vissers bij de Oude Durme xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
zie, ik wijs je de wilgenroosjes
waar de vissers zwijgen, trage
mannen, ze volgen de wolken
die om de aarde draaien, een geschiedenis
die dagelijks opnieuw geschiedt
steeds, onstuitbaar moet ik
herhalen, het staren in stilte,
de afgedamde rivier, de oude
dijk die oprijst als een steiger
waaghalzen doken er naar
de diepte, de donkere koelte
toen de zon brandde als
een koperen schotel
en s avonds kwamen de futen,
ze dansten hun balts als
een volmaakt ballet -
de waterhoenders snikten
en hikten alsof ze ontroerd
schroomden het zwijgen
te beroeren, de slapende
koeien, schaduwen op
de bult van hun wei
de vissers schroefden hun roede
weer in hun foedraal, ze gaven
voorn en brasem terug aan
hun woning, de paling bleef
zich plooien verward in een fuik
nooit vergeet je die laatste duik
nadat ze allemaal verdwenen:
je zwom naakt als een aal
en een enkele libel zoefde
blauw van oever naar oever, verdween
in de roze droom van wilgenroosjes
neen, nooit laat het je los,
het lage licht dat zilveren steentjes
liet scheren over het water
en zilver sprong op alsof de vissen
kwamen kijken naar een grotere vis
ze hapten naar adem zoals de o
in het woord verwondering
|