Zonder twijfel is Hans Vandeweghe een van de bekwaamste sportjournalisten, maar als amateur-moraalfilosoof valt hij door de mand.
Hij schrijft in De Morgen van zaterdag: 'Wie lid wordt van een aparte club met aparte regels moet zich aan die regels conformeren of geen lid worden.'
Dit is krek hetzelfde argument als naar voren werd gebracht door Louis Wouters, de vroegere voorzitter van de Belgische voetbalbond. Toen ging de discussie over het levenslange lidmaatschap bij een club waar kinderen vanaf hun tiende een lidkaart konden tekenen. Door allerlei protesten is die regel afgeschaft.
Ook Wouters zei toen: 'Niemand is verplicht zich bij de Belgische voetbalbond aan te sluiten. Men kan het proberen bij het katholiek sportverbond of bij de amateurs.'
Ten eerste is de keuzevrijheid meestal een leugen: wie carrière wil maken kan niet anders dan zich aansluiten bij de dominante organisatie.
Ten tweede en dit is meer fundamenteel: als je aanvaardt dat interne regels superieur zijn aan algemene mensenrechten, dan moet je ook aanvaarden dat binnen bepaalde sekten en gesloten culturen barbaarse praktijken worden gehanteerd. Dan kan je niet meer protesteren tegen de seksuele verminking van meisjes, tegen de steniging die door de sharia wordt opgelegd etc Of dichter bij huis: dan moest je het feit aanvaarden dat gescheiden leerkrachten vroeger aan de deur werden gezet in het katholiek onderwijs. Of politiek gezien: dan heeft Filip Dewinter gelijk als hij zegt dat hun 70 punten-programma voorrang heeft op het handvest van de mensenrechten.
Vergelijk het met een huwelijk: geen enkele vrouw is verplicht om met een gewelddadige man te trouwen maar dit geeft die man nog niet het recht om zijn vrouw af te ranselen.
Bovendien is zijn pleidooi voor elektronisch toezicht zonder meer fascistoïde en getuigt het van een DDR-mentaliteit: waarom moeten werklozen dan geen enkelband dragen om te voorkomen dat zij in het zwart gaan werken, en sportjournalisten zodat hun vrouw weet waar zij uithangen?
Ter overweging:
Als je op Torhout-Werchter en bij andere concerten alle artiesten zou onderwerpen aan een bloed- en urinetest, bij hoeveel zou je dan sporen aantreffen van druggebruik?
Idem dito voor de mannequins en ontwerpers tijdens de modedefilees van Parijs en Milaan.
Ga tijdens de examenperiodes naar de universiteiten en hogescholen en controleer alle studenten. Controleer systematisch alle truckers op het gebruik van pepmiddelen.
Hoeveel brave burgers houden zich staande in hun beroep en blijven presteren dankzij de consumptie van medicijnen?
En zeg nu niet dat al deze mensen geen voorbeeldfunctie hebben of niet werkzaam zijn in een competitief milieu.
Ik heb het dan nog niet gehad over zwartwerk en fiscale ontduiking.
Kortom, stop met die hypocriete tweedeling in de maatschappij: de corrupten (de wielrenners) versus de zuiveren (wij allemaal).
Misschien is het juist het besef van onze eigen corruptie dat een mythisch of mystiek verlangen doet ontstaan naar absolute zuiverheid, maar de nadruk valt dan wel op het woord 'mythisch'.
Mij doet het denken aan de fascinatie van oudere mannetjes voor kindvrouwtjes: onderbewust gaat het om een terugkeer naar de paradijselijke toestand van vóór de zondeval. Misschien zitten we allemaal met een Paradise Lost-syndroom: we zoeken een onschuld die we definitief hebben verloren.
Vandaag stelt Hans Vandeweghe in De Mogen voor om renners onder elektronisch toezicht te plaatsen: geen enkelband want die zou tegen de 'manivels' schuren, maar een chip in het oor.
Wat zal het volgende voorstel zijn: een brandmerk of jodenster? Zweepslagen bij iedere verdachte beweging?
Hoe kan het dat verstandige, universitair geschoolde mensen meedoen aan dit opbod in fascistische maatregelen?
