderen, liepen er ook dansend achteraan.

     

    Heel vroeger liepen de ondel-ondels rond om boze geesten te verjagen.

    En als ik terugdenk aan de gezichten van die ondel-ondels, dan kan ik me best voorstellen dat de boze geesten van hen schrokken en op de vlucht sloegen!

     

     

     

     

    .

     









    22-02-2008 om 10:30 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theresiakerk( weg)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Theresiakerk( weg)

     

    Zoals in het artikel “Op de Cas” op deze weblog al vermeld woonde de toenmalige rector van de CAS, de heer H. Stam met zijn vrouw, twee dochters en zoon Herman op de Theresiakerkweg.

    Ik ben daar een paar keer op bezoek geweest, omdat ik bevriend was met Herman, die bij mij in de klas zat. Zo kwam ik ook eens op zijn verjaardag en omdat ik wist dat hij graag goochelde nam ik voor hem een boek mee, geschreven door de Nederlandse acteur, producer en goochelaar Adrie (Adriaan) van Oorschot “Hokus pokus dat kan ik ook".

    Op in de Theresiakerkweg te komen moest ik de gewone weg naar de CAS fietsen ( zie ook het artikel “Fietsend naar school” op deze weblog).

    Op Koningsplein-Oost aangekomen moest ik dan voorbij de school rijden naar Koningsplein-Zuid, deze uitrijden en dan linksaf Laan Holle oprijden. Dan doorrijden voorbij Kebon Sirih en de Oude Tamarindelaan en dan rechtdoor de Theresiakerkweg op.

     

    Op de Theresiakerkweg 11, stond ook de Heilige Theresiakerk, waarnaar deze weg werd vernoemd.

    In 1930 waren  de wijken Menteng ( zie ook het artikel “Menteng” op deze weblog) en Gondangdia zo volgebouwd en bewoond dat de Rooms-Katholieke gemeenschap naar een eigen ruimte zocht niet al te ver uit de buurt om hun diensten te houden. Ze waren immers tot nog toe aangewezen op de diensten in de Kathedraal aan het Waterlooplein.

    Men heeft toen een stuk grond gekocht om een nieuw godshuis te bouwen aan de Soendaweg. Deze weg werd later omgedoopt in  Theresiakerkweg en een zijstraat kreeg de naam Soendaweg.

    Voor de realisatie van het plan werd een opdracht gegeven aan de architect J. Th. Van Oyen. De bouw werd voltooi in 1934 en de kerk ingewijd door Pastoor A. Th. Van Hood SJ, vicaris van Batavia.

    De kerk telde drie deuren met boven elke deur een groot raam. Op het middelste raam was de beeltenis aangebracht van de Heilige Theresia en op de beide andere ramen respectievelijk die van St. Igntius de Loyola (stichter van de   “Societas Jesu”) en die van St. Franciscus Xaverius, beschermheilige van de missie.

    In   1936 kreeg men hier een eigen parochie, De Heilige Theresia-parochie, onder pastoor F. Fleerakker. Hij bekleedde deze functie tot 1943.

     

    Toen we in Batavia woonden hadden diverse pastoors de Theresia-parochie onder hun herderlijke hoede. In 1951 bijvoorbeeld was dat pastoor Y. Awicks SJ en van 1951 tot 1960 opeenvolgend de pastoors Henricus Vroom, Wilhemus Rietra, Eustachius Djajaatmadja en Theodorus Madleuer

     





    22-02-2008 om 00:00 geschreven door rene persijn


    21-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanvallen!!!!

    Aanvallen……!!

     

    Toen we na de Oorlog met Japan in Batavia kwamen te wonen ( Vliegveldlaan, Kemajoran) werd mijn vader in de 50-er jaren jeugdouderling van de protestantse gemeente van de “Haantjeskerk” ( zie ook het artikel “de Haantjeskerk” op deze weblog)

    Hij begon met het opzetten van een vereniging voor de jeugd waarin kon worden meegedaan  met  voetbal, volley, korfbal, judo, boksen  maar ook met  Hollandse (!)  volksdansen. Judo en boksen werden getraind ten huize van de heer van der Pluim aan de Goenoeng Sari. Voetbal, volley en korfbal op het Waterlooplein en volksdansen op het grasveld bij de kerk.

    Met de voetballers  deden we met 2 elftallen onder de originele naam “De Haantjes” 1 en 2  mee aan een competitie van jeugdelftallen, georganiseerd door de plaatselijke voetbalvereniging B.V.C. (Bataviasche Voetbal Club), die op hun velden werd gespeeld. Initiatiefnemer hiertoe was de bekende radioverslaggever Hans Oosterhof, ook bekend als Suhandi.

     

    In Batavia  waren meer voetbalclubs. Het voetbal werd al in 1894 in het toenmalige Nederlands-Indië geïntroduceerd toen een schooljongen, John Edgar, in Soerabaja een voetbalclub oprichtte, Victoria. Al gauw werd het voetbal niet alleen dor de elite gespeeld maar ook door de gewone man. Aanvankelijk was voetbal en trouwens de sport in het algemeen een Europese aangelegenheid, maar hier kwam langzamerhand verandering in.

    Er kwamen ook meer voetbalclubs, zoals THOR uit Soerabaja, Excelsior en HBS en in Batavia o.a. VIOS, Hercules, SVBB (Sportvereniging Binnenlands Bestuur ), BVC

    De clubs werden meestal opgericht op grond van beroepsgroep ( bijvoorbeeld: militairen) of op de etnische afkomst van de leden. Zo was de club “Mena Moeria”  die in de jaren ‘50  ook meedeed aan de jeugdcompetitie waaraan wij meededen, een club van Molukkers.

     

    Vanaf 1914 werden stedenwedstrijden gehouden, waarin de sterkste spelers hun stad vertegenwoordigden.

