roeren we de oorlogstrom of roken we een vredespijp?
Het standpunt van Pieter de Crem (zie De Morgen van vandaag) is allesbehalve verrassend: reeds tijdens de verkiezingscampagne verklaarde hij dat ons leger meer risicovolle opdrachten op zich zou moeten nemen. In zijn nieuwe tekst lezen we dat volgens hem een buitenlands beleid maar geloofwaardig is als het ondersteund wordt door een geloofwaardig defensiebeleid.
We zitten met deze christendemocraat dus nog altijd in 'de waanzinnige veertiende eeuw' van Barbara Tuchman toen vorsten en lokale baronnen ook pas aanzien verwierven wanneer ze een militie op de been konden bregen, desnoods een verzameling bandieten.
Toch lijkt het pacifisme van Hans Lammerant, de voorzitter van Vredesactie, even achterhaald: de noodzaak om in extremis militair in te grijpen kan men vergelijken met de nood aan een binnenlandse gewapende politiemacht. Er zijn nu eenmaal schurken in deze wereld met weerloze slachtoffers, en - nogmaals in extremis - zijn de daders enkel tegen de houden en de slachtoffers alleen te beschermen met geweld.
Wat Darfur betreft spreekt Lammerant alleen over machtswellust - van lokale dictators, rebellen of buitenlandse grootmachten - als oorzakelijk element.
Nochtans - indien de analyse van Robert Kaplan en andere onderzoekers correct is - gaat het in Afrikaanse conflictgebieden meestal over een wanverhouding tussen bevolkingsaangroei en beschikbare landbouwgrond, en over bodemrijkdommen als die er zijn want bijvoorbeeld in Rwanda zijn ze er niet.
Dit vraagt om een langetermijnoplossing die niet militair van aard is: het gaat om geboortencontrole en rechtvaardige wereldhandel zodat de Afrikaanse boer zich een menswaardig bestaan kan opbouwen. En het gaat om het terugdringen van de perverse wapenhandel.
Ben ik dan de enige die zich bij elk tv-journaal afvraagt hoe die landen en bendes die geen geld hebben voor een behoorlijk onderwijs, een degelijke gezondsheidszorg en infrastructuur, wel geld genoeg hebben om zich moderne handwapens aan te schaffen?
Wie wordt rijk van deze schande: wat voor geloofwaardigheid hebben onze morele oprispingen als wij hier zelf profijt uit halen??? Zowel inzake de exploitatie van de grondstoffen (diamant, coltan, goud, petroleum en andere) als wat betreft de handelspolitiek en landbouwpolitiek, de ethische kolonisatie die een geboortencontrole verbiedt etc
Dit wordt inderdaad niet met wapens opgelost. Trouwens, Pieter de Crem doet mij altijd denken aan de generaals uit De Lof der Zotheid van Erasmus die zich veilig achter een boom verschuilen terwijl ze hun ondergeschikten de dood in jagen. Vanuit het Aalterse Cremlin is het gemakkelijk stoer en dapper te zijn.
komen mannen van Mars en vrouwen van Venus? In de boekenbijlage van De Standaard of De Morgen stond vorige week een interview met auteur Stefan Hertmans die een studie heeft gepubliceerd over de vrouwelijke hoofdpersonages uit de Griekse tragedies: Medea, Electra, Antigone etc Zijn mening: vrouwen zijn toch altijd de grootste slachtoffers van oorlogen die door mannen worden in gang gezet en uitgevochten, en dat maakt vrouwen als tragische figuren zo interessant. De intellectueelste van alle Vlaamse auteurs komt dus niet verder dan de schrijfster van het populariserende: 'Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus'. Was de werkelijkheid maar zo simpel en eenduidig. Onder meer uit de Congoboeken van Jef Geeraerts weten we dat bij stammenoorlogen de mooiste meisjes opwindende dansen uitvoerden om hun krijgers op te hitsen zodat ze zouden weten welke beloning hen voor hun heldenmoed te wachten stond. Testosteron omzetten in de agressieve adrelanine, daar hadden deze stammen nooit over gelezen maar ze brachten het wel in de praktijk. Beelden uit WO II tonen de Duitse treinen die vertrokken richting Oostfront: op de perrons wuivende meisjes en vrouwen. Op het tv-journaal konden we na de Falklandruzie tussen Engeland en Argentinië de Engelse oorlogsschepen zien aankomen in de haven van Southampton: alweer duizenden hysterische vrouwen op de kade om de helden toe te juichen. Wanneer familieleden van Amerikaanse soldaten die vechten in Irak of daarnaar op weg zijn, worden geïnterviewd, dan horen we de moeder of echtgenote zonder uitzondering verklaren: 'I'm so proud he is serving his country'. Dat is het historisch refrein: 'proud to serve' wat dan neer komt op het doden van mensen die men nooit eerder heeft gezien - en met de moderne wapentechnologie meestal nooit zal zien - en die mensen zijn dan inderdaad vaak vrouwen en kinderen, om van de ouderlingen te zwijgen.
Dit inzicht is allesbehalve nieuw, het ligt aan de basis van het vrolijk-ondeugende toneelstuk Lysistrata van de Griekse blijspeldichter Aristofanes, een tijdgenoot van de grote tragedieschrijvers. Dus meer dan 2300 jaar geleden. Aristofanes laat de vrouwen van Athene een liefdesstaking houden: zij weigeren nog met hun mannen naar bed te gaan zolang die oorlog voeren. Uiteindelijk laten de dappere heren hun zwaarden vallen en richten hun kleinere speer op.
