Patrick Stouthuysen in De Standaard van dinsdag 27 december
Stouthuysen (politicoloog aan de VUB) verwijst in zijn pleidooi voor vrijheid van meningsuiting in het historisch onderzoek zelf naar het wetenschappelijk onderzoek en is daar niet het tegenargument te vinden? Niemand lijkt van oordeel dat wetenschappers in de genetica zich onbegrensd aan experimenten mogen wagen, genetische manipulatie in de richting van eugenetica wordt niet toegestaan en evenmin het bestellen van kinderen volgens hun kleur van ogen of intelligentie. Hieruit blijkt duidelijk dat het principe van overheidsinmenging of van een wettelijk kader wel degelijk wordt gehanteerd en door vele onderzoekers als wenselijk wordt ervaren. Waarom zou dit dan niet gelden voor het historisch onderzoek als het gaat om netelige kwesties waarbij het gemanipuleerde verleden de motivatie zou kunnen verschaffen om bepaalde misdaden te herhalen? Er is toch een verschil tussen twijfel aan de omvang van de Holocaust of aan de verantwoordelijkheid van concrete individuen of organisaties en het feit ontkennen dat de Nazis op een industriële manier het joodse ras wilden uitroeien en dat voor een groot deel ook hebben gedaan. Jodenhaat in het bijzonder en racisme in het algemeen bedreigen onze beschaving nog steeds, niet in die mate dat een grootschalige herhaling van de Endlösung mogelijk lijkt, maar wel blijft de dreiging van een aantal lokale, beperktere geweldplegingen die op zich al erg genoeg zouden zijn. Relativerend praten over de verschrikking maakt de verschrikking gemakkelijker tot een na te volgen voorbeeld, ondermijnt de waakzaamheid die tolerantie kan verwarren met laksheid of onverschilligheid. Er is een hellend vlak met een versnellende beweging: wie zich erop begeeft is eerder bij de afgrond dan hij/zij het zelf zal beseffen.
|