Na welgeteld 1 rustige week onder Verhofstadt is het gebakkelei weer losgebarsten: onder de Waalse tenoren onderling en tussen de Vlaamse liberalen en Leterme.
Wat opvalt is de contradictie om niet te zeggen hypocrisie: voortdurend horen we zeggen dat de toestand te ernstig is geworden om nog veto's te formuleren en de zelfde moraalridders doen niets anders. MR is tegen een klassieke tripartite, Open VLD tegen een regering met socialisten, Ecolo a priori tegen NVA etc
De vraag is welke haan zich nog boven het gekakel kan verheffen en op de mesthoop van gistende ego's wil gaan staan.
Opmerkelijk is de uitspraak van Bartje Somers over het bochtenwerk van Leterme: 'na onze oranjeblauwe akkoorden wil hij praten over de 'linkse' voorstellen van SP.a.' In de voorbije jaren heeft deze Somers ons voortdurend voorgehouden dat de aloude tegenstelling 'links-rechts' tot het verleden behoort.
Nu ontkracht hij zijn eigen dogma. Wie Somers bedoelt met zijn ode aan de 'hardwerkende Vlaming' is dus zeker niet de Vlaming met een schandalig laag pensioen of minimumloon, niet de Vlaming die zorg nodig heeft. Het oog van Open VLD gaat uitsluitend open voor al wie over voldoende talent en gezondheid beschikt om mee te kunnen in de 'ratrace'; wie uit de boot valt, kan - als het van de liberalen afhangt - enkel rekenen op de aalmoezenpolitiek van de 19de eeuw.
Dat zou ons meer moeten bekommeren dan het communautaire gehakketak. Zelfs indien we ons verplaatsen in een hypothetisch onafhankelijk Vlaanderen blijft de essentiële vraag: wat voor Vlaanderen? Dat van de solidariteit of dat van het groepsegoïsme? Klaag niet over een mogelijke verharding in de samenleving als het dominante politieke discours er een geworden is van ieder voor zich en het recht van de sterkste..
Het verwondert mij dat Paul De Knop, hoofd van het gemeenschapsonderwijs, een incident nodig heeft gehad om te wijzen op de moeilijke omgang van het katholiek onderwijs met een pluralistisch Vlaanderen. Een debat ten gronde over dit onderwerp zal wellicht nooit bevredigend zijn. De reden is te zoeken bij de alles vervalsende hypocrisie die van beide kanten komt: zowel van katholieke bestuurders als van andersdenkende participanten, ouders en leerkrachten.
Een enquête uitgaande van de Guimardstraat zelf, nog ten tijde van de voorganger van Mieke van Hecke, heeft duidelijk gemaakt dat slechts 15% van de ouders voor het katholieke net kiest omdat het katholiek is, 85% doet dat om andere redenen zoals de bereikbaarheid, de verondersteld superieure kwaliteit etc
Andere cijfers: ruim 70% van de Vlaamse jeugd gaat naar een katholieke school, maar het is lang niet meer zo dat 70% van de Vlamingen katholiek is. De huidige verhoudingen zijn toe te schrijven aan de voorgeschiedenis, aan de tijd dat scholen werden opgericht door de katholieke zuil in een overwegend christelijk Vlaanderen.
Deze toestand is stabiel gebleven juist vanwege die hoger genoemde hypocrisie.
Een bekend voorbeeld is de Antwerpse burgemeester Janssens die zijn kinderen naar een katholiek college heeft gestuurd nadat hij daar een affiche zag uithangen waarop een debat met onder meer Jaap Kruithof werd aangekondigd, dus zo enggeestig kon die school niet zijn.