    Wat velen in Nederland niet (meer) weten is, dat Nederlands-Indië in 1938 ( het jaar waarin ik werd geboren!)  onder eigen naam deel nam aan de wereldkampioenschappen voetbal in Frankrijk.

    Het elftal kwam niet verder dan de eerste ronde, waarin het verloor van Hongarije

    met 6-0.

     

    Trainer was de Nederlander Johannes Christoffel van  Mastenbroek.

    De spelers waren destijds Tan "Bing" Mo Heng en J. Haring ( doelverdedigers), Frans G. Hu Kon (Hukon), Jack Sanniels, J. Kolle en Dorst (verdedigers), Sultan Anwar, Frans Alfred Meeng, Achmad Nawir, G.H.V.L. Faulhaber, G. v.d. Burgh en Bing Mo Heng ( middenvelders) en Isaak "Tjaak" Pattiwael, Suvarte Soedarmadji (Sudarmadji), M.J. Hans Taihuttu, Tan Hong Djien, Hendrikus V. "Henk" Zomers (Sommers), Tan See Han,

    Teilherber, R. Telwe en Beuzekom L.N. (aanvallers )

     

    In dat jaar (1938)  werd Italië wereldkampioen.

     

    In de tijd dat ik bij “De Haantjes “ voetbalde maakt de Russische voetbalclub Dynamo Moskou met de legendarische keeper Lev Jashin een tournee door Azië . Ze speelden ook en wedstrijd tegen het nationaal elftal van Indonesia dat toen onder supervisie stond van de PSSI . ( Persatuan Sepakbola Seluruh Indonesia). Ik ben naar de wedstrijd wezen kijken, vooral om de Russische keeper Lev Jashin te zien en de Indonesische spits Jamiat en hun keeper Parengkuan.





    21-02-2008 om 16:09 geschreven door rene persijn


    20-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Menteng

    Menteng

     

    Menteng is de door de Nederlanders gestichte villawijk in het toenmalige Batavia ten zuiden van het Bandjirkanaak en Matraman. Voor de realisering van de plannen  moest particuliere grond worden opgekocht. Met de bouw werd begonnen in de jaren 1917/1918. Menteng bestond aanvankelijk uit Menteng en Nieuw Gondangdia.

    De wijk Menteng  is voor oud-Batavianen natuurlijk ook bekend als de wijk waar het gebouw stond van het Canisiuscollege.

    Deze school werd opgericht in 1927 door een groep Jezuïetenen. Belangrijk werk hierbij werd vooral verricht door Dr. J. Kurris SJ, de eerste directeur van het Canisius College.

     

    De Mentengwijk ( waartoe de bekende Palmenlaan behoort) was volgens een Nederlands stedenbouwkundig ontwerp uitgevoerd. Er waren ruime, symmetrische straten met heel veel bomen, plantsoenen, pleinen. De meeste huizen waren uitgevoerd met twee verdiepingen en met een puntdak.

    Een ander bekend gebouw in deze wijk was de grote vrijmetselaarsloge.

    Al voor de Tweede Wereldoorlog zaten in deze wijk veel ambassades.

     

    Op Menteng Pulo ligt het Nederlands ereveld “Menteng Pulo,” opgericht tijdens de politionele acties (1945-1949).

    Hier rusten Nederlandse slachtoffers die de verschrikkingen van de Japanse kampen niet hebben overleefd en Nederlandse militairen die tijdens de politionele acties om het leven kwamen. Ereveld Menteng Pulo telt ongeveer 4.300 graven.

    Hier ligt ook de voormalige bevelhebber van de landstrijdkrachten in Nederlands-Indië/ Indonesië in de jaren 1946-1949, namelijk de  (viersterren) generaal Simon  Hendrik Spoor  ( 1902-1949)

     

    Ereveld Menten Pulo, waar een 4300-tal graven liggen, werd opgericht tijdens de Politionele acties (1945-1949) Het ontwerp van het ereveld werd gemaakt door reserve luitenant-kolonel Ir. H.A. van Oerle

     

    “ Zij gaven hun toekomst om ons een HEDEN te geven”

     

     





    20-02-2008 om 09:18 geschreven door rene persijn


    19-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1948 Leve de Koningin!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Leve de Koningin 1948

    Werd de verjaardag van  Koningin Wilhelmina  in Indië (en dus ook in Batavia) uitbundig gevierd, dit gebeurde uiteraard in nog meerdere mate ter gelegenheid van haar 50-jarige ambtsperiode  in 1948.

    We woonden toen in Batavia en maakten de festiviteiten daar mee. Ze zou in datzelfde jaar troonafstand doen ten gunste van haar dochter Juliana en dat maakte de viering waarschijnkijk ook tot een soort afscheid van de koningin die al die jaren  ook  vorstin was van Nederlands-Indië en dus ook van Batavia!.

    Er was immers  ook een park in Batavia  naar haar vernoemd, het Wilhelminapark, ingesloten tussen de Citadelweg, de Willemslaan en Waterlooplein-West.

     

    Net als ter gelegenheid van haar verjaardag was ook nu de stad versierd maar nu wat uitbundiger en ook nu  waren op diverse plaatsen erebogen opgericht, prachtig versierd met bloemen, slingers en vlaggen.

     

    Er was een aubade van schoolkinderen voor het paleis van de Gouverneur-Generaal  van Mook, een militaire parade van landmacht, marine en luchtmacht op het Koningsplein (waar ik met mijn vader ook naar toe was gegaan), en luchtvaartshow op Tjililitan, een dropping van parachutisten, een optocht van versierde wagens en auto’s in Weltevreden, waaraan ook padvinders deelnamen, maar ook bedrijven, zoals de KLM.

    In Rijswijk en Noordwijk was er Pasar Malam, die door de patih van Batavia werd geopend met een toespraak, waarna de echtgenote van de burgemeester een lint doorknipte. Daarna kon men het terrein betreden.

