Fiona Bijl, Eindhovens Dagblad Doorgaans worden doorzichtige
smoesjes aangevoerd, zoals 'ze weten niet beter' en 'er is sprake van
een snelle dood' of 'ik zie mijn pensioen in rook opgaan', ter
rechtvaardiging van gruwelijkheden in pelsdierfokkerijen.
![](http://2.bp.blogspot.com/_ujk9GTedwW8/S-kjwTDNs3I/AAAAAAAAf2A/LHS-yX1CkHA/s400/Nertsenfokkerij_156063c.jpg)
Zo ook door pelsdierhouder Jasper Jaspers uit Valkenswaard die in het
Eindhovens Dagblad van zaterdag 8 mei wordt geciteerd in het artikel
'Nerts heeft het zo slecht nog niet'.
Dat nertsen het zo goed
hebben in de fokkerij, zoals Jaspers beweert, is onjuist. Sterker nog,
het tegendeel is waar. Nertsen zijn nog steeds 'wilde' dieren. Ze
worden al generaties lang gefokt in bontfokkerijen, maar de gefokte
dieren wijken qua behoeften in geen enkel opzicht af van hun 'normale'
wilde soortgenoten.
Nertsen zijn roofdieren. Ook na honderd
jaar gevangenschap zijn ze nog niet gedomesticeerd. Dat werd in 2007
weer eens bevestigd door onderzoek van de Animal Science Group
(Wageningen), uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV. Nertsen
in gevangenschap hebben nog steeds dezelfde eigenschappen als nertsen
in het wild. In gevangenschap kunnen zij weinig natuurlijke gedrag
vertonen. In hun krappe traliekooi kunnen zij geen prooien bejagen,
geen holen bouwen, rennen of vluchten. Geen wonder dat ze gek worden
van verveling en frustratie als ze in een klein kooitje moeten leven.
Dat is ook te
zien. In gevangenschap vertonen ze vaak abnormaal gedrag, zoals zinloze
bewegingen of bijten in de eigen staart.
De
moederdieren moeten vier jaar in deze situatie leven. Bij de jongen
ligt de omloopsnelheid wat hoger, want die worden na zeven maanden
vergast.Ook het Wetenschappelijke comité voor diergezondheid en
-welzijn van de Europese Unie concludeerde in december 2001 al dat het
met het welzijn van gehouden pelsdieren slecht gesteld is. De dieren
zijn volgens het comité niet zodanig te domesticeren als andere
landbouwdieren, met alle problemen van dien. Het comité wijst onder
meer op de noodzaak van zwemwater voor nertsen. Nertsenfokkers
daarentegen beweren al jaren dat zwemmen een luxe is waar nertsen best
buiten kunnen. De dieren, die in de natuur bij beken en rivieren leven,
kunnen zich volgens de fokkers prima aanpassen in gevangenschap. Volgens
de bontfokkers zijn nertsen op een fokkerij 'vergeten' dat ze
eigenlijk zwemmers zijn. Meer klikken dan
De nertsenfokkers hebben het ook wat dit betreft bij het verkeerde
eind. Onderzoekers van de universiteit van Oxford hebben aangetoond
dat nertsen in gevangenschap vooral lijden omdat ze zich niet
natuurlijk kunnen gedragen. Nertsen in het wild steken hun kop onder
water op zoek naar een prooi. Dit gedrag wordt 'headdip' genoemd. De
nertsen die in dit onderzoek een bak water kregen, staken meteen hun
kop onder water. Zelfs nertsen die nog nooit eerder water hadden gezien
vertoonden dit gedrag. Ze weten niet beter, mijnheer Jaspers?
Integendeel, zo blijkt uit de onderzoeken. De nertsen in het onderzoek
gingen zelfs tot het uiterste om hun zwembehoefte te kunnen bevredigen.
Ze liepen dwars door steeds zwaarder wordende klapdeurtjes heen om een
bad te kunnen nemen. De onderzoekers concluderen dat de gefokte
nertsen hun zwembehoefte nooit zijn 'vergeten'.In het verenigingsblad
van de fokkers is een artikel over zwemwater en nertsen gepubliceerd.
Dat artikel beschrijft de schadelijke effecten van zwemwater op de
pelskwaliteit. Nertsen kunnen het zwemmen dus voorgoed vergeten,
want het tast de pels aan. Alles voor een mooi bontje
Ondanks
het feit dat een fokverbod al jaren op de politieke agenda staat, is
niets gedaan aan het instellen van een groeistop voor deze sector. De
groei van 2,8 miljoen nertsen in 1999 naar 4,8 miljoen in 2009 is niet
te verantwoorden. Er moet nu eindelijk een besluit genomen worden om
het fokken van nertsen te verbieden. Dit is tevens een logische stap
naar een agrarische sector die milieuvriendelijk is en dierenwelzijn
respecteert. Het is niet voor niets dat Bont voor Dieren al jaren, mede
namens de Dierenbescherming, strijdt tegen de bontindustrie. Jasper
Jaspers, zelf inmiddels 55 jaar, is bang voor de toekomst van zijn
bedrijf en die van zijn zonen (26 en 25), zo lezen we in het
ED-artikel. Het huidige wetsvoorstel hanteert echter een
'sluitingstijd' van veertien jaar. Tegen die tijd, in 2024, is Jaspers
69 jaar. Een leeftijd voorbij de (beoogde) AOW-grens, dus heeft hij
niets te vrezen met betrekking tot zijn pensioen. Natuurlijk moeten
de honderdtachtig nertsenfokkers in Nederland niet van vandaag op
morgen zonder broodwinning zitten. En dat gebeurt ook niet. Wat de
zonen van Jaspers betreft geldt echter dat die jong en hopelijk slim
genoeg zijn om niet in deze sector te willen stappen, ook al is deze
zeer winstgevend. Zij die nu nog een bedrijf in deze sector
opstarten of overnemen, willen duidelijk niet beter weten. Zij moeten
dan ook niet klagen als het verbod op het fokken van pelsdieren in
Nederland er uiteindelijk gewoon komt. Dat dient ook minister Gerda
Verburg zich te realiseren, ook al is zij om financiële redenen tegen
een verbod op de fokkerij. Gezien de publieke opinie en de sterke
aversie die in Nederland bestaat tegen het dragen van bont, heeft deze
bedrijfstak in ons land geen toekomst. De auteur is
bestuursvoorzitter van de afdeling Brabant Zuid-Oost van de
Dierenbescherming. (Bron: http://www.ed.nl/)
|