uit Het boek der rusteloosheid van Pessoa (uitg. AP, privé-domein)
1. Ieder van ons is meerdere anderen, is velen, een uitgebreide reeks zichzelven. 2. Uiteindelijk blijft van vandaag wat er van gisteren is gebleven en wat er van morgen zal blijven: de onverzadigbare en eeuwige begeerte altijd dezelfde en een ander te zijn. 3. Ik ben het levende podium waarop verschillende acteurs lopen die verschillende stukken spelen. 4. Heimwee! Dat heb ik naar wat niets voor me betekende, omdat ik bang ben voor het vluchten van de tijd en lijd aan de ziekte van het geheim van het leven. Wanneer ik gezichten die ik gewoon was te zien in mijn straten van alledag niet meer zie, word ik bedroefd, terwijl ze toch niets voor mij betekenden, behalve dat ze symbool stonden voor het hele leven. 5. Al wat ik doe, al wat ik voel, al wat ik leef, zal niet méér zijn dan een voorbijganger minder in de alledaagsheid van de straten van een of andere stad. 6. Ik verschans mij achter mijn bureau als in een bolwerk tegen het leven. 7. Ik woon mezelf bij in de verschillende vermommingen waarin ik leef. 8. Ik heb grote ambities en grootse dromen gehad - maar ook de bode of naaister heeft die gehad, want iedereen heeft dromen: wat ons doet verschillen is de kracht om ze te verwezenlijken of het lot waardoor zij zich via ons verwezenlijken. 9. Wie van ons kan, wanneer hij zich omdraait op de weg zonder terugkeer, zeggen dat hij hem is gegaan zoals hij hem had moeten gaan? 10. Slapen, ver weg zijn zonder het te weten, liggen, vergeten met het eigen lichaam; de vrijheid kennen onbewust te zijn, een schuilplaats hebben als een stil vergeten meer tussen bladerrrijke bomen, in de uitgestrekte eenzaamheid van de bossen.
lof der zotheid Waar halen sommige journalisten toch hun waarheid? In De Standaard van zaterdag beweert Karel Michiels in zijn opstel over Bobbejaan Schoepen dat Roy Rogers door Schoepen werd ontdekt en in Vlaanderen totaal onbekend was: niemand kende Roy Rogers in die tijd (de jaren 1950). Hallo, niemand? Wij zagen in de Hamse Jamba die zingende cowboy in zijn smetteloos witte pakje elke zondag, onder het waakzame oog van onze onderpastoor.
En daarna volgde de hoofdfilm met John Wayne, Laurel en Hardy, of een oorlogsfilm met gruwelijke moffen en krankzinnige jappen. Vrijdagavond in Morgen Beter stelt Karl van den Broek (hoofdredacteur van Knack) dat de jongeren van 16-18 jaar vandaag veel intelligenter zijn dan 20 jaar geleden.
Heeft die man daar onderzoek naar gedaan of een wetenschappelijk onderzoek gelezen? Mijn klasgenoten in de Normaalschool van 1966-67 waren minstens zo intelligent als mijn leerlingen van nu. Het verschil zit hem voornamelijk in de mondigheid: wij werden vooral verzocht onze mond te houden - vandaag worden leerlingen aangespoord om juist het tegendeel te doen: leer discussiëren, kom voor je mening uit. Maar zelfs in deze tijd kan je het meemaken dat de meest begaafde van de klas het meest gesloten karakter heeft en zich nauwelijks mengt in de klasgesprekken. Intelligentie betekent dat je twee keer nadenkt over je argumenten en in die zin is de hoofdredacteur van Knack niet bijster intelligent. Tenzij hij denkt aan zijn toekomstige klandizie.
Nog dommer echter is Quicky, de tot staatssecretaris omhoog geschoten windbuil uit Kortrijk: die man wil nu weer de verplichte rustdagen voor zelfstandigen afschaffen, tegen de wil in van de meerderheid in die sector. Bij alle debatten over actuele problemen wordt het belang onderstreept van het gezin in welke vorm dan ook. Maar voor zelfstandigen en winkelbedienden geldt deze wijsheid niet, die hebben volgens een liberaal genie als Quickie geen behoefte aan een gezinsleven, hun kinderen kunnen hun ouders best permanent missen: de klant is koning en de klant wil op alle dagen en op elk uur van elke dag kunnen kopen en consumeren. Heeft zon apostel van de individuele vrijheid al ooit bedacht dat de vrijheid van de ene de onvrijheid van de andere inhoudt? Nog afgezien van deze vraag: hoe leeg moet een mens wel zijn dat hij/zij alleen met shoppenzn vrije tijd kan vullen?