Zo vindt iedereen wel een smoes om niet consequent te zijn, men speelt mee in een theater omdat men van oordeel is dat het er blijkbaar niet echt toe doet: een kind van vrijzinnige of andersgelovige ouders zal wel 'niet dood gaan' van een paar lessen katholieke godsdienst. En in de katholieke scholen wordt tenminste opgevoed, er worden nog regels gesteld, hoor je vaak zeggen. De oproepen om opnieuw een schooluniform in te voeren passen perfect in dit kader: ouders voelen zich niet bij machte zelf nog paal en perk te stellen aan het gedrag van hun kinderen, dus moet de school het maar oplossen, desnoods met de reactionaire methodes van de 'goeie ouwe tijd'.
En zo kan het katholieke net een gedoogbeleid doorvoeren: iedereen is welkom als die maar 'loyaal' is tegenover het 'eigen pedagogisch project' van de katholieke scholen. Wat die loyaliteit in concreto betekent verschilt van school tot school afhankelijk van de ruimdenkendheid of bekrompenheid van de directie.
Zo werden op onze school jonge leerkrachten ondervraagd over hun privé-leven, onder meer over hun al dan niet ongehuwd samenwonen, werden gescheiden leerkrachten geïntimideerd en werd De Morgen verboden als didactisch leermiddel. Jarenlang heb ik mijn leerlingen van het laatste jaar de opdracht gegeven zelf een weekoverzicht te presenteren van de actualiteit op basis van 4 of 5 Vlaamse kranten. Merkwaardig genoeg kwamen er nooit protesten tegen het liberale Het Laatste Nieuws, wel telkens weer tegen De Morgen die als anti-klerikaal (en links) werd afgewezen door soms woedende ouders die bij de directeur een gretige medestander vonden. Toen ik een jaargenoot (samen met mij in 1973 afgestudeerd als germanist in Gent) die intussen directeur van een katholiek college in de Vlaamse Ardennen was geworden, daarover aansprak viel hij steil achterover: zijn college was in 1998 al meer dan 10 jaar geabonneerd op De Morgen.
Waarom wind ik mij zo op over al deze hypocrisie en dubbelzinnigheid?
Wat we ten allen prijze moeten zien te vermijden is een opvoeding die leidt tot onverschilligheid en cynisme. Daartoe lijkt het me noodzakelijk dat iedereen in het opvoedingsproces, opvoeder en opvoedeling, zichzelf kan zijn. Wie gedwongen wordt theater te spelen, leert het op de duur af om de dingen nog ernstig te nemen.
Het tegendeel van onverschilligheid is niet dat iedereen hetzelfde denkt, wel dat er nagedacht wordt in de hoop dat uit de schok der ideeën licht zal ontstaan. Het tegendeel van cynisme is niet dat iedereen militeert voor dezelfde partij of kerk, wel dat men een engagement uitdraagt.
Ik zal wel zeer naief zijn maar ik geloof nog steeds in 'de spontane frontvorming' en de noodzaak daartoe. Voorbeelden waren de anti-rakettenbetogingen uit de jaren 1980 toen je biddende nonnetjes in dezelfde stoet zag lopen als anarchisten en volgelingen van Che Guevara.
En vandaag vinden gelovigen en ongelovigen vinden elkaar in het protest tegen racisme en discriminatie, en in de strijd tegen uitsluiting, armoede en ecologische dreigingen.
Trouwens geen enkel geloof - afgezien van het fatalisme - ontslaat de gelovige van zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. Geen enkel geloof zegt dat men zich kan wentelen in de luxe en de sociale rechtvaardigheid kan overlaten aan een miraculeuze ingreep van hierboven. Elke godsdienst die een heilsleer verkondigt onderstreept de medeverantwoordelijkheid van iedere volgeling. Spontane frontvorming in de zin dat men een gemeenschappelijk doel nastreeft is dus niet zo bizar of absurd. De essentiële uitdagingen laten ons weinig keuze: de veiligheid, de gezondheid van deze planeet hangen van iedereen af, niet enkel van een groep uitverkorenen die toevallig over het juiste inzicht beschikken.
De oproep van Al Gore en van het IPCC, de recente winnaars van de Nobelprijs voor de Vrede, is gericht tot de gehele wereld, niet tot 'ware' gelovigen of 'bevrijde' atheïsten.