    ’s Avonds kon men genieten van de feeërieke verlichting in de stad, vooral op Noordwijk en Rijswijk, de vele standjes langs de straten met allerlei lekkernijen, speelgoed en vele verleidelijk hebbedingetjes.En ’s avonds zagen we  pas goed  dat ook het paleis van de gouverneur-generaal aan het Koningsplein  feestelijk geïllumineerd was.

     

    Het was een groot feest, maar tevens een afscheid, afscheid van een koningin, maar ook afscheid van een tijdperk.

    Want hoe betrekkelijk alles was bleek wel in 1950, toen het Wilhelminapark in Batavia moest plaats maken voor de Istiqlal Moskee .

    19-02-2008 om 19:27 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de CAS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op de CAS

     

    Aan het Koningsplein, aan de oostzijde stond in de 50-er jaren het scholencomplex van de CAS (Carpentier Alting Stichting). Hier ging ik na mijn lagere schooltijd naar toe ( zie ook het artikel “Fietsend naar school” op deze weblog).

    Helemaal achterin op het terrein stond de MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) en vooraan het Lyceum.

    Het Lyceum had een onderbouw van twee jaar, waarna je kon kiezen tussen Gymnasium, HBS ( Hoger Burgerschool) en MMS (Middelbare Meisjesschool).

    Op het Gymnasium kon je later nog kiezen tussen een Alpha en een Beta kant en op de HBS tussen een A en een B-kant. Ik zou de HBS-B kant opgaan.

    Het idee achter dit schooltype  was dat het vóór de puberteit niet duidelijk was of leerlingen meer aanleg voor exacte vakken of voor (klassieke) talen hadden. De onderbouw was dus een voorloper van de  tegenwoordige (anno 2008)  brugklas, met dien verstande dat niet naar het niveau, maar naar de richting van de leerlingen gekeken werd. Het lyceum als geheel kan gezien worden als een vroege vorm van de huidige (anno 2008)scholengemeenschap.

     

    Toen ik daar op school ging was de heer H. Stam de rector. Hij woonde met zijn gezin (vrouw, twee dochters en een zoon) aan de Theresiakerkweg. De zoon, Herman, zat bij mij in de klas.

     

    Helaas kan ik me niet meer de namen van alle docenten herinneren. Een paar kan ik hier nog wel noemen.

    De heer Stam (Rector en docent Nederlands), de heer drs.  J. Arntz ( Con-rector en docent Geografie),  de heer L. van Meesche (docent tekenen), de heer D. Ruys (docent Frans en Nederlands)( naar ik me herinner was hij nog familie van de Nederlandse acteur/regisseur Cor Ruys), Mevr. Steenberghen ( docent Frans) ( zij vertrok later uit Indonesia om in Zuid-Frankrijk te gaan wonen), de heer ir. Burgemeestre ( docent Scheikunde) ( hij vetrok later naar Brazilië om daar te werken bij een oliemaatschappij),

    de heer van Hemert ( docent Bahasa Indonesia, een verplicht taalvak in de onderbouw) (hij was Warga Negara, Indonesisch staatsburger en in de tijd ook lid van het Indonesisch parlement), de heer van Swamborn (docent biologie) , de heer Stuiver (docent wiskunde)  de heer Ir. Tan (docent wis- en natuurkunde kunde) (door zijn bijzondere lessen  kreeg ik later interesse in zaken als relativiteit en kwantumfysica) , de heer Fouraschen en Van den Berg ( beiden docent geschiedenis) en mej. drs. Fischer (docent Duits).

     

    Zij waren stuk voor stuk bijzondere leraren  met liefde voor hun taak en vakgebied, die in staat waren je te boeien  en belangstelling voor hun vak op te wekken.

     

    Enkele leerlingen met wie ik in de klas heb gezeten waren:

     

    Meiske Allaert (een heel stil maar bijzonder intelligent meisje), Eefje Bakker (toen ik in 1979 in Indonesia was ontmoette ik haar in Jakarta, waar ze nog woonde. Toen we nog op de CAS zaten woonden we in dezelfde straat. de Vliegveldlaan. Haar vader was aannemer ), Heidi van Barnau Sijthoff, Peter Bax, Leo Blanken,

    Don Boellaert van Tuyll (Is later koopvaardijofficier geworden en heeft een tijd in Oosterbeek in Gelderland gewoond), Henk Duistermaat, May Engelen ( zij zat  bij mij ook al op de lagere school (zie ook het artikel “Lopend naar school”op deze weblog),  Micki Grosz, Tan King Han, Lily Hana, Margy Keesberry (was ik heel even heimelijk verliefd op geweest. Vertrok uit Indonesië met haar ouders), Marlies Konings, Elly Moerman, Marcel Neumann., Steven Peek, Judith Pelaupessy, Leo Peters, Mieke Piekaar, Eddy Slamet (zoon van de destijds bekende professor Slamet, woonde in 2007 nog in Jakarta),

    Herman Stam ( zoon van de rector. In 2007 kreeg ik in Nederland contact met hem. Hij is samen met zijn vrouw nog op bezoek geweest. Hij werd in Nederland docent tekenen ), Thelma Tan, Wiesje Tan, Cathelien de Vlieger,  Wim Vredevoogd (Zoon van de enige echte ‘Sinterklaas’die elk jaar op Kemajoran met het vliegtuig aankwam, zogenaamd uit Spanje) , Els Wevelaar en Gerry de Wilde.

     

    19-02-2008 om 10:42 geschreven door rene persijn


    18-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gang Scott ( Anno 2008: Jalan Budi Kemuliaan)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gang Scott ( Anno 2008: Jalan  Budi Kemuliaan)

     

    Gang Scott ( Scottweg) was een niet zo lange weg, maar wel een weg met een rijk verleden.

    Deze weg werd aangelegd door de Schotse koopman en later inspecteur bij de opiumpacht Robert Scott, een achterneef van Sir Walter Scott, de dichter en schrijver (van o.a. Ivanhoe). Robert Scott legde deze weg aan toen hij zelf  aan het Koningsplein woonde.