Dit is de kern van de zaak: slachtoffers zijn vaak medeplichtig, maar dat besef dringt pas door wanneer de kansen aan het keren zijn. In de USA was er nagenoeg geen protest tegen de invasie in Irak tot de lijkzakken begonnen aan te komen en gruwelbeelden erin slaagden om door de censuur te dringen ('embedded journalism' werd die genoemd). Trouwens, is het een triomf van de emancipatie dat nu ook vrouwen geüniformeerde moordenaressen zijn geworden?
Slachtoffers zijn alle mensen die niet de kans hebben gekregen om te protesteren of die wel hebben geprotesteerd maar naar wie niet is geluisterd. Wie eerst staat te juichen wanneer de krijgslustigen op hun oorlogspad vertrekken, kan zich achteraf geen slachtoffer meer noemen: die is medeplichtig net als de onverschilligen en moreel gezien zelfs mededader.
Onderzoek van VITO wees uit dat de lucht in Brugge de minst vervuilde is van alle Vlaamse steden.
Burgemeester Moenaert is er in De Standaard van zaterdag 1 september als de kippen bij om dit toe te schrijven aan zijn mobiliteitsplan.
Dit plan heeft ongetwijfeld zijn verdiensten al was het maar door het weren van toeristenbussen uit de binnenstad. Minder optimistisch kunnen we zijn over de parkeermogelijkheden rondom de binnenring: daar blijft het langs vele invalswegen zoeken naar een parkeerplaats waardoor er toch nog te veel auto's de stad in rijden.
Maar is de betere score van Brugge niet in de eerste plaats te verklaren door de afwezigheid van industrie binnen de stadsmuren waardoor het vrachtvervoer beperkt blijft tot de leveranciers van de handelszaken? Dit is een historisch gegeven en geen verdienste van de huidige bestuursploeg.
Nog minder rooskleurig is de ecologische politiek: de groene gordel rondom de stad is allesbehalve gerealiseerd, integendeel: denk aan de aanslepende conflicten over het Lappersfortbos en de hoofdkwartierenzone in de Chartreuse. Daar bovenop komen de plannen voor de bouw van een shoppingcentrum annex nieuw voetbalstadion in Loppem, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het grootste deel stadsbestuur zelf hiertegen is. Zij verkiezen een uitbreiding van het huidige Jan Breydelstadion wat dan weer meer overlast zou betekenen voor de deelgemeente Sint-Andries.
Maar aan bosbehoud en actief behoud van open ruimte doet de stad veel te weinig. De huidige bewindsploeg wil daarentegen steeds meer groenzones inpalmen voor kantoren, winkelcentra en bedrijfsterreinen terwijl reeds bestaande bedrijfsgronden nog onvoldoende benut zijn.
Kortom, er hangt wel degelijk een luchtje aan Moenaert en zijn ploeg: de zittende coalitie heeft geen enkele reden om een hoge borst op te zetten. Zij profiteren voorlopig van een historisch gegroeide situatie maar doen er veel te weinig aan om die te consolideren laat staan te verbeteren.
Minister-president Peeters stelt voor om vrachtwagens wat later de baan op te sturen om zo het fileprobleem te helpen verminderen.
Onmiddellijk wordt hij afgeblokt door de Vlaamse woordvoerder van de bedrijven die schermt met economische slogans. Op RTBf La Une daarentegen beklemtoonde een francofone vertegenwoordiger van de bedrijfsleiders de opportuniteiten van het initiatief indien de bedrijven bereid zijn om zich aan te passen.
Keer op keer komt het op hetzelfde neer: economische slogans worden afgekondigd als kerkelijke dogma's.
In casu de toverformule: 'just in time delivery'. Iedere weggebruiker kan de praktische gevolgen van dit dogma vaststellen: het vrachtvervoer maakt onze wegen steeds onveiliger, de truckers staan onder een steeds hogere stress.
Vergelijk dit met dat andere dogma van een verhoogde productiviteit dat resulteert in nachtarbeid, een systeem dat nog wordt aangemoedigd door een lastenverlaging.
Ongeacht de gevolgen voor het gezinsleven van de arbeiders en voor hun gezondheid.
Het primaat van de economie valt niet te betwisten: zonder rendement kunnen de bedrijven geen werk verschaffen en kan de overheid geen inkomsten genereren om een beleid met sociale en ecologische correcties door te voeren.
Maar wordt dit primaat niet in toenemende mate een dictaat: om het even welke menselijke waarde moet wijken voor de filosofie van de markt. De markt is een middel en geen doel op zich, en dat lijken de actoren wel eens te vergeten.
Er is geen natuurwet die zegt dat 'just in time delivery' onvermijdelijk is en nog minder dat dergelijke systemen de meest wenselijke zijn.
Vergelijk het met een nog dwazer verschijnsel: Belgische garnalen die naar China (en tot op vandaag naar Marokko) zullen worden gevoerd om daar te worden gepeld en daarna volgt de weg terug naar onze winkels. De ecologisten eisen terecht dat aan deze waanzin een einde wordt gemaakt door de reële kosten, ook inzake milieuvervuiling aan te rekenen. Net zoals Gaia zeer terecht protesteert tegen het dierentransport over afstanden en in omstandigheden die op dierenmishandeling neerkomen.
De mechanismen van de markt zijn ziek of ziekmakend, zowel moreel als louter geneeskundig. Wanneer gaan we niet alleen beseffen dat we verkeerd bezig zijn, maar er ook iets aan veranderen?