Pluralisme vooronderstelt twee voorwaarden: dat men een eigen overtuiging heeft én dat men bereid is om samen te werken met anderen die er een verschillende overtuiging op na houden. Daartoe moet men de komende generaties opvoeden: tot eenheid in verscheidenheid.
Een Zuidafrikaans dichter schreef in het jargon van Kaapstad een gedicht met als refrein 'hul is just people', 'ons is just people': wij, zij zijn 'gewoon mensen'. Deze planeet zal overleven of ten ondergaan door mensen, niet door goden, engelen of duivels. Onverschilligheid en cynisme zijn in dat perspectief even dodelijk als fundamentalisme. Men zou beide zelfs kunnen omschrijven als het fundamentalisme van de ikzucht, van het afgestompte consumentisme.
Hoe kom je tot geëngageerde, niet-fanatieke jonge mensen? Door ze zelf te laten onderzoeken en nadenken en ze tijdens dat proces te begeleiden en voorbeelden aan te reiken. Ook daarom is verscheidenheid binnen het lerarencorps noodzakelijk: de leerlingen moeten kunnen zien en horen dat er binnen de school uiteenlopend wordt gedacht en geleefd en toch samengewerkt. Uiterlijke en innerlijke uniformiteit werken contraproductief: zij bevorderen het sektarisme en niet de verdraagzaamheid.
Opvoeden tot 'actief pluralisme' is uiteraard niet de gemakkelijkste keuze net zomin als pluralisme in de samenleving ooit gemakkelijk zal zijn: je moet voortdurend afwegen wat de essentie blijft en door iedereen aanvaard moet worden, en wat men kan overlaten aan het persoonlijk geweten. Zo kan je niet toegeven op essentiële mensenrechten en op de principes van een grondwet. Maar hoe, bijvoorbeeld, de scheiding tussen kerk en staat concrete vorm krijgt, zal van generatie tot generatie anders ingevuld worden. Zoals elke generatie meer of minder gevoelig is voor de vrijheid van meningsuiting: in onze jeugd (1950-1970 ongeveer) werd de bemoeizucht van de pastoors zeker in landelijke dorpen zonder meer geslikt. Vandaag steekt men letterlijk of figuurlijk een middenvinger op.
Frank Vandenbroucke heeft gelijk dat engagement in de kern draait om emancipatie: je leert mensen steeds meer voor zichzelf op te komen en voor zichzelf verantwoordelijk te zijn. Zelfbevrijding zonder besef van medeverantwoordelijkheid voor de rest van de wereld is zelfbedrog en een vorm van zelfbevrediging die nooit bevredigend zal zijn. Niemand die bij zijn verstand blijft, vindt de vrede op een eiland. De innerlijke vrede volgt uit een ervaring van verbondenheid: met de anderen van nu en vroeger en ooit, met de natuur en eventueel een 'hoger' wezen.
Daartoe moeten jonge mensen worden opgevoed, niet tot 'loyaliteit' aan een of andere kerk.
De tekst die ik vorige week over het katholiek onderwijs heb geschreven staat vandaag 11 december in Humo, maar hij bevredigt mij niet. Wellicht omdat het niet mogelijk is om over dit onderwerp een bevredigende tekst te schrijven. De reden is de alles vervalsende hypocrisie die van beide kanten komt: zowel van katholieken als van andersdenkenden.
Een enquête uitgaande van de Guimardstraat zelf, het hoofdbestuur van het katholieke net dus, heeft duidelijk gemaakt dat slechts 15% van de ouders voor het katholieke net kiest omdat het katholiek is, 85% doet dat om andere redenen zoals de bereikbaarheid, de verondersteld superieure kwaliteit etc
Een bekend voorbeeld is de Antwerpse burgemeester Janssens die zijn kinderen naar een katholiek college heeft gestuurd nadat hij daar een affiche zag uithangen waarop een debat met onder meer Jaap Kruithof werd aangekondigd, dus zo enggeestig kon die school niet zijn.
