uit Een stuk of wat
vlinders xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
hij weet niet wat hij aan moet
met dit wezen
zij loopt zijn kamer in
haar lichaam een korf vlinders
ze licht het deksel op
volgt een verhaal van vleugels
en huid is maar om op te schrijven
huid is alleen een uitvlucht
voor trillen dat niet stil wil zijn
dit is geluk, zegt ze, het laat zich kennen
als raaskallen, drukte van insecten
met tevelen in één zwerm
zoals haar ogen hem bekruipen
hun kuifje schuiven tot hij huivert
hij weet niet meer
hoe hij het heeft
zoals zij hem heeft: lief
en wat hij van haar houdt
van haar overhoudt: licht
als soortelijk gewicht van woorden
|