keurig op de keuring Soms keer je terug naar een vroeger niveau van functioneren: op de autoschouwing vraagt de controleur om je knipperlichten aan te zetten en je schakelt je ruitenwissers aan; hij zegt: duw op de rem en je drukt het gaspedaal in. Kortom, een man van bijna 59 gedraagt zich als een puber met plankenkoorts. Je fluistert: het is hier een tochtgat, en de jongeman in zijn grijsblauwe stofjas straalt omdat er nog iemand is die opmerkt dat zijn gezondheid op de proef wordt gesteld. Een tip voor toekomstige zenuwpezen: sla een uiterlijk rustig amicaal toontje aan, dat je hartslag in het rood staat hoeven de tovenaars van de controleapparaten niet te weten.
Ook een soldatenhart is niet van steen Zo klonk het refrein van een tophit in de jaren 50.
Toevallig kom je bij het begin van een oudercontact op je oude school terecht en meer collegas dan je had verwacht, komen naar je toe en slaan een praatje. Je schat de grijze haren, de rimpels die erbij zijn gekomen, deelt wat woordspelingen uit en geniet van een glimlach. Daar sta je dan: eenzame lettervreter, strijder op het slagveld van het verzwegen woord. De grote John Donne krijgt nog maar eens gelijk: no man is an island, er is geen mens die alleen uit eigen kracht zichzelf staande houdt.
hypocriete lessen (Mia Doornaert in De Standaard van vrijdag)
Wanneer mijn lievelingsdichter W.B. Yeats wordt geciteerd - zoals in de column 'Doorgeprikt staat netjes' van Mia Doornaert, dan ga ik eventjes rechter zitten.
Doornaert schrijft: 'Die eenzijdige 'passionate intensity, om met Yeats te spreken, is vaak ergerlijk.'
Het volledige citaat luidt: 'The best lack all convinction, while the worst are full of passionate intensity.'
Het laatste wat men Doornaert kan aanwrijven is een 'lack of convinction': raak niet aan haar geliefde USA of ze zwaait haar pen zoals een engel zijn vlammende zwaard.
Wat mij stoort is dat Doornaert voor de zoveelste keer terecht van leer trekt tegen een aantal regimes maar wanneer mensen die op de vlucht zijn voor die regimes hier worden uitgewezen of met uitwijzing bedreigd, dan hoor je Doornaert nooit. In Brussel hebben vluchtelingen uit het vermaledijde Iran van de ayatollahs hun mond letterlijk moeten dicht naaien om 'gehoord' te worden.
Waarom kan Poetin zich zoveel arrogantie veroorloven: onder meer omdat hij door de VS als een partner wordt gezien in 'the war on terror', het zal de VS een rotzorg zijn wat het Russische leger aanricht in Tsjetsjenië zolang Poetin maar 'terroristen' opspoort, om het even of die 'terroristen' nu opkomen voor legitieme rechten, protesteren tegen wandaden, of niet.
De beeldspraak van 'pest en cholera' kun je met des te meer overtuiging en eerlijkheid brengen, wanneer je zelf geen enkele partij aanhangt tenzij de naamloze partij van de slachtoffers.
Kan een politicus überhaupt nog iets goed doen? Wanneer de politieke klasse zich gedraagt alsof zij het superieure inzicht hebben om ons leven in onze plaats in handen te nemen, dan krijgen ze terechte verwijten naar het hoofd geslingerd gaande van regelneef tot verlicht despoot.
Omgekeerd, wanneer iemand met een verantwoordelijke functie aangeeft dat hij overweldigd wordt door de problemen - en wie van ons is dat niet? - en de bevolking raadpleegt, dan wordt hij verdacht van populisme.
Dit zou waar zijn mocht de politicus in kwestie zich gedragen als een windhaan, en afhankelijk van de peiling zijn beleid voortdurend wijzigen.
Patrick de Witte schrijft in De Standaard van donderdag: 'Cynisme is goed, het bewijst dat er werd nagedacht.'