Zit er in ieder van ons dan een Hitler of Stalin?
Zoals Jan Wauters in dezelfde krant zegt: wij hebben allemaal een duistere kant, niemand van ons is zuiver tot op de graat. Met welk recht eisen we dan absolute zuiverheid van één categorie van mensen?
En vooral: met welk recht zouden we aan anderen sancties en controlesystemen opleggen die we voor onszelf nooit zouden aanvaarden?
Wie van ons is bereid om drie maanden van tevoren bij de overheid aan te geven waar hij/zij zal vertoeven, zodat hij/zij onverwacht kan worden gecontroleerd op dronkenschap, druggebruik, zwartwerk, zedenfeiten of fiscale fraude?
Wat voor maatschappij bepleiten die dopingdominees in feite: mij blijft het verbijsteren dat die waanzin doorgaat zonder massaal protest.
in de ban van de hysterie Tel het aantal bladzijden in de kranten op en het aantal minuten zendtijd op tv en je kan niet anders besluiten dan dat we leven in de ban van een dopinghysterie. In een klimaat van hysterie worden altijd maatregelen getroffen die de redelijkheid te buiten gaan. In de nasleep van de affaire Dutroux besliste de toenmalige Waalse minister van onderwijs, Laurette Onckelinx, om leerkrachten en opvoeders die verdacht werden van pedofilie onmiddellijk te schorsen. En 'verdacht' betekende onder meer een telefoontje van een leerling(e) die zich wou wreken voor een slecht rapport. In de Amerikaanse 'war on terror' na 9/11 worden gevangenen opgesloten zonder een duidelijke aanklacht en zonder uitzicht op een fair proces, om nog te zwijgen over allerlei vormen van foltering. Critici die de vraag opwierpen 'why do they hate us so much?' zoals Noam Chomsky en Susan Sontag werden verketterd als landverraders en werden uit de nationale media geweerd. De dopingrepressie vertoont gelijkaardige kenmerken: de meldplicht voor topsporters, die naar het schijnt nog zal worden uitgebreid, hoort thuis in een totalitair regime zoals de vroegere DDR en niet in een democratische rechtsstaat: topsporters moeten werken in een sfeer van verklikking en heksenjacht. Het blijft mij verbazen dat alleen enkelingen hiertegen protesteren en niet de gespecialiseerde organisaties zoals de Liga voor de Rechten van de Mens en de specialisten in arbeidsrecht. Ik zie maar twee verklaringen: topatleten zijn uitgesproken individualisten en weinig of niet georganiseerd in slagvaardige vakbonden. Ten tweede is topsport hoe dan ook een zaak van massahysterie - denk aan de gekken die de weg versperren bij bergbeklimmingen - en de dopingjacht sluit zich daarbij aan. Als je aandacht wil bij de sensatiebeluste bevolking dan speel je op safe door deel te nemen aan deze hetze. Naar mijn mening is elke remedie die erger is dan de kwaal te verwerpen. Een maatschappij die respect prentendeert te hebben voor mensenrechten en grondwettelijke en juridische basisregels verliest alle geloofwaardigheid wanneer zij die regels zelf overtreedt. Mij doet het denken aan het afhakken van handen in islamitische dictaturen om diefstal te bestraffen. Een beschaving bewijst haar superioriteit door haar redelijkheid en proportionaliteit: de repressie mag nooit erger zijn dan de overtreding. Om die reden zijn wij in Europa tegen de doodstraf. En het gelijkheidsbeginsel uit onze grondwet laat niet toe dat in één sector repressiemethodes en sancties worden gehanteerd die niet gelden voor de rest van de bevolking. Je zou nog kunnen aanvaarden dat in een noodtoestand, bijvoorbeeld in een oorlogssituatie, preventieve acties worden ondernomen die strenger zijn maar doping is toch geen invasie of geen vorm van terrorisme? Wanneer komt er een breedgedragen protest tegen deze waanzin: mensen die getroffen worden door overstromingen of bosbranden of de miljoenen vluchtelingen in deze wereld liggen wakker van allerlei vragen maar wellicht niet van het existentiële dilemma of de Tour nog een toekomst heeft of niet.
