De apologie die stormram Dedecker voor zijn (ex?)boezemvriend Dewever heeft geschreven (zie De Standaard van vrijdag) bevat een merkwaardige contradictie.
Als recept tegen de door Dedecker uitgespuwde 'sorrycultuur' presenteert hij de volkse wijsheid: 'vergeten en vergeven' - niet zo verwonderlijk voor een populist.
Maar eerder lezen we: 'De herinnering aan de gruwel uit het verleden levendig houden is een permanente opvoedkundige taak van de democratie(...)'
Vergeten is dus ook voor Dedecker geen optie en kan ook niet, noch in het privé-leven noch in het collectieve: wie zich zijn fouten niet herinnert, is gedoemd ze te herhalen.
Maar het 'vergeven' is ongetwijfeld een christelijke en algemeen-menselijke deugd. En hierin zijn wij Belgen en West-Europeanen bijzonder hypocriet: wij eisen onmiddellijke verzoening in het buitenland (denk aan de Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika, de volksrechtbanken in Rwanda, de afwikkeling van de oorlog in Bosnië en Kosovo) maar zelf zijn we na ruim 60 jaar nog niet in staat om elkaar - 'witten' en 'zwarten' - de hand te reiken.
Wat bemoeilijkt deze verzoening? Precies de herhaling: in het racistisch discours van het VB, hun onmiskenbare banden met intussen verboden paramilitaire organisaties als Voorpost en VMO, komt dat verleden weer in alle duidelijkheid naar boven. En in hun afkeer voor 'volksvreemde' elementen vinden zij partners aan de overkant van de taalgrens, namelijk bij het Front de la Jeunesse.
Juist daarom zijn de excuses van burgemeester Janssens geen overbodige luxe: ze zijn niet enkel gericht tot de joodse nabestaanden maar ook tot de gehele bevolking en in het bijzonder tot de jeugd. Zijn intentie is de herhaling van de gruwel en de waanzin te voorkomen. In essentie gaat het om een oproep tot het individuele geweten: ordewoorden als 'Befehl ist Befehl' kunnen nooit een excuus zijn om misdaden te legitimeren.
Maar hoe lastig dit is in de praktijk blijkt uit de houding van de commandant van de Enola Gay: aan de grootste moordpartij in zo korte tijd uit heel de geschiedenis had deze man geen enkele wroeging overgehouden. Hij had naar eigen zeggen 'een opdracht' of 'een missie' vervuld.
Opvoeden tot morele weerbaarheid, tot zelfstandig oordelen staat haaks op indoctrinatie met patriottisme, onderdanigheid en volgzaamheid.
De jong gestorven Duitse schrijver Wolfgang Borchert, komende van het Oostfront, zet onder een van zijn kortverhalen in blokletters: 'SAG NEIN'.
Er is geen gewetensvrijheid zonder gewetensvorming. De vraag is of deze houding wel voldoende wordt aangebracht in de opvoeding zowel bij ons als elders in de wereld.
Een grafiekje in De Standaard van zaterdag 27 oktober leert ons dat het ziekteverzuim in ons onderwijs aanzienlijk is gedaald sedert 1999.
Bedrijfs-economisch gezien is dit pure winst.
Maar voor wie is het werkelijk een succes? Alleszins voor de controlediensten, die hebben hun efficiëntie bewezen.
Zeggen de cijfers ook iets over de gezondheid van het personeel?
Voor mij is het geen succes dat een depressieve leerkracht zich door de schoolgangen sleept of dat een chronisch pijnpatiënt zich dagelijks suf moet slikken om aanwezig te kunnen blijven.
De kwaliteit van ons onderwijs staat of valt met het enthousiasme van leerkrachten en opvoeders; als men met feiten kan bewijzen dat het enthousiasme is toegenomen, dan zeg ik: proficiat.
Maar ik hoor geluiden van ontmoediging, defaitisme: ooit geëngageerde krachten leggen zich bij allerlei tendenzen neer, bij het gebrek aan kennis of leergierigheid van hun leerlingen, de toenemende brutaliteit. Steeds meer leerkrachten sluiten een verzekering af omdat ze zich bedreigd voelen. Steeds meer 50-plussers slepen zich naar een voorttijdig einde van hun carrière, niet de job zelf maar het inkomensverlies doet hen aarzelen etc
Gezondheid betekent niet dat men niet afwezig is wegens ziekte: het staat voor arbeidsvreugde, zowel voor leerlingen als voor het personeel.
Cijfers die wijzen op een stijgend spijbelprobleem bieden een tegenindicatie: leerlingen die zich lekker voelen in de klas, spijbelen niet.
Tegenover absenteïsme staat het woord presenteïsme: aanwezigheid op het werk omdat men vreest voor sancties. Ons onderwijs is pas gezond te noemen als er meer stralende gezichten rondlopen. Dit is niet te meten door het aantal ziektedagen op te tellen.
Als gevolg van de reorganisatie bij de Post zien we nu bijna elke dag een andere postbode in onze straat en ook aan de loketten van het postkantoor zijn de vertrouwde gezichten verdwenen.
Daarmee speelt de Post een van zijn sterkste troeven uit handen: vertrouwdheid en vertrouwelijkheid.
Een vaste postbode werkt sneller en kent de buren bij wie eventueel een pakje kan worden achtergelaten.
Vaste loketbedienden weten welke klanten zij wat meer moeten assisteren dan andere en ze hoeven een vast publiek niet telkens om een identiteitsbewijs te vragen.
Het lijkt erop dat aan de top van de Post een aantal cijferdeskundigen aan de slag is gegaan die graag met mensen schuiven zoals met pionnetjes op een schaakbord.
Of dit de klantvriendelijkheid ten goede komt, en op langere termijn het rendement, zal later wel blijken.
Op mij komt deze reorganisatie over als een demonstratie van kille zakelijkheid die onder het mom van competitiviteit alle affectieve banden met een openbare dienstverlening vakkundig doorknipt. Of je zo marktaandelen verdedigt of herovert lijkt me zeer twijfelachtig.