     

    Gang Scott herinnerde ook aan de Nederlandse dichter-schrijver Leo Vroman, die in 1940 naar Nederlands-Indie vertrok en daar in Batavia aan de Gang Scott een kamer betrok bij mevrouw Wijmer  om zijn in Utrecht begonnen biologiestudie voort te zetten aan de Geneeskundige Hoogeschool te Batavia.

    Toen de Japanners Nederlands-Indië binnengevallen waren, werd hij geïnterneerd en verbleef in verschillende kampen.

     

    Ook de schrijver Arthur van Schendel ( o.a. “Een zwerver verliefd”) , die in 1874 in Batavia werd geboren heeft in de gang Scott gewoond.

    Zo lezen we in zijn “Ongepubliceerde jeugdherinneringen” :” Wij liepen over gras onder donkere bomen, het Koningsplein…… Wij woonden in de Gang Scott

     

    Aan de Gang Scott stond ook in de 50-er jaren de Armeense Kerk, gebouwd door E, Chaulan, Deeleman & Co , begonnen in 1852 en opgeleverd in december 1854, vlak bij de hoek, gevormd door Koningslein-Zuid en Koningsplein-West. Dit gebouw werd in 1964 gesloopt.

     

     

    18-02-2008 om 15:27 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dick Bos, de held uit mijn jeugd

    Dick Bos, de held uit mijn jeugd

     

    Toen we nog op de Vliegveldlaan 56 in Kemajoran (Batavia) woonden en ik op de CAS naar school ging (zie ook het artikel “Fietsend naar school” op deze weblog) was Dick Bos  mijn held.

    Dick Bos, de  hoofdfiguur in de stripboeken van Alfred Mazure ( 1914-1974).

    Hij was niet alleen fysiek behendig (beoefenaar van Oosterse vechtsporten), hij was ook heel slim en dat bleek uit zijn speurwerk, want hij was ook een intelligente  speurder, een bestrijder van de misdaad.

    Voor de figuur van Dick Bos in zijn wervelende acties stond de jiujitsubeoefenaar Maurice van Nieuwenhuizen (gestorven in 1998) model.

     

    Als ik weer wat geld had werd er weer een stripboek gekocht. Het geld  verkreeg ik  vaak  door de verkoop van lege flessen aan de ‘toekang botol’, de opkoper van lege flessen) of door voor mijn vader ( die ouderling was in de protestantse gemeente van de “Haantjeskerk”, zie ook het artikel “De Haantjeskerk” op deze weblog) de kerkbijdrage te innen bij kerkleden die in onze wijk woonden. Zakgeld kregen we niet, dus moest je wel op een inventieve wijze aan geld zien te komen. Was het niet voor een stripboek, dan wel om te ‘djadjan”( snoepen in de ruimste zin van het woord, van een snoepje tot een hele portie gado-gado met lontong of roedjak!).

     

    Had ik eenmaal besloten om het geld uit te geven aan een (voor mij ) nieuw boekje van Dick Bos, dan was  Pasar Baroe de aangewezen plaats om het geld in natura om te zetten. Soms ging ik op de fiets, maar ook vaak lopend. Het nadeel van lopen was wel dat je onderweg wel eens zou kunnen stilstaan  bij een stalletje met lekkernijen en je het geld al kwijt was voordat je op Pasar Baroe aankwam..Maar ja, soms moet je in het leven wel risico’s nemen en je kunt je ook wapenen tegen de verleidingen, ja toch?

    Als ik ging lopen, dan nam ik nadat ik de Vliegveldlaan en Marinelaan was uitgelopen bij Goenoeng Sari aangekomen de voetgangersbrug (door mij steevast “kippenbrug” genoemd) over het kanaal en liep dan langs Postweg-Noord richting Pasar Baroe, terwijl links van me het kanaal (Tjiliwoeng) liep met aan de overkant daarvan de Schoolweg-Noord.

    Aangekomen bij de Pasar Baroe-brug sloeg  ik dan rechtsaf de drukke winkelstraat van de Pasar Baroe in. Deze straat leidde  naar Krekot - Pintoe Besi.

    Bijna aan het einde van de winkelstraat aan de linkerkant was een markthal, waarin veel kraampjes stonden. Maar helemaal achterin de hal aan de linkerkant, daar moest ik zijn. Want daar had de stripboekenman zijn stalletje!

    Hij had stripboeken van De Moker, Tom Welsh, Bob Crack, Lex Brand en natuurlijk mijn favoriete stripboeken van Dick Bos. In die tijd kostten de nieuwe boekjes in de echte boekwinkel 50 cent per stuk, maar op de pasar kon je afdingen.  De wat oudere boekjes verkocht mijn ‘leverancier’ voor 10 of 20 cent, afhankelijk van de ouderdom van de boekjes..

    Ik keek tussen de boekjes of er nog waren die ik nog niet had of nog niet had gelezen, probeerde altijd nog te tawarren (afdingen), wat meestal wel lukte, betaalde de afgesproken prijs en ging tevreden weer naar huis, al mijmerend:  “Ik heb door het tawarren nog wat geld over. Dus vanavond een lekker portie roedjak kopen bij de ‘toekang roedjak’  en dan al smullend mijn nieuwe Dick Bos lezen”.

     

    Jongens, wat een leven. Ik leek wel een ‘toean besar’ ( grote heer).









    18-02-2008 om 10:10 geschreven door rene persijn


    17-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lopend naar school

    Lopend naar school

     

    Toen we na de kamptijd in Cheribon naar Batavia werden getransporteerd kregen we een tijdelijke woning in de Tjemaralaan, op nr. 25. We kregen 1 kamer toegewezen  en de voorgalerij. In de rest van de woning woonde reeds de familie De Costa.( zie ook het artikel “Terug naar Batavia” in deze weblog).

