uit Van Toen en Thuis
het leven het is niets, zegt ze Leonard Nolens xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
dit was, ongeveerman, je droom:
de schone hoge vlucht
van een buitengewone vogel,
de soort die veren laat
die men in kasten wil bewaren
en dit is de vaart die je hebt volbracht:
zonderling van het straatje, dorpsgek
die een verloren avond even dorpsheld
werd verhalen vertellend
die opschoten tussen het koren
en de brandnetels van het dorp
geen paaltje draagt een bord
met je koperen naam erop, geen baken
in de rivier van het vergeten:
geen kind zal stralen
als een toren in de nacht
omdat het naar jou werd vernoemd
is dit een treurnis om een omfloerste
trom bij te roeren in een droeve stoet?
het trieste is een straatje dat een rijbaan
werd, plankieren met tafels, alle deuren
op een kier, de kaarters in de zoele avond
de komméren aan de gang, de kinderen
opgegaan in een spel dat een lange zomer
omspant zoals een koord, een haastige hand
een broek ophield -
je droom werd een verleden:
een plaasteren beeldje in een straatkapel
en heel het straatje zit geknield -
er rijdt geen fiets voorbij
nergens hoor je al
de motoren van het niets
|