citaten uit György Konráds 'De medeplichtige' (uitg. van Gennep) 1. Over het algemmen houden woorden de waarheid gevangen; heel het woordenboek is uitverkoren, maar slechts weinig woorden kennen de genade. 2. Laten we de filosofische waarden kopelen aan de herinneringen van het lichaam. 3. We bespotten degene die de waarheid zegt, de leugenaar hijsen we op de kansel. 4. De wijze weet dat hij zijn wijsheid niet aan eigen kracht dankt, hij heeft zijn kaars ontstoken aan de vlam van een ander. 5. Kankeren mag, inzicht hebben is al een vijandige daad. 6. Ik ken helden noch genieën of heiligen, wij zijn mislukte probeersels. 7. Ik ben een student; alle steden, alle mensen zijn voor mij gelijkenissen, ik sla ze gade, vereenzelvig me er een ogenblik mee en vervolg mijn weg. 8. Onderdrukking is slechts te handhaven als de onderdrukte glimlacht. 9. Wees, zoals mijn moeder negen maanden lang deed, een barmhartig universum. 10. Terwijl jij zachtjes kreetjes slaakt, is je hele buik met mij in gesprek. 11. Jij bent natuurlijk een opvoeder, je wilde altijd iets anders dan wat er voorhanden was. 12. Mensen wetenschappelijk observeren komt neer op ze niet te zien. 13. Medelijden kun je niet met je verstand bedenken, je kunt het alleen maar voelen.