Noenendal xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
we sliepen op geurige kussens
voor het open venster
bloeide de boomgaard
en in de hoge linde
zong een lijster
je huid was nog onbeschreven
door de rekenmeesters
van het leven
alleen mijn hand
lag als een leeslint
in het gebedenboek
van je dijen
- wat waren we godsdienstig toen
onze tong een heilige hostie
die smolt op onze tong
het huis stond op de aderen van een bron
en soms kon je de steden zien
over de grens
kleine waterlelies
in de vijver van de roerloze nacht
en die winter was de oprit
een holle wegel in de sneeuw
en steeg het zwijgen op
uit het stokoude boertje
dat s zomers zo graag over de hagen hing
en wilde verhalen vertelde
terwijl jij naakt te zonnen lag