Ochtendvruchtje...
DOFFERS, LAND VAN KAAS EN EEN ZOMER.
In een grijze nacht had de maan tussen kleine sterretjes staan mediteren. Lagen wind, golvend in vlagen rekt en trekt vastberaden aan het wolkendek. Het is bijna ochtend als zijn wilde adem - in randen en rafels- zwaait en zwiept tegen vensterramen. Januari-dagen nat, die zich langzaam een weg banen naar méér licht en nieuw leven. Aan de bosrand staat winterbeek aan de rand van haar vermogen. Verzadigd ziet ze hoe gehaaste forenzen watergladheid verschalken. Op het erf van boer Nest huilt hond Bas in de richting van het gekerfde maangezicht. Het lijkt een soort medeleven, betuigt als een eenzame wolf die troostend samenspraak voelt. Verder weg -voorbij het Venetië van het Noorden- moet de zee vandaag zich ook onderwerpen aan de kuren van de wind.
Doffers, land van kaas en een zomer.
Wakker. Vanop de bedrand van januari rolt ze haar gedachten in een stille woordenstroom uit. Het is stil in de kamer. In een kleine dichtbundel leest ze hoe Lenaerts vertelt iedere dag te lezen als een boek met open raam op een brede liefdevolle wereld. Buiten beginnen katten hun liefdesfeest te zingen met een door merg en been gaande klaagzang. Op de dakrand koeren doffers droef in de regen. Barcelona, Quiévrain, Noyon, Arras. Hoe ver moet je vliegen om te ontkomen? De ochtend is een rover en in zijn eigen wereld maakt hij buit wanneer en als het kan.
Doffers, land van kaas en een zomer.
De werkelijkheid drukt de nieuwe morgen zacht de hand. In een wereldstad loopt een schrijver door een stil verhaal, zoekt en wikt hij woorden en vormt letters tot zinnen. In de zekere beperking van zijn dwalen spiegelt zich de horizon van verlangen. In de fluistergang van zijn gedachten worden ergens slaapoogjes wakker en voelt hij hoe tedere vingers over wenkbrauwen glijden. Met een soort muzikale precisie strijken ze littekens glad terwijl het portaal van deelzaamheid beloftes inkadert. Flanellen lakens, rust op een gezicht waarin hij zich graag verstopt. Langsheen kleine rondingen parelen nog nachtzweetdruppels als de vlam van adoratie heviger gaat branden. Papieren vingers trillen als het ware liefdesverhaal zich weerspiegelt in het eerste ochtendlicht. Dagen en afstand zijn tergend langzaam weg gestorven, contouren van denkwerelden duidelijker geworden. Vandaag is er meer dan een beeltenis in de euforie van een nieuwe dag. Januari, februari dan maart als bij avondval – in het land van kaas en nou- de koningin van zijn gedachten zachtjes de ogen sluit, zijn lippen zoentjes laten vormen en ware liefde met innige tederheid een nieuwe bladzijde zal schrijven. Later zullen ze stokoud en samen het boek lezen. Het boek van ware liefde. Het boek zonder einde. Het boek Z/E.
Doffers,land van kaas en een zomer.
In mijn gedachten wandelt de lente al. Vogels, vlinders en vee in de verte. Gespring over dampende sloten alsof ik zo een dankdag breng aan het gewas. En dan moet de zomer nog komen. Ik nip aan mijn achtste kop koffie, voel aan hoe scherp de stilte dwaalt in mijn hoofd. Uit de letterbak komt gekrijs alsof het schreeuwen zijn in een tunnel waar ik doorheen moet. Zomers, het zijn een soort cookies die nooit verdwijnen. “De rosse” begrijpt het niet en kijkt me vragend aan. Zomers, van de eerste plannen tot de eenzaamheid en het gemis dat leeg blijft. Het zal wel de verbinding zijn, de textuur van de jaarlijkse moeilijke dagen en slechte animatie die paradeert. Een zomer, het programma dat je kiest, is hoe je lay-out eruit ziet. Ik probeer, duw op de reset knop, maar in de realiteit zit die niet op mijn toetsenbord.
Doffers, land van kaas en een zomer.
Aan “de rosse” vertel ik dat liefde alles is wat je nodig hebt,maar zo nu en dan wat chocolade géén kwaad kan. Zij begrijpt het niet. In het boek -van en vol (of omgekeerd)- herinneringen laat hij twee verliefden wandelen in een gezellige binnenstad waar ze genieten ze van een ontbijtje. Samen zijn vinden ze heerlijk. Ze noemt hem soms een “echte beer”. Ze moet lachen als hij dan vraagt of het een ijsbeer mag zijn. Haar oogjes schitteren als hij zegt : “die kan tegen de kou”, waarmee hij eigenlijk zegt “ik kan niet zonder jou”. Voor hem is ze net dat stukje Bounty, zijn eigen paradijs op aarde. Samen vormen ze net twee sneeuwvlokjes, voor elkaar gevallen en gesmolten. Daar samen laten ze door de mistige regendag heen de zon weer schijnen. Soms raakt hij even zacht haar hand aan. Vertederend delen ze de ontbijtbroodjes en laten hun ware liefde in stilte gevangen worden bij de geurende koffie. Mooie momenten, blijvende herinneringen. De doffers zijn verdwenen, het land van kaas wacht terwijl de zomer zich opmaakt voor nieuw leven.
|