doe zo voort, jongen xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
leg het strookje met je woorden
onder de tong der doden
wie anders wekt ze
uit hun versteende slaap
wie anders hoort nog
in het tuiten van herfstige tocht
het ijlen wat zij oplezen
tekens onder spocht
wie ziet het huis oprijzen
zoals het zonder blinddoek
voor zijn sloper stond
toen verstomde weemoed
uit zijn gaten keek
en het naar de moker boog
zoals een samoerai zijn keizer groet
wie voelt het vilt van geraniums
de kille zwengel van een slorpende pomp
waar de bewoners hun hals en haren
wassen en verbleken
tot de witte schemering van tegels
wie snuift de donsveertjes op
verkalkte drek
in het zoele hok van vaders duiven
die niet vielen
maar smaakten bij de pruimen
wie weet ver weg de steiger nog
waar een moeder roept
en de Schelde glanst
zwart van haar angst
wie ?
ja, besta dan, weersta
het mistroosten en misprijzen
jij bent de enige nog
die de scherven draagt
de stukken die hun
aanwezig zijn bewijzen
|