game over.
In De Morgen van zaterdag noemt Noël Slangen, de spin doctor van de VLD, de pogingen om gewelddadige computergames te verbieden een uiting van massahysterie. Hij verwijst naar de tijd toen de kinderen met cowboys en indiaantjes speelden. We zouden er de westerns en oorlogsfilms uit de jaren vijftig en zestig kunnen aan toevoegen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat is het verschil: in onze fantasie gingen de gevechten in die tijd om een strijd tussen goed en kwaad, hoe naïef en pertinent vals die voorstellingen ook waren.
De laatste decennia is het geweld in films en, recenter, in games gratuit. Het gebeurt omdat het leuk is iemand in elkaar te timmeren of overhoop te schieten.
Slangen schrijft deze nogal duistere zin: Door de gewenning aan bepaalde beelden schuift de norm op zonder dat de gevoelsintensiteit toeneemt. Wat hij met het zinsdeel na zonder bedoelt is mij niet duidelijk, het eerste deel van zijn zin echter wel.
Het kan best dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat de voortdurende blootstelling aan gratuit geweld slechts in een beperkt aantal gevallen leidt tot imitatiegedrag of normvervaging. Maar pas dit in analogie toe op cannabis: dit wordt aan minderjarigen verboden onder meer omdat het in een beperkt aantal gevallen verslaving veroorzaakt. Mocht men alleen die fenomenen verbieden die een epidemie kunnen teweeg brengen, dan moet men ongeveer alles toelaten. Naar mijn aanvoelen is één aanslag in een school al meer dan genoeg. Zou Slangen ook zon pleidooi houden mocht het gaan om expliciete porno: is deze tolerantie tegenover extreem en ongemotiveerd geweld de compensatie voor een falend libido of een uiting van bindingsangst en van een onvermogen tot empathie?
|