     

    Ik ging in die tijd naar de lagere school en kwam in een ‘normaalklas’, in tegenstelling tot mijn broer Boengke (Johan), die in een zogenaamde ‘herstelklas’ werd geplaatst. De herstelklassen waren bedoeld voor kinderen die vanwege verblijf in een kamp of vanwege andere gevolgen van de oorlog en leerachterstand hadden.

    Onze school lag aan de Javaweg, op nr. 66. Het was van de Tjemaralaan uit niet zo ver om naar school te lopen, want de Tjemaralaan liep iets meer naar het Westen praktisch parallel aan de Javaweg. De kortste weg voor ons was Tjemaralaan - Nieuw Tamarindelaan - Javaweg.

    Ik werd ’s morgens altijd opgehaald door twee meisjes. May Engelen ( met 2 lange vlechten en een poppengezicht) en haar nicht Judith van Krieken. ’s Morgens als mijn moeder in de voorgalerij bezig was  en de twee meiden langskwamen hoorde je hun vrolijke stemmen:”Dag, mevrouw! Is René al klaar?” En dan riep mijn moeder naar me: “Adeetje ( zo noemde ze me ), jouw meisjes zijn daar…”

    En dan wandelden we met ons drietjes naar school.

     

    Toen ik later naar de HBS ging van de CAS op het Koningsplein, bleek dat May op dezelfde school was ingeschreven. Waar Judith naar toe was gegaan wist en weet  ik niet.

     

    Het was ook in de tijd dat we op de Tjemaralaan woonden, dat onze zuster  Yvonne werd  geboren op 11 april 1947.

     

     De Kanarilaan maakte een  scherpe hoek met de Tjemaralaan. En precies op die hoek stond in de tijd dat we daar woonden een warong , waar ze “gado-gado lontong” verkochten. Volgens kenners de lekkerste en beste van héél Batavia!.

    Of dat zo was weet ik niet, maar heerlijk was die gado-gado lontong wel!

    Toen we in 1979 in Indonesia terugwaren (voor een vakantie) en in de Gondangdia Kecil in een guesthouse bij mevrouw Pandowo logeerden, heb ik onze gastvrouw verteld van de gado-gado lontong van de Tjemaralaan. En die werd, volgens haar,  daar nog steeds verkocht en was ook nog altijd  de beste van de stad.

    De volgende dag kregen we bij de lunch van haar ….. gado-gado lontong van de Tjemaralaan geserveerd. Die had ze laten halen.

    Terima kasih, ibu Pandowo!





    17-02-2008 om 00:00 geschreven door rene persijn


    16-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietsend naar school

    Fietsend naar school

     

    Toen we op de Vliegveldlaan 56 in Kemajoran ( Batavia/Djakarta/ Jakarta) woonden (tot 1956)  ging ik op school (HBS-B) op de CAS aan het Koningsplein.

    Ik fietste dan elke dag naar en van school.

    Mijn fiets was eigenhandig samengesteld uit onderdelen van diverse gevonden of gekregen fietswrakken van even zo veel verschillende merken. Een soort ‘monster van Frankenstein’. En zo gedroeg mijn fiets zich af en toe dan ook: onberekenbaar en soms levensgevaarlijk.Maar……mijn stalen ros was een zogenaamde ‘doortrapper, dus in die dagen behoorlijk hip.
     

    Als ik ’s morgens ons huis verliet reed ik de Vliegveldlaan westwaarts af, voorbij de spoorwegovergang (bij station Kemajoran), passeerde de kruising met de Defensielijn van den Bos(ch) waarna de Vliegveldlaan overging in de korte Marinelaan. Deze Marinelaan kruiste dan de brede en drukke Goenoeng Sari.

    Zou ik daar RECHTS afslaan en doorrijden naar nr. 54 (Goenoeng Sari) dan zou ik bij het huis komen van de familie van den Bos met de zonen Ben, Fred en Rob en de dochters Zus, Truus, Baby (Ruth), Puck (Lydia) en Hadassa .

    Maar ik moest naar school, dus aan het einde van de Marinelaan LINKSsaf de Goenoeng Sari op. Dan doortrappen tot aan de eerste weg naar rechts Je kwam dan in de Vrijmetselaarsweg en langs het gebouw van het Hooggerechtshof . Via de Vrijmetselaarsweg kwam ik dan aan het Waterlooplein. Ik pakte dan de noordkant van het plein en ging voorbij de grote Kathedraal linksaf naar  Waterlooplein-West, dan rechtsaf de Willemslaan in tot aan de Willemskerk aan mijn linkerhand. Dan draaide ik linksaf Koningsplein-Oost op, reeds langs het gebouw van de KPM naar (iets verderop) het gebouw van de CAS.

    CAS, afkorting van Carpentier Alting Stichting), mede opgericht door door Albertus Samuel Carpentier Alting, geboren te Purmerend op 30 december 1837 en predikant in o.a. Colmschate, Dokkum (1865), Hoorn (1882) en Padang (op Sumatra) en overleden in ’s Gravenhage op 4 april 1915. Hij was naast medeoprichter van de Nederlandse Protestantenbond ook (in Nederlands-Indië) actief in de Vrijmetselarij

    In 1902 stichtte hij in Batavia een H.B.S. voor meisjes, die later zou uitgroeien tot de Carpentier  Alting Stichting. Deze school had dus (wist ik later pas) een Vrijmetselaarsachtergrond.

    Toen ik daar op school zat  was er een H.B.S. (Hogere Burger School), een Gymnasium, een MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) en een M.M.S. (Middelbare Meisjes School. In die tijd was de heer Stam rector en de heer Arntz de con-rector.

    De heer Stam, toen dus rector, was in 1944 nog één van de overlevenden van de Junyo Maru, het Japans vrachtschip met 4200 Indonesische dwangarbeiders en 2500 krijgsgevangen ( waaronder de heer Stam) aan boord, die door een Engelse onderzeeboot werd getorpedeerd.