Ik hou van alle scherpe vormen van humor en soms kun je om het cynisme niet heen, maar het cynisme als levenshouding produceert gepantserde mensen op wie alles afketst. Laat de Witte eens een tekst schrijven waarom we echt kunnen lachen, naar mijn smaak moet de eerste nog komen.
geweld eindigt waar respect begint, een poging tot antwoord aan Yves Leterme
Hoewel ik nooit een marxist ben geweest, ben ik overtuigd van de marxistische idee dat de economie de onderbouw is van het geestelijk leven. Vooral vanuit de EU wordt ons het dogma door de strot geduwd dat iedere economische activiteit en dienstverlening onderworpen moet zijn aan de wetten van de vrije markt, aan het concurrentiemodel. Wanneer wijhet voortdurend ingepeperd krijgen dat de andere in de eerste plaats een concurrent of een rivaal is, dan worden de spontane neigingen tot samenwerking en empathie de kop ingedrukt. Het gaat dan om ik of jij en niet meer om jij en ik.
Ten tweede is er de robotisering van de arbeid ter wille van de verhoogde productiviteit. Het beeld is al zo vaak gebruikt: men kan een citroen maar één keer uitpersen, daarna is hij leeg.
De cultus van prestatie en productiviteit begint al in de jeugd, op school, in de sport, in nagenoeg elke sector komt het erop aan de beste te willen zijn en vaak ten koste van de andere(n). Het resultaat is een overmaat aan stress en ontevredenheid want the sky is the limit, er zal wel altijd iemand meer hebben of beter presteren dan jij en wiegeen genoegen schept in het eigen leven, kan moeilijk omgaan met het schijnbaar betere lot van de anderen.
Ten derde zijn er de gedragsvormen en waarden die verspreid worden door de populaire cultuur. Je kan er toch niet naast kijken dat het merendeel van de films in de bioscoop, op tv en in de videotheken vanAmerikaanse makelij is met de typische Hollywoodkenmerken van oppervlakkige sensatie, gewelddadigheid, vals sentiment enthe American Dream: succes wordt uitgedrukt in weelde en wordt bereikt door sterke individuen die hun tegenstanders uit de weg ruimen, hetzij in een rechtszaak, hetzij met wapens. In de dialogen zijn de meest frequente woorden: fuck you en fucking. De teksten van heel wat songs (vooral de Engelstalige maar zeker niet alleen de Amerikaanse) zijn nihilistisch of cynisch en agressief. Allerlei games stellen het geweld voor als eenleuk tijdverdrijf: een personage schopt, slaat, beschiet een ander louter voor de fun agressie is geestig, aan agressie beleef je plezier.
Het gaat om een totaalbeeld dat keer op keer wordt versterkt, niet om eensporadisch bekijken van een spannend avontuur.
De overwaardering van bezit en materieel succes heeft als bijwerking dat wie niet mee kan in deze rat race, zich uitgesloten voelt en zonder meer uitgesloten wordt: pas wanneer je zelf in de schulden zit, ondervind je dat er van respect voor jouw persoon niet veel meer overblijft.
Ten vierde, en ik zal het blijven herhalen: het dagelijkse bombardement met negatieve berichten in de tv-journaals en in populistische kranten heeft wel degelijk invloed op het onbehagen bij de bevolking: vertrouwen in de mens en in de toekomst bouw je niet op daar het publiek voortdurend te confronteren met het meest weerzinwekkende waartoe de mens in staat is, terwijl je tegelijkertijd allerlei kansen laat liggen om ook het positieve aan bod te laten komen. De getuigenissen van twee schooldirecteurs (in De Zevende Dag) die hun leerlingen aansporen tot sociaal engagement, waren zelfs voor onze minister van onderwijs een aangename verrassing en dat waren ze zeker voor de meeste kijkers.
We leven in een onzekere wereld, dagelijks vangen we signalen op die overkomen als een bedreiging. Deze latenteen soms manifeste angst maaktmensen kregelig, onverdraagzaam, lichtontvlambaar en agressief.
