Guantanamo, ook bij ons?
Vandaag besluit Arnon Grunberg zijn reportage over de Amerikaanse gevangenis in Guantanamo Bay (in De Standaard van 31 maart) met de opmerking dat het wereldwijde protest tegen de praktijken in die gevangenis een voorbeeld is van 'selectieve verontwaardiging, of beter: selectieve onverschilligheid'.
Voor een groot deel heeft hij gelijk: ook bij ons fungeren gevangenissen nog als Middeleeuwse 'oubliettes' of vergeetputten. De pretentie van ons gevangeniswezen is dat onze 'penitentiaire instellingen' aan heropvoeding doen, dat ze de reïntegratie van de gevangenen - althans diegenen die ooit vrij zullen komen - voorbereiden.
Dit doel kan onmogelijk worden bereikt met overbevolkte cellen, te weinig en onvoldoende geschoold personeel. Cipiers zouden ook opvoeders moeten zijn en de vraag kan worden gesteld of die mensen daarop worden geselecteerd en voorbereid. En of de werkdruk en -omstandigheden een opvoedende opdracht mogelijk maken.
Voor de meeste fatsoenlijke burgers geldt in verband met veroordeelden: 'opgeruimd staat netjes', de delinquenten worden veilig opgeborgen en wat er verder mee gebeurt gaat ons niet aan. Tot we dan geconfronteerd worden met recidivisten of met familieleden die een misstap begaan.
Een beschaving bewijst haar kracht en waarde aan de rand: hoe gaat ze om met marginale figuren, met mensen die niet beantwoorden aan het algemene patroon, om het even of het nu over kansarmen gaat dan wel om criminelen.
Niettemin hebben we het recht en zelfs de plicht om de wanpraktijken in Guantanamo aan te klagen. Een land dat de pretentie heeft om andere landen te brandmerken als 'barbaren' of 'the axis of evil' en voor zichzelf een morele superioriteit claimt, moet uiterst kritisch worden benaderd.
Morele superioriteit wordt bewezen door heel concrete daden niet door ronkende verklaringen.
|