    Mevrouw Stam en haar drie kinderen, waaronder Herman, die bij mij in de klas zat, hebben nog in het Tjidengkamp gezeten.

    Het Tjidengkamp was een Japans interneringskamp in  Batavia  voor vrouwen en kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

     

    Soms nam ik van huis naar school fietsend een alternatieve route. Aan het eind van de Marinelaan reed ik dan niet linksaf, maar rechtdoor de brug over langs de Schoolweg-Noord ( met de kali aan de rechterkant), voorbij de Schouwburg aan de linkerkant en Pasar Baroe aan de rechterzijde reed ik dan de Postweg op, voorbij het Wilhelminapark, langs de Citadelweg (waaraan  ijssalon ‘Ragusa’ met Italiaans ijs!, de ‘Black cat’-Club, het Parkhotel)  richting Koningsplein-Oost.

     

    Had ik meer tijd, dan nam ik ook nog andere (sluip)routes via smalle weggetjes (zogenaamde ‘gangs’). Zo leerde ik de straten kennen.





    16-02-2008 om 00:00 geschreven door rene persijn


    15-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Haantjeskerk

    De Haantjeskerk

     

    Toen we op de Vliegveldlaan (Jalan Garuda) 56 in Kemajoran (Batavia) woonden was mijn vader enkele jaren jeugdouderling in de Protestantse gemeente van de Pniëlkerk aan de  Pintoe Besi bij Pasar Baroe.

     

    Bij de Batavianen was deze kerk beter bekend als de “Haantjeskerk”. (Geredja Ajam)

    Op de torenspits prijkte immers een grote haan als windwijzer om  de gelovigen te herinneren aan de haan die drie maal kraaide nadat Petrus zijn heer had verloochend en hen zo op te roepen om waakzaam te blijven. .

     

    Het eerste kerkgebouw op deze plek werd gebouwd in 1856 en werd in gebruik genomen door het Genootschap van In- en Uitwendige Zending (GIUZ).

    In 1913 werd dit gebouw vanwege de slechte staat waarin het verkeerde afgebroken en werd een nieuwe kerk op dezelfde plaats gebouwd.

     

    De nieuwe kerk werd heropend in 1915 en dat was het gebouw dat ik kende van mijn tijd in Kemajoran  (Batavia). De architect was M.J.  Hulswit van het Architectenbureau Cuypers en Hulswit.

    Hij ontwierp de kerk in de neo-Romaanse stijl met het hoofdgebouw geflankeerd door twee torens . In de voorgevel waren drie deuren aangebracht. De middelste deur was de hoofdingang, de andere 2 (boog)poorten werden in de linker- en rechtertoren aangebracht.

     

    De naam “Pniëlkerk” voor dit gebouw dateerde van 1953.

     

    Toen mijn vader daar ouderling was en ik daar naar de zondagschool ging  hadden we in de “Haantjeskerk” een vrouwelijke predikant, namelijk dominee Stegeman. Toen ze terugkeerde naar Nederland werd ze opgevolgd door dominee Maitimoe, die, voor zover ik me kan herinneren, een Menadonees was.

    Links van de kerk was een bejaarden-/verzorgingscomplex, dat onder beheer stond van de diaconie van de ‘Haantjeskerk”. Twee (Hollandse) diaconessen, die ik me nog herinner waren zuster Koot en zuster Van Gheel Gildemeester. Toen ook zij naar Nederland vertrokken werd hun plaats ingenomen door zuster Abel, een Indische dame.

     

    Ik had destijds een jongen leren kennen op de Zondagschool, Bert Peransi. Zijn oudste zuster, die blind was, was de organiste van de kerk. Ik heb me altijd verwonderd dat zij ondanks haar handicap zo prachtig orgel kon spelen. Maar muziek zat kennelijk in haar bloed, want hun vader ( ze woonden op Pintoe Besi, schuins tegenover de kerk) was een in die tijd bekende vioolbouwer.







    15-02-2008 om 17:51 geschreven door rene persijn


    14-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oedjan deres!!.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Oedjan deres…….

     

    Na de oorlog met Japan woonden we aan de Jalan Garuda (voorheen: Vliegveldlaan) in Jakarta  ( Batavia) tot aan onze repatriëring naar Holland in 1956  (ik was toen 17 jaar).

    De regentijd, ongeveer van november tot maart, bracht soms flinke buien, die in een mum van tijd de straten blank legden ( Zie ook het artikel  “De straten stonden blank” op deze weblog) . Ook in de tuinen liep je soms tot aan je kuiten in het water, vooral als de riolering het vele regenwater niet kon verwerken, wat in Kemajoran, de wijk waar we woonden,  maar al te vaak gebeurde.

    Alsof het niet genoeg regende riep ik tijdens zo’n bui vaak heel hard ”Oedjan deres!”. Deze woorden had ik geleerd van mijn (Madoerese) oma. Ze vormden een soort ‘bezweringsformule’ waarmee je het nog harder kon laten regenen. En hoe harder het regende, hoe hoger het water in de tuin en in de straten stond en dus hoe meer lol je had om met je vrienden in de regen te spelen, ja toch? En vaak hielpen die woorden ook nog, althans dat was  mijn ervaring.

    Als het heel hard goot, dan liepen ook de dakgoten behoorlijk vol en stroomde het water soms in een dikke straal kletterend uit de dakgoot op de grond. In zo’n geval wachtte ik tot het water schoon was en er dus geen bladeren of andere vuiligheid (bijvoorbeeld vogelpoep) met het water meekwam, trok mijn kleren uit en ging in de waterstraal staan. Gratis douchen met fris, natuurzuiver water…..Ik gebruikte dan de zeep die in maar weinig  Indische huishoudens ontbrak: Life Boy. Die rode zeep rook zo lekker, vond ik. Ik liet me door de flinke waterstraat masseren. Regenwater, Life Boy zeep, watermassage, gezonder kon niet, toch? Ik genoot dan ook met volle teugen van zo’n douche en waande  me een soort Tarzan , een natuurmens  in Gods vrije natuur, en liet dan ook af en toe een ijselijk  gebrul horen ‘aoeaaaa’, dit meestal tot grote hilariteit van de baboe, op wie een poedelnaakte jongen in de stromende regen toch al een vreemde indruk maakte

    (… besef ik nu pas…).

