Moe en moedeloos word je ervan. In De Morgen van vandaag pakt Yves Desmet uit met een bloemlezing van de mails die bij Yves Leterme reeds zijn aangekomen. De bedoeling van deze bloemlezing is duidelijk: de stormram van DM wil het initiatief van Leterme ten allen prijze belachelijk of verdacht maken. Nu is daar wel iets voor te zeggen, als je de reacties leest: 'Al zijn kazernes geen heropvoedingsscholen, onze jeugd zou er zeker een levensles aan overhouden en leren dat niet alles kan.' Deze schrijver is wellicht vaak bedreigd geweest met het cachot. Nog maar 60 jaar geleden heeft ons deel van de wereld ondervonden wat voor levensles er bij het leger te rapen valt: 'Befehl ist Befehl', prent dat maar goed in je jongenskop en je voert alles uit zonder je verder nog vragen te stellen. Wat er aan meningen leeft onder onze bevolking is een wirwar van tegenstrijdige visies, vaak een schreeuw om meer wet en orde, en helemaal geen visie maar een oprisping. Moe en moedeloos word je ervan. Soms kun je zodanig veel begrijpen dat je niets meer begrijpt, dat je de greep verliest op je eigen overtuiging, op de aanstormende feiten. Onze bevolking is duidelijk in de war, voelt zich onzeker en bedreigd. Zou het ook anders kunnen met al wat er dagelijks op de lezers en kijkers afkomt? Wanneer gaan de producenten van nieuws en vermaak eindelijk beseffen dat ze bezig zijn de geesten ziek te maken? Ziek van angst en onmacht tegenover een vreemde, bedreigende wereld. Terwijl je vandaag op de frontpagina van dezelfde krant net zo goed kunt lezen dat studenten van Leuven zich gaan inzetten voor de kinderen van kansarmen om hun prestaties op school te verbeteren. Zou de bevolking niet rustiger ademen en klaarder denken, mocht dit soort berichten wat vaker worden verspreid?
Onlangs verklaarde de chef informatie van vtm dat een nieuwsmedium zijn klanten moet bedienen, aanbieden wat de kijker of lezer wil zien of lezen. Dit is onzin. Een nieuwsmedium is geen stuk koperdraad dat zonder beïnvloeding een signaal doorgeeft: elke krant, elke zender maakt een keuze; elk medium plaatst het ene bericht vooraan, het andere achteraan, aan het ene besteedt men 100 seconden, aan het andere 10 etc Het afwijzen van de eigen verantwoordelijkheid is laf en leugenachtig: de pers wordt in onze democratie terecht de vierde macht genoemd, laat ze dan ook de consequenties van deze machtspositie dragen. Wanneer de vrt van de moord in Oostende een dagelijks feuilleton maakt, dan wordt de kijker meegesleurd in de overtuiging dat dit feit de belangrijkste gebeurtenis van de week is. Gisteren was er enige aandacht voor de armoede in België: stel je voor dat hiervan een feuilleton zou worden gemaakt, dat week na week hierop gehamerd zou worden, zouden onze politici zich dan niet verplicht voelen om deze schande bij hoogdringendheid aan te pakken? De pers als waakhond van de democratie: Zola heeft er gebruik van gemaakt, vandaag worden heel wat persorganen geleid door poenscheppers en opportunisten: verkopen of kijkers lokken is hun opperste doelstelling, wat ze onder de bevolking aanrichten zal hen een zorg zijn.
In De Standaard van woensdag wordt de film 'Hannibal Rising' beoordeeld als: 'Pure platte exploitatie dus.'
En toch heeft de vrt-kijker kunnen vaststellen dat deze productie werd aangekondigd in het journaal.
Dit is een constante: telkens een mogelijke kaskraker op de markt komt, krijgt die extra-publiciteit in het vrt-journaal, ongeacht het niveau.
Men kan daar twee bedenkingen bij maken: iedere minuut zendtijd die aan wansmaak wordt besteed, gaat verloren voor het betere werk.
Ten tweede: dit gebeurt met het geld van ons allemaal, wij betalen de promotie van producten die als enige verdienste hebben dat er zwaar in is geïnvesteerd of dat ze over een populair onderwerp gaan.
Uiteindelijk draait het om steeds dezelfde vraag: wat is het mandaat van een openbare omroep, de commercie bevestigen of toch een maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen?
Want selecteren doet men hoe dan ook, alleen de criteria lijken me meer dan dubieus. En als je daarover vragen stelt, krijg je als antwoord: 'wij zijn geen opvoeders.'
1. Ik ben ene plebejer van de eerzucht omdat ik probeer te verwezenlijken; ik durf het zwijgen niet aan, als iemand die bang is voor een donkere kamer. 2. Als ik een grote liefde zou beleven, zou ik die nooit kunnen vertellen. 3. Ik moet schrijven alsof ik strafwerk maak. 4. Ik schrijf terwijl ik mezelf wieg, zoals een gekgeworden moeder haar dode kind. 5. De gevoelens die het meeste pijn doen, de emoties die het ergste kwellen, zijn die die absurd zijn - het hunkeren naar onmogelijke dingen, het heimwee naar wat nooit is geweest (...) 6. Al wat wij nastreven, streven we na vanwege een ambitie, maar we bereiken niet wat we ambiëren en dan zijn we arm, of we denken dat we het bereikt hebben en dan zijn we rijke dwazen. 7. Het gemaakte werk is altijd de groteske schaduw van het gedroomde werk. 8. Landschappen, zo schitterend als schilderij, zijn gewoonlijk onprettig als bed.