In zijn magistrale boek 'Reis naar de einden der aarde' uit 1996 betoogt de Amerikaanse journalist Robert D. Kaplan dat de conflicten van de 21ste eeuw zullen bepaald worden door de wanverhouding tussen bevolkingsaangroei en natuurlijke hulpbronnen, zoals landbouwgrond en drinkwater: hoeveel ruimte krijgt deze wezenlijke uitdaging in onze pers? Wat een luxe dat wij, media en publiek, ons kunnen gedragen als konijnen gehypnotiseerd door die ene lichtbak.
De Franse media, daarin bijgesprongen door hun internationale collega's, zijn erin geslaagd om in en rond de Tourkaravaan een klimaat van vijandigheid te creëren tegenover geletruidrager Rasmussen.
De dopingjagers hebben binnengehaald waar zij zo gedreven op joegen: de scalp of wat daarvan over blijft van de zonderlinge Deen.
Aangezien deze klopjacht gebaseerd is op vermoedens en niet op bewijzen - tenzij men een leugen als voldoende bewijs aanvaardt - zou men kunnen gewagen van machtsmisbruik.
Hoe dan ook wordt hier de macht van de media geïllustreerd.
Moeten journalisten zich dan niet afvragen wat zij met hun onmiskenbare macht aanvangen?
Zal de Franse pers zich met evenveel overgave storten op de deals die hun president en hun bedrijven aan het sluiten zijn met kolonel Kaddhafi, een dictator die niet bepaald uitblinkt door zijn respect voor de mensenrechten?
De Duitsers zonden zelfs een speciale equipe naar de Tour die zich uitsluitend met doping mocht bezig houden. Bij mijn weten hebben ze dit de voorbije 10 jaren niet gedaan in Oost-Congo om daar de massaslachting te onderzoeken en evenmin in Tsjetsjenië of Darfour.
In eigen land kan men er alleen maar van dromen dat onze politici en onze publieke opinie met dezelfde hardnekkigheid en passie onder druk worden gezet om wat te doen aan de schande van de armoede in een van de rijkste regio's ter wereld.
Vermoedelijk zal dit engagement geen extra kijk- of verkoopcijfers opleveren, maar men zal er tenminste de voldoening aan overhouden te hebben gevochten voor de lotsverbetering van duizenden landgenoten die niet zelf hebben gekozen voor hun moeilijkheden.
Morele verontwaardiging lijkt me pas geloofwaardig wanneer ze niet selectief en eenzijdig is en wanneer ze niet kan verdacht worden van eigenbelang.
Niet alleen de overgrote meerderheid van de Belgen, zelfs onze kandidaat-premier kent de tekst van ons volkslied niet uit het hoofd. Men kan de spot drijven met dit gebrek aan chauvinisme, maar wie ooit deze tekst heeft moeten memoriseren weet wat voor een draak het is. Wie kan vandaag nog in alle ernst zingen: 'o heilig land der vad'ren'? Trouwens, in landen waar het patriottisme er van jongs af aan wordt ingestampt met een dagelijkse groet aan de vlag en de hand op het hart bij het opdreunen van de nationale hymne tussen de schoolbanken, zien we weinig redenen om ons gemis te betreuren. Wanneer een Amerikaan zegt: 'I am proud to serve my country' bedoelt hij daarmee niet: ik ben er trots op dat ik meewerk aan ons onderwijs of aan onze gezondheidsheidszorg of dat ik mij inzet voor de minderbedeelden onder mijn landgenoten. Deze frase hoor je uitsluitend van soldaten die met hun vlag en volkslied als excuus ergens aan het moorden slaan. Kortom, als we moeten kiezen tussen het Belgische incivisme en het hysterisch patriottisme van een aantal andere volkeren, dan lijkt de keuze mij vlug gemaakt.