    Op een keer was het weer zo hevig aan het regenen en stond ik me heerlijk te douchen onder zo’n harde waterstraal die uit de dakgoot stroomde. Ik had me rijkelijk  ingezeept (met Life Boy!), mijn hele lichaam zat onder een laag geurend schuim  en besloot me af te spoelen . Maar plotseling ging de regen over in een soort motregen en werd de ‘douchestraal’ niet meer dan een dun sijpelend straaltje waarmee ik de zeep niet van mijn lichaam kon krijgen.

    Er was geen “kraan” om de straal groter te maken, dus besloot ik ten einde raad  maar heel hard te roepen: “Oedjan deres!...”.En geloof het of niet, er klonk een flink grommel in de lucht, daarna echode  een flinke donderslag tussen de donkere wolken  en de regen kletterde weer als voorheen uit de lucht. Mijn ‘douche’ stroomde weer volop als voorheen en ik kon me naar hartelust afspoelen. Oma, nog bedankt!

     

    14-02-2008 om 15:27 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De straten stonden blank!.

     

    De straten stonden blank….

     

    Vanaf 1946 tot 1956 (repatriëring naar Holland) woonden we in de wijk Kemajoran in Batavia.

    In de regentijd  (november tot april) stonden de straten in deze wijk na een echte tropische regenbui wel eens blank, dit tot grote ergernis van de volwassenen maar voor ons, kinderen, een situatie die met gejuich wordt begroet.

    Als de straten op rivieren lijken is het immers leuk om op zelfgemakte vlotten ( gemaakt van de poreuze stam van een bananenboom)  door de straten te peddelen.

    En als het niet hard genoeg regent om de straten onder water te zetten, dan brulden we hard “Oedjan deres”, een soort bezweringsformule om het nog harder te laten regenen. En meestal werkte die kreet  ook nog…..

    .

    Mijn vader werkte in die tijd als technisch hoofdopzichter bij de BOW (Burgerlijke Openbare Werken) van de gemeente Batavia. In de volksmond werd BOW tot Batavia Onder Water, aangezien ze daar kennelijk niet in staat waren de afvoer van de moessonregens effectief te regelen.

    Vergeten werd dat de Nederlandse kolonisten hun Batavia in een moerassig gebied bouwden en dat een aanzienlijk deel van Batavia onder de zeespiegel ligt.

     

    Maar wij, kinderen, hadden hier geen boodschap aan en vermaakten ons best op straat, nou ja straat…..

     

    Als het water in de straten niet al te hoog stond riepen we wel eens een betjak (fietstaxi) aan en vroegen we aan de betjakbestuurder of hij ons eventjes wilde rondrijden. Omdat ze tijdens de felle regenbuien toch haast geen klandizie hadden deden ze dat maar al te graag, omdat ze er kennelijk ook plezier in hadden om door het water te fietsen met hun voertuigen. En ach, een paar kleine (onbetaalde) passagiers erbij….

     

    En als de regenbui voorbij was, dan leken de planten en bomen nog groener dan voorheen, rook de natte aarde zo lekker en waren de stoffige wegen schoongespoeld.







    14-02-2008 om 07:29 geschreven door rene persijn


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Decapark, recreatiepark.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Decapark, recreatiepark.

     

    In de jaren ’50, toen we nog op de Vliegveldlaan 56 (Kemajoran,Batavia; Djakarta) woonden ging ik wel eens met Hendrik Jellema, die toen bij ons inwoonde, naar het Decapark om naar bokswedstrijden te kijken.

    Bekende boskers uit die tijd waren o.a. de gebroeders Bobby en Jacky Njo, Fighting Mick, een zeeman uit Soerabaja, en de Indische bokser Marcel Vodegel.

    Het Decapark was een soort recreatiepark aan de Noordzijde van het Koningsplein. Er bevonden zich in dat park o.a. sportvelden, een bioscoop en een sporthal  Met broer Boengke (Johan) bracht ik wel eens een bezoek aan de bioscoop in het park, bijvoorbeeld toen daar de film werd vertoond  “The  fLying saucers have landed”. Lekker griezelen…..

     

    Voor zover ik me kan herinneren was het Decapark ook de thuishaven van voetbalclub “Hercules”.

     

    Het DEcapark werd in 1915 opgericht door J.F.de Calonne. Hert Decapark ontleende dan ook zijn naam (DECA) aan de naam DE CAlonne.

    J.F. de Calonne werd in Meester Cornelis geboren en heeft vrijwel zijn hele leven in Batavia gewoond. Hij had ook nog grootse plannen voor reen amusementspark in Laan Trivelli, maar daar is door zijn overlijden niets van terecht gekomen. Op 21 september 1930 overleed hij namelijk tengevolge van een auto-ongeluk In “Het Vaderland” van zondag 19 oktober 1930 werd hiervan melding gedaan. Hij was met zijn echtgenote, jongere broer een de heer de Jong met de auto op weg naar Boebang, waar de drie heren zouden uitkomen in het cricketteam van de Bataviasche Sportclub. Het ongeluk gebeurde 8 km. voor Tjikampek. Hij overleed  in het Zendingshospitaal te Poerwakarta

    Met hem ging een heel  bekende Bataviaan heen.

    14-02-2008 om 00:00 geschreven door rene persijn


    12-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tandjong Priok

    Tandjong Priok

     

    Tandjong Priok  ( Tandjoeng Priok, Tanjung Priok , is het havencomplex en de thuisbasis voor de vissersvloot. Dit havengedeelte werd  in 1877 enkele kilometers ten oosten van het toenmalige Batavia aangelegd.

