uit Van Toen en Thuis
pestwegel xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
het water van de Rybeek was vlokkerig blauw
en beefde omdat alle ratten van het dorp
er hun bad kwamen nemen
naast de wegel verborg een bakstenen muur
de moestuin van een nonnenklooster -
de muur droeg een mijter van gebroken glas
we dachten dat de nonnen zich dagelijks bezopen
en hun flessen stuk sloegen omdat de mannen
van het dorp maar schijters waren
die het niet waagden
om over de kuisheidsgordel te klauteren
de beek bracht van lang geleden de echo mee
van een ratel, ze braakte haar kwade adem
in het aangezicht van het dorp, trok
gelijk een blauwe schimmel een zeepspoor
door de Bunt tot aan de Oude Sluis
waar twee werklui zijn verdronken
in het betonnen kokerhuis toen ze
de schroef herstelden en de deuren
toe klapten: een rattenval -
op een vergeelde foto begint de wegel
bij twee stenen bogen alsof de pest
en de cholera twee koningen waren
die ingehuldigd moesten worden, verwend
met de mooiste ogen, de zachtste haren -
het was een wegel om langer weg te blijven
na schooltijd want thuis was er buiten het kijven
en het katten niets te beleven dat óp kon
tegen het gooien van keitjes naar de ratten
|