1. Ik ben ene plebejer van de eerzucht omdat ik probeer te verwezenlijken; ik durf het zwijgen niet aan, als iemand die bang is voor een donkere kamer. 2. Als ik een grote liefde zou beleven, zou ik die nooit kunnen vertellen. 3. Ik moet schrijven alsof ik strafwerk maak. 4. Ik schrijf terwijl ik mezelf wieg, zoals een gekgeworden moeder haar dode kind. 5. De gevoelens die het meeste pijn doen, de emoties die het ergste kwellen, zijn die die absurd zijn - het hunkeren naar onmogelijke dingen, het heimwee naar wat nooit is geweest (...) 6. Al wat wij nastreven, streven we na vanwege een ambitie, maar we bereiken niet wat we ambiƫren en dan zijn we arm, of we denken dat we het bereikt hebben en dan zijn we rijke dwazen. 7. Het gemaakte werk is altijd de groteske schaduw van het gedroomde werk. 8. Landschappen, zo schitterend als schilderij, zijn gewoonlijk onprettig als bed.