    Deze haven werd  praktische overwegingen aangelegd, omdat voor die tijd Batavia slechts een kleine haven had (bij Pasar Ikan), waar grotere schepen niet konden komen en vracht moest worden overgeladen  en. passagiers moesten overstappen in kleine schepen om aan wal te kunnen komen. De zee was hier zeer ondiep.  Bovendien werden  de schepen, bijvoorbeeld die van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, maar ook de passagiersschepen steeds groter en volstonden kleine afhaalbootjes niet meer.

    De haven is verbonden met Batavia door een kanaal en een spoorweg. Die havenwerken hadden 17 millioen gekost en waren in eigen beheer zonder tussenkomst van aannemers in vijf jaar voltooid onder de energieke leiding van den hoofdingenieur van den waterstaat J. de Gelder.

    In het havencomplex stonden in de jaren ’50 oa. de kantoorgebouwen van de SMN (Stoomvaartmaatschappij ‘Nederland’, de Rotterdamsche Lloyd en de Droogdokmaatschappij

     

    Er werd in Tandjong Priok ook een jachthaven aangelegd, maar deze was (net als de sociëteit “De Harmonie” in de stad ) voor Indonesiërs verboden.

    Ook Indo’s kwamen daar niet (niet echt welkom)  en gingen voor hun dagje aan zee naar Zandvoort, een strandje in de buurt.

    Ook wij gingen af en toe naar Zandvoort, waarschijnlijk vernoemd naar de Nederlandse plaats Zandvoort (aan Zee)

    Als we gingen, dan gingen we meestal met de jeep, die mijn vader van zijn werkgever, de Gemeentelijke Openbare Werken van de Gemeente Batavia , te leen had gekregen.

    We reden dan van de Vliegveldlaan, via Marinelaan en Goenoeng Sari naar de Priokweg/ Antjolweg richting Zandvoort en zongen dan uit volle borst:

     

     We gaan naar Zandvoort, al aan de zee
    we nemen lempers  en koffie mee
    o, het is zo'n heerlijkheid
    als je zo naar Zandvoort rijdtt
    we gaan naar Zandvoort, aan  de zee





    12-02-2008 om 16:10 geschreven door rene persijn


    10-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste A-A-conferntie

    De eerste A-A-conferntie

     

    Toen de eerste A-A (Aziatisch-Afrikaanse)-conferentie werd gehouden in Bandung  in 1955 zat ik op de CAS (HBS-B) aan de Lapangan Merdeka (vroegere Koningsplein), Batavia..

    Onze geschiedenisleraar, de heer Van den Berg, was toen al een heel jaar met ons bezig met een project, dat hij “History in Making” noemde. Hierbij kregen we de opdracht om dagelijks de kranten te lezen en eventuele belangrijk berichten op politiek en/of cultureel gebied uit te knippen en ( voorzien van ons eigen commentaar) in een plakboek in te plakken. Regelmatig keek hij ons werk na en gaf ons daarvoor een cijfer.

     

    Ik vond het bijzonder interessant en ook leerzaam en had al goede cijfers gekregen toen een bericht in de krant (Java-Bode, Nieuwsgier) verscheen met de aankondiging, dat de eerste Aziatisch-Afrikaanse Conferentie in Indonesia zou worden gehouden, namelijk in Bandung.

    Ik besloot de berichten over deze conferentie elke dag te lezen, eventueel uit te knippen en op te nemen in mijn werkstuk “Histiory in making”. 

    Ik kreeg van de heer Van den Berg na inlevering niet alleen een goed cijfer, maar ook nog een dikke reep (Hollandse!)  chocola!

     

    De deelnemers aan de conferentie, waaronder Abdul Nasser (Egypte), Jahawaral Nehru (India) , Mohamad Ali (Pakistan), Zhou Enlai  ( Chinese Volksrepubliek),  U Nu  (Birma)

    zouden per vliegtuig op Kemajoran aankomen (wij woonden toen aan de Jalan Garuda, voorheen Vliegveldlaan, vlak bij het vliegveld)) , door president Soekarno op het paleis worden ontvangen en per auto doorreizen naar Bandung.

     

    Ik had toen, helaas, nog geen fotocamera (en zeker geen digitale!), maar ik stond wel elke keer langs de weg bij het vliegveld te kijken als er weer zo’n hoogwaardigheidsbekleder in een open auto voorbij kwam rijden, op weg naar het paleis aan de Lapangan Merdeka. Op het vliegveld werden ze vaak verwelkomd door de Indonesische premier Ali Sastroamijojo of door de minister van Buitenlandse Zaken, Ruslan Abdulgani.

     

     De Conferentie, die bekend zou worden als de Bandungconferentie vond plaats van 18 tot 24 april 1955  in Bandung in de voormalige sociëteit “Concordia” aan de Grote Postweg.

    Het gebouw waar de conferentie werd gehouden is een aan deze gebeurtenis gewijd museum geworden en omgedoopt in Gedung Merdeka (Vrijheidsgebouw). De straat daarvoor die Grote Postweg heette, heet sindsdien Jalan Asia-Africa .( Azië-Afrikaweg)

     

     

    Aziatische en Afrikaanse naties die kort ervoor onafhankelijk waren geworden namen aan deze conferentie deel.

     Doelen van de conferentie waren het stimuleren van economische en culturele samenwerking tussen Afrikaanse en Aziatische landen en het tegenstand bieden aan kolonialisme of neo-kolonialisme van de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie of andere naties, zoals Nederland..

    Negenentwintig landen, die gezamenlijk meer dan de helft van de wereldbevolking vertegenwoordigden, stuurden afgezanten.







    10-02-2008 om 16:11 geschreven door rene persijn




    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per maand
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008

    Blog als favoriet !

    Startpagina !



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!