Het klinkt als pastoorstaal, maar wie geen respect krijgt, zal er ook geen geven: wat men nooit of onvoldoende gekregen heeft, kan men niet teruggeven. Respect voor mensen, jongeren en volwassenen, betekent in de eerste plaats geen onredelijke eisen stellen en een minimum aan veiligheid en geborgenheid aanbieden. Een maatschappij die in alle aspecten van het leven, haast op elk moment, gedomineerd wordt door het competitiemodel en de prestatiecultus zal hierin steeds tekort schieten. Wat we nodig hebben is het gratuite gebaar, de inzet zonder eigenbelang tenzijde voldoening vanhet geven, de activiteit die men verricht omdat men het graag doet zonder er noodzakelijkerwijze enig profijt uit te halen of omdat zehet samenleven aangenamer, fraaier en comfortabeler maakt: een deur open houden is minder grappig dan die deur inhet gezicht van een volgende te laten slaan, maar wanneer je zelf de volgende bent dan denk je daar anders over.
Ik twijfel eraan of een intentieverklaring iets vermag tegenover demachten die de economie en de cultuur domineren, maar men kan Remco Campert indachtig zijn: verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden. Een voorbijganger groeten maakt de straat al wat minder koud.
mysterieuze mystiek Een mystiek aangelegde collega citeert met instemming een oosterse wijsheid: stilte is de grootste openbaring. Doordenkend kan men stellen: het mooiste gedicht is een leeg blad, een modernistische monochroom is een sterker schilderij dan het meest virtuoze van Rubens of Picasso. En verder: de geprefereerde toekomst voor de mens is het verdwijnen van onze soort.
Het dwepen met oosterse wijsheden is wellicht begonnen met de ontdekking van de voortreffelijke Perzische dichter Omar Khayyám aan het einde van de negentiende eeuw. Onder meer dankzij Herman Hesse is een halve eeuw later de belangstelling gewekt voor het boeddhisme, in het bijzonder het Zen-boeddhisme dat in de jaren 1950-60 een echte rage werd. Niet alleen de hippies, iedereen die de westerse beschaving onbevredigend vond, moest naar Katmandoe en las in extase raadselachtige spreuken zoals: stel je het klappen voor van één hand
De boodschap van de verlichte prins Siddharta, met als kerngedachte: begeerte is pijn, was voor velen een bevestiging, een bewijs van hun diepste overtuiging. Zij verwierpen terecht de westerse consumptiemaatschappij met haar eenzijdige nadruk op bezit en streven: onthechting was opeens het ware, hoewel dat al 2000 jaren eerder net zo helder verkondigd werd door de profeet uit Nazareth.
Het zwakke punt is echter dat een consequente zenhouding tegelijk een eindpunt is: wie niet meer streeft, presteert uiteraard niets meer boeddhistische monnikken zijn niet voor niets bedelmonnikken dwz er moeten altijd anderen zijn die voor hen het voedsel verbouwen en de geiten melken of de waterputten aanleggen. Laten we ernstig zijn: momenten van stilstand en bezinning zijn noodzakelijk om zichzelf niet voorbij te rennen, het mateloze van de westerse prestatiecultus en bezitsdrang is ziekelijk en ziekmakend. Maar niet de leegte kan ons vullen, wel een zorgvuldig gekozen inhoud, meestal met moeite verworven, soms geschonken door de genade van het ogenblik. Je moet je hoofd leeg maken, manen de oosters geïnspireerde wijzen je aan: hoe doe je dat en hoelang kan je die toestand aanhouden eer je leeghoofdig en dwaas wordt? Leven is ritme, vonden de denkers van het tijdschrift Van Nu en Straks (rond 1895): een gezonde geest is lenig, verandert van vorm zoals water in verschillende vaten en glazen, maar het blijft water. Je kan vergaren om los te laten: je behoudt wat je voldoening schenkt en het overige laat je aan de veelvraten die geen onderscheid maken. Mystiek is pas geloofwaardig als die met diepe wortels in het leven staat.
enkele sprokkels 1. Mondigheid houdt meer in dan 'je mondje roeren'. 2. Een schrale taal leidt tot een schraal wereldbeeld. 3. Wie geen spijkers met koppen slaat die slaat een mal figuur. 4. Geen helder denken zonder een heldere taal. 5. Wantrouw duistere geesten: wie het niet duidelijk en nauwkeurig kan zeggen, heeft nog niet goed genoeg nagedacht. 6. Taal kan een blikopener of een blikbegrenzer zijn. 7. Toegeeflijk onderwijs maakt gemakzuchtige leerlingen en later onbekwame volwassenen. 8. Ook in de taal moet je dat ene plekje zien te vinden waar het echt deugd doet.