wijding aan de Schelde xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
er was een wijding mee
gemoeid, de boten verschoven
in kralen voorbij de baken van het veer
voorbij de witte zandplaat aan
de monding van de zijrivier
zoals een rozenkrans glijdt
door de vingers van een goedige
grootmoeder of zonovergoten
in de windluwte op Djerba:
een magere moslim
ingedommeld over een bidsnoer
zie je: de deken van zandkleur
en kaneel, geen mantel, alleen
een teint van verbrande aarde
er komt een wijding om je hoofd
wanneer je terugkeert lopend
door een duinenbos, de wereld
afreist, een verleden
dennen ruisen om de kaalte,
water met brede golfslag terwijl
de Schelde zwelt, levervlekken
van schaduw wanneer zij
afdaalt in kalmte
wijding was een mijmeren
over een vrouw aan boord,
een kinderwagen, de stroom
die lispelt, met smakkende
lippen komt likken aan basalt
dagenlang verwijlen aan
een oever, de zwier van populieren:
dag aan dag keert het weer
telkens uit een verdorde zeeden
een kegel woorden valt
|