in Vino veritas? 'Wie alleen staat, heeft recht van spreken vindt redenen uit die anderen ontbreken' Dit versje om te zeggen dat ik liever/beter zou zwijgen over het zoveelste dopingschandaal. Bij Alexandre Vinokourov werd lichaamsvreemd bloed vastgesteld. Dit heet bloeddoping en deze term werkt als een rode lap op de stieren van de dopinghysterie. We weten niet eens wat er in dat bloed zat. Volgens de Vlaamse dopingspecialist bij uitstek, professor Verbeke van de RUG, is een transfusie met vreemd bloed 'relatief gemakkelijk en nog lang na de toediening - zo'n vier à zes weken - opspoorbaar'. Eerste vraag: zijn de betrokkenen dan echt zo oliedom dat zij zo'n risico hebben gelopen? Tweede bedenking: niet zo lang geleden getuigde Ivan Vanmol, ploegdokter bij Quick Step, dat hij tijdens de Giro van 1989 een ernstig ijzertekort vaststelde bij Greg Lemond waardoor deze Amerikaan geen poot vooruit kwam. Hij besloot tot een reeks van ijzerinjecties. De gevolgen hebben we gezien tijdens de Tour van dat zelfde jaar. Als leek ontgaat mij het verschil: in beide gevallen worden vreemde elementen aan het bloed toegevoegd en het ene wordt aanvaard als een therapeutische ingreep, het andere niet. Terwijl het redelijk klinkt dat na zijn bloedverlies ten gevolge van zijn valpartij besloten werd tot een 'herstelbehandeling'. Al blijft het koffiedik kijken wat de echte redenen zijn geweest. Om nog te zwijgen over de medische risico's, maar ook de zuiver medische kant van de zaak roept vragen op: zijn die ploegdokters dan zo decadent dat zij hun renners onderwerpen aan praktijken die volgens sommigen levensgevaarlijk kunnen zijn? Uiteraard zou het duidelijker zijn mochten in het bloed van Vinokourov prestatieverhogende middeltjes zijn aangetroffen, maar daar horen of lezen we niets over. Nogmaals sprekend als leek kan ik alleen maar herhalen dat een wetenschappelijk debat zich opdringt over wat medisch kan en wat niet. Maar in het huidige klimaat van hysterie is zo'n serene discussie onmogelijk. 'Vino vermoordt de Tour' koppen vandaag minstens twee kranten: het zal wel aan mijn gebrek aan mensenkennis liggen, maar ik kan in deze timide Kazach geen moordenaar zien.
De vorige tekst over het gesloten denken is minstens op drie punten onvolledig.
1. De intellectuele verstarring doet zich niet alleen voor bij godsdiensten, er is ook de politiek-ideologische verstarring: denk aan de leden van het vroegere Amada, nu PVDA, die nog altijd dwepen met Stalin en/of Mao en aan de rechtse extremisten die trouw blijven aan Hitler en zijn trawanten.
Jean-Luc Dehaene werd door zijn partijgenoten met de rug aangekeken toen hij in Humo verklaarde dat hij net zo goed een socialist had kunnen worden.
Het gaat in essentie om een verlangen naar identiteit: een mens wil iets zijn en wie in zichzelf geen houvast vindt, moet dit ontlenen aan een overgeleverde identiteit.
2. Het vasthouden aan de veiligheid van uitgestippelde wegen heeft minder te maken met IQ dan met een openheid en souplesse van geest: je hebt geen universitair diploma nodig om tot het inzicht te komen dat het verhaal van je opvoeders niet klopt.
3. Het grote gevaar van het gesloten denken is naast zijn gewelddadige of dictatoriale ontsporingen, zijn mogelijke implosie gevolgd door cynisme of nihilisme. In dat geval verwerpt men de overgeleverde waarheid en vervangt ze door een bodemloos ongeloof. Het verderfelijke van gesloten denksystemen bestaat erin dat men aan de volgelingen een façade van uniformiteit opdringt waarachter zich de mesthoop van extreme onverschilligheid bevindt.
Dit zie je bijvoorbeeld in het katholiek onderwijs zowel bij oudere leerlingen als bij leerkrachten: zij worden door het systeem gedwongen uiterlijk aan allerlei normen te voldoen en zij ervaren de holte, de leugenachtigheid van het systeem. Maar zij zijn niet in staat daar een andere waarde tegenover te stellen: zij nemen een attitude aan van schamperheid, spot en materialistische zelfzucht. Het enige wat hen nog bezighoudt is de verdwazing van de sport en de genietingen van reizen en restaurants.