Zo vindt iedereen wel een smoes om niet consequent te zijn.
En zo kan het katholieke net een gedoogbeleid doorvoeren: iedereen is welkom als die maar 'loyaal' is tegenover het 'eigen pedagogisch project' van de katholieke scholen. Wat die loyaliteit in concreto betekent verschilt van school tot school afhankelijk van de ruimdenkendheid of bekrompenheid van de directie.
Zo werden op onze school jonge leerkrachten ondervraagd over hun privé-leven, onder meer over hun al dan niet ongehuwd samenwonen, werden gescheiden leerkrachten geïntimideerd en werd De Morgen verboden als didactisch leermiddel. Jarenlang heb ik mijn leerlingen van het laatste jaar de opdracht gegeven zelf een weekoverzicht te presenteren van de actualiteit op basis van 4 of 5 Vlaamse kranten. Merkwaardig genoeg kwamen er nooit protesten tegen het liberale Het Laatste Nieuws, wel telkens weer tegen De Morgen die als anti-klerikaal (en links) werd afgewezen door soms woedende ouders die bij de directeur een gretige medestander vonden. Toen ik een jaargenoot (samen met mij in 1973 afgestudeerd als germanist in Gent) die intussen directeur van een katholiek college in de Vlaamse Ardennen was geworden, daarover aansprak viel hij steil achterover: zijn college was in 1998 al meer dan 10 jaar geabonneerd op De Morgen.
Waarom wind ik mij zo op over al deze hypocrisie?
Wat we ten allen prijze moeten zien te vermijden is een opvoeding die leidt tot onverschilligheid en cynisme. Daartoe lijkt het me noodzakelijk dat iedereen in het opvoedingsproces, opvoeder en opvoedeling, zichzelf kan zijn.
Het tegendeel van onverschilligheid is niet dat iedereen hetzelfde denkt, wel dat er nagedacht wordt in de hoop dat uit de schok der ideeën licht zal ontstaan. Het tegendeel van cynisme is niet dat iedereen militeert voor dezelfde partij of kerk, wel dat men een engagement uitdraagt.
Ik zal wel zeer naief zijn maar ik geloof nog steeds in 'de spontane frontvorming' en de noodzaak daartoe. Voorbeelden waren en zijn de anti-rakettenbetogingen uit de jaren 1980 toen je biddende nonnetjes in dezelfde stoet zag lopen als anarchisten en volgelingen van Che Guevara.
Gelovigen en ongelovigen vinden elkaar in de strijd tegen racisme en discriminatie, en in de strijd tegen de ecologische dreigingen.
Trouwens geen enkel geloof - afgezien van het fatalisme - ontslaat de gelovige van zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. Geen enkel geloof zegt dat men zich kan wentelen in de luxe en de sociale rechtvaardigheid kan overlaten aan een miraculeuze ingreep van hierboven. Elke godsdienst die een heilsleer verkondigt onderstreept de medeverantwoordelijkheid van iedere volgeling. Spontane frontvorming in de zin dat men een gemeenschappelijk doel nastreeft is dus niet zo bizar of absurd. De essentiële uitdagingen laten ons weinig keuze: de veiligheid, de gezondheid van deze planeet hangen van iedereen af, niet enkel van een groep uitverkorenen die toevallig over het juiste inzicht beschikken.
De oproep van Al Gore en van het IPCC, de recente winnaars van de Nobelprijs voor de Vrede, is gericht tot de gehele wereld, niet tot 'ware' gelovigen of 'bevrijde' atheïsten.
Pluralisme vooronderstelt twee voorwaarden: dat men een eigen overtuiging heeft én dat men bereid is om samen te werken met anderen die er een verschillende overtuiging op na houden. Daartoe moet men de komende generaties opvoeden: tot eenheid in verscheidenheid.
