uit Van Toen en Thuis
duivenmelkers xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
wilt ge iets doen voor nonkel Sjarel,
vroeg die lieve tante Alice:
zijn duiven moeten op gelaten
en hij geraakt niet meer zo ver
zo ver ging tot aan de Rode Lieve Vrouw
waar het veld nog wijdopen lag, de kapel
diende alleen maar voor heiligschennis
door verboden koppeltjes s nachts
die huiverden: ooit stond daar een galg
hij was stroef, nonkel Sjarel,de hartlijder,
een huzaar te paard bij het leger, nu zat hij
in een tenen zetel,
waardig en bars, een gevangen tsaar
de keef moest onder twee snelbinders
want een duif verschiet zo gauw
ik nam die zenuwbeesten
in alletwee mijn handen -
heel even stond ik als een priester
bij de offerande, gooide ze op in het ijle,
volgde met mijn bijziende ogen
hoe sierlijk ze scheerden over de stomp
van onze Grote Napoleon
veel heb ik nooit begrepen
van de geheimtaal op de til
met Nieuwjaar kwam neef Franske,
de kleermaker uit de Nieuwelaan,
hij vergat zijn bochel luidop peinzend
aan Barcelona en Bordeaux
vader deed mee aan het gepoch op eigen kweek
maar ik wist alleen met zekerheid
dat zijn duiven smaakten als de beste,
gestoofd met pruimen en ajuin
soms mocht ik mee naar het lokaal
ergens ver in de Kaaldries: vader zat
gebogen over tabellen: een rekenwonder,
geen ander kon zo tellen
ik ging onder in het gekoer, geroezemoes,
de dichte nevel van tabaksrook:
blond schuim druipt van elke mond
of die nu stoeft of ontgoocheld fezelt
ze schoven aan met hun constateur,
de blokjesdoos waaruit de papieren roulette
werd geplukt: hun geluk hing af van seconden -
hoewel, ik had het al zo vaak gezien
dat zij veruit het gelukkigst waren
met die warme vogels tegen hun buik
de vleugels open gespreid als een handvol kaarten
ze lazen hun toekomst in de veren,
vergaapten zich aan de paarse en koperen glans
op een blauwgrijze pluim
zoals dikkere heertjes met een zakhorloge
staren naar de gekruiste benen van een vrouw
een uitdagende om twee seconden van te dromen
goed wetend: makker, dat is geen spek voor uwen bek,
trakteer een trappist en doe niet flauw
|