Het geloof heeft het onmiskenbare voordeel dat het kan inspireren tot engagement, tot samenwerking aan de opbouw van een menselijker wereld; het cynisme keert zich af van elk engagement vanuit een valse superioriteit: 'zie die dwazen eens bezig,' schampert de cynicus. Of de vaak gehoorde vraag: 'Ga jij het veranderen soms?'
Dit is de schijnsuperioriteit van de ruïne: ze getuigt van een beschaving die in puin ligt. Een vaste eigenschap van ruïnes is hun onbewoonbaarheid.
In het wielrennen zijn geruchten voldoende om iemand in de ogen van het publiek schuldig te verklaren.
Rasmussen heeft gezondigd tegen de eis duidelijk aan te geven waar hij zich zou bevinden tijdens een trainingsperiode.
Hij zou getraind hebben in een zwarte uitrusting, misschien droeg hij zelfs een bivakmuts zoals een gangster uit de tijd van Jean Gabin en Al Capone.
Stel je voor dat je een gelijkaardige verplichting zou opleggen in de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.
Dat werklozen, bruggepensioneerden en part-timers maanden van te voren moeten bekend maken waar zij zich dag na dag zullen ophouden zodat zij onverwacht kunnen worden gecontroleerd op eventueel zwartwerk.
Idem dito voor zelfstandigen en zaakvoerders: die kunnen steeds van 06 uur 's morgens tot 22 uur 's avonds worden gecontroleerd op mogelijke belastingontduiking.
In de dopinghysterie is men zo gefixeerd op de eventuele overtreders dat men geen oog meer heeft voor de aard van de repressie.
Geen enkele sportcommentator, noch de beroepsjournalist noch de man in de straat, stelt zich daar vragen bij.
Wielrenners, en atleten in het algemeen, zijn nog altijd mensen en zij hebben dezelfde mensenrechten als wij allemaal: methodes die thuishoren in een soort DDR of totalitaire staat zijn verfoeilijk, om het even in welke sector ze worden opgelegd.
Mij blijft het verwonderen dat deze overduidelijke schending van het gelijkheidsbeginsel in onze grondwet en in alle verdragen over mensenrechten niet wordt aangeklaagd door de gespecialiseerde organisaties zoals de Liga voor de Rechten van de Mens: zij zwijgen net als de specialisten in het arbeidsrecht.
Mochten atleten over een efficiënte vakbond beschikken dan zouden we ongetwijfeld wat anders meemaken.
Voor alle duidelijkheid: ook voor mij is doping een probleem maar de repressie doet mij denken aan de 'war on terror' made in the USA: om de rechtsstaat te beschermen lapt men allerlei fundamentele regels van de rechtsstaat aan zijn laars.
Anders gezegd: Het is niet omdat je diefstal afkeurt dat je akkoord moet gaan met het afhakken van handen.
Aanvulling: het artikel 'Het grote gele vraagteken' op de laatste bladzijde van De Morgen van vandaag is typerend. Een hele rist verdachtmakingen en pas in de laatste zin: 'Rasmussen testte negatief.' Men kan zich de vraag stellen of niet al onze media, ook de zogenaamde kwaliteitsmedia, in de greep zijn van de hysterie. Denk aan de herrie over politici die ons volkslied niet kennen, en erger nog over prins Laurent die niet in uniform verscheen op de nationale feestdag. Hebben de journalisten dan echt niets ernstigers om zich mee bezig te houden? Dan moet je Robert Kaplan lezen en gelijkaardige vakgenoten zoals Robert Fisk en V.S. Naipaul: deze mensen gaan op zoek naar wat er in de wereld beweegt aan tendenzen die onze toekomst bepalen. Dan gaat het over drinkwater, overbevolking, dreigende opstanden in Afrika en het Midden-Oosten of de mogelijke veranderingen in communistisch China. Deze journalisten geven je een beeld van de wereld waarin je kinderen en kleinkinderen zullen opgroeien. En in dat perspectief is het volslagen onbenullig of een kandidaat-premier de brabançonne kan zingen. Als redelijk denkend mens kan je alleen maar beschaamd zijn over het niveau van onze pers.