Een Zuidafrikaans dichter schreef in het jargon van Kaapstad een gedicht met als refrein 'hul is just people', 'ons is just people': wij, zij zijn 'gewoon mensen'. Deze planeet zal overleven of ten ondergaan door mensen, niet door goden, engelen of duivels. Onverschilligheid en cynisme zijn in dat perspectief even dodelijk als fundamentalisme. Men zou beide zelfs kunnen omschrijven als het fundamentalisme van de ikzucht, van het afgestompte consumentisme.
Hoe kom je tot geëngageerde, niet-fanatieke jonge mensen? Door ze zelf te laten onderzoeken en nadenken en ze tijdens dat proces te begeleiden en voorbeelden aan te reiken. Ook daarom is verscheidenheid binnen het lerarencorps noodzakelijk: de leerlingen moeten kunnen zien en horen dat er binnen de school uiteenlopend wordt gedacht en geleefd en toch samengewerkt. Uiterlijke en innerlijke uniformiteit werken contraproductief: zij bevorderen het sektarisme en niet de verdraagzaamheid.
Opvoeden tot 'actief pluralisme' is uiteraard niet de gemakkelijkste keuze net zomin als pluralisme in de samenleving ooit gemakkelijk zal zijn: je moet voortdurend afwegen wat de essentie blijft en door iedereen aanvaard moet worden, en wat men kan overlaten aan het persoonlijk geweten. Zo kan je niet toegeven op essentiële mensenrechten en op de principes van een grondwet. Maar hoe, bijvoorbeeld, de scheiding tussen kerk en staat concrete vorm krijgt, zal van generatie tot generatie anders ingevuld worden. Zoals elke generatie meer of minder gevoelig is voor de vrijheid van meningsuiting: in onze jeugd (1950-1970 ongeveer) werd de bemoeizucht van de pastoors zeker in landelijke dorpen zonder meer geslikt. Vandaag steekt men letterlijk of figuurlijk een middenvinger op.
Frank Vandenbroucke heeft gelijk dat engagement in de kern draait om emancipatie: je leert mensen steeds meer voor zichzelf op te komen en voor zichzelf verantwoordelijk te zijn. Zelfbevrijding zonder besef van medeverantwoordelijkheid voor de rest van de wereld is zelfbedrog en een vorm van zelfbevrediging die nooit bevredigend zal zijn. Niemand die bij zijn verstand blijft, vindt de vrede op een eiland. De innerlijke vrede volgt uit een ervaring van verbondenheid: met de anderen van nu en vroeger en ooit, met de natuur en eventueel een 'hoger' wezen.
Daartoe moeten jonge mensen worden opgevoed, niet tot 'loyaliteit' aan een of andere kerk.
Het is onmiskenbaar zo dat Leterme en Bart De Wever uiterst kritsch benaderd zijn door de franstalige journalisten en door die van de RTBF in het bijzonder. Maar dit is slechts het spiegelbeeld geweest van wat aan Vlaamse kant gebeurde met Waalse kopstukken als Millequet en Maingain - en vóór 10 juni met Elio di Rupo.
Door de tendentieuze berichtgeving aan francofone kant gelijk te stellen met de haatpropaganda van de Rwandese Radio Mille Collines heeft Leterme definitief bewezen tot waar zijn niveau reikt: dat van Vlaams stamhoofd en niet verder of hoger.
Stel je voor dat deze man als premier van België ons land moet gaan vertegenwoordigen in Centraal-Afrika? Als je geen onderscheid meer kunt maken tussen vooringenomenheid en spotlust bij ons en oproepen tot massamoord in het buitenland dan schort er iets aan je besef van verhoudingen. Wellicht is Leterme door sommige fans een martelaarsrol aangepraat en gaat hij hierin zo op dat hij na een Rwandatribunaal nu ook een Letermetribunaal wil oprichten.
De journalisten van RTBF kunnen er zich aan verwachten dat ze binnenkort net als de Rwandese genocidaires in roze gevangenisplunje zullen rondlopen.
Een kat in het nauw maakt nooit zo'n rare sprongen als een gekwetst ego.