geweld eindigt waar respect begint, een poging tot antwoord aan Yves Letermexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hoewel ik nooit een marxist ben geweest, ben ik overtuigd van de marxistische idee dat de economie de onderbouw is van het geestelijk leven. Vooral vanuit de EU wordt ons het dogma door de strot geduwd dat iedere economische activiteit en dienstverlening onderworpen moet zijn aan de wetten van de vrije markt, aan het concurrentiemodel. Wanneer wij het voortdurend ingepeperd krijgen dat de andere in de eerste plaats een concurrent of een rivaal is, dan worden de spontane neigingen tot samenwerking en empathie de kop ingedrukt. Het gaat dan om ik of jij en niet meer om jij en ik.
Ten tweede is er de robotisering van de arbeid ter wille van de verhoogde productiviteit. Het beeld is al zo vaak gebruikt: men kan een citroen maar één keer uitpersen, daarna is hij leeg.
De cultus van prestatie en productiviteit begint al in de jeugd, op school, in de sport, in nagenoeg elke sector komt het erop aan de beste te willen zijn en vaak ten koste van de andere(n). Het resultaat is een overmaat aan stress en ontevredenheid want the sky is the limit, er zal wel altijd iemand meer hebben of beter presteren dan jij en wie geen genoegen schept in het eigen leven, kan moeilijk omgaan met het schijnbaar betere lot van de anderen.
Ten derde zijn er de gedragsvormen en waarden die verspreid worden door de populaire cultuur. Je kan er toch niet naast kijken dat het merendeel van de films in de bioscoop, op tv en in de videotheken van Amerikaanse makelij is met de typische Hollywoodkenmerken van oppervlakkige sensatie, gewelddadigheid, vals sentiment en the American Dream: succes wordt uitgedrukt in weelde en wordt bereikt door sterke individuen die hun tegenstanders uit de weg ruimen, hetzij in een rechtszaak, hetzij met wapens. In de dialogen zijn de meest frequente woorden: fuck you en fucking. De teksten van heel wat songs (vooral de Engelstalige maar zeker niet alleen de Amerikaanse) zijn nihilistisch of cynisch en agressief. Allerlei games stellen het geweld voor als een leuk tijdverdrijf: een personage schopt, slaat, beschiet een ander louter voor de fun agressie is geestig, aan agressie beleef je plezier.
Het gaat om een totaalbeeld dat keer op keer wordt versterkt, niet om een sporadisch bekijken van een spannend avontuur.
De overwaardering van bezit en materieel succes heeft als bijwerking dat wie niet mee kan in deze rat race, zich uitgesloten voelt en zonder meer uitgesloten wordt: pas wanneer je zelf in de schulden zit, ondervind je dat er van respect voor jouw persoon niet veel meer overblijft.
Ten vierde, en ik zal het blijven herhalen: het dagelijkse bombardement met negatieve berichten in de tv-journaals en in populistische kranten heeft wel degelijk invloed op het onbehagen bij de bevolking: vertrouwen in de mens en in de toekomst bouw je niet op daar het publiek voortdurend te confronteren met het meest weerzinwekkende waartoe de mens in staat is, terwijl je tegelijkertijd allerlei kansen laat liggen om ook het positieve aan bod te laten komen. De getuigenissen van twee schooldirecteurs (in De Zevende Dag) die hun leerlingen aansporen tot sociaal engagement, waren zelfs voor onze minister van onderwijs een aangename verrassing en dat waren ze zeker voor de meeste kijkers.
We leven in een onzekere wereld, dagelijks vangen we signalen op die overkomen als een bedreiging. Deze latente en soms manifeste angst maakt mensen kregelig, onverdraagzaam, lichtontvlambaar en agressief.
Het klinkt als pastoorstaal, maar wie geen respect krijgt, zal er ook geen geven: wat men nooit of onvoldoende gekregen heeft, kan men niet teruggeven. Respect voor mensen, jongeren en volwassenen, betekent in de eerste plaats geen onredelijke eisen stellen en een minimum aan veiligheid en geborgenheid aanbieden. Een maatschappij die in alle aspecten van het leven, haast op elk moment, gedomineerd wordt door het competitiemodel en de prestatiecultus zal hierin steeds tekort schieten. Wat we nodig hebben is het gratuite gebaar, de inzet zonder eigenbelang tenzij de voldoening van het geven, de activiteit die men verricht omdat men het graag doet zonder er noodzakelijkerwijze enig profijt uit te halen of omdat ze het samenleven aangenamer, fraaier en comfortabeler maakt: een deur open houden is minder grappig dan die deur in het gezicht van een volgende te laten slaan, maar wanneer je zelf de volgende bent dan denk je daar anders over.
Ik twijfel eraan of een intentieverklaring iets vermag tegenover de machten die de economie en de cultuur domineren, maar men kan Remco Campert indachtig zijn: verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden. Een voorbijganger groeten maakt de straat al wat minder koud.
.
|