Is deze wereld zieker dan in het verleden? Op een boekenplank ligt het boek van Barbara Tuchman: 'de waanzinnige veertiende eeuw'. Hoe zal men over 500 jaar schrijven over de twintigste eeuw die ononderbroken doorloopt in de eenentwintigste? De kranten staan bol van emotie omtrent een al bij al banale steekpartij wat op zich een bemoedigend signaal kan zijn: blijkbaar heeft het publiek, of althans een groot deel ervan, een drempel bereikt en laat het weten dat het zo niet verder kan. Maar dat publiek zal over een paar maanden weer massaal stemmen op een als partij vermomde bende die haat en afkeer predikt, en de duizende vluchtelingen in Afrika roepen minder emotionele weerstand op; integendeel: als de sterksten onder hen de overtocht wagen, hebben we liefst dat onze grenswacht hen onderschept en terugstuurt. Is de mens het wreedste onder de zoogdieren? Dient zijn superieure intelligentie vooral om superieure moordtuigen te ontwerpen? Wat betekent vooruitgang als de technologie naast comfort voor een minderheid, ellende voor de meerderheid oplevert, of tegenover het materiƫle comfort een innerlijke leegte, verveling en onbehagen. Zijn deze vragen kneuterige romantiek of wordt het toch dringend tijd dat de mensheid zich bezint over de weg die zij ingeslagen is. Wat je met zekerheid kan stellen: deze wereld is niet direct een gedroomd geschenk voor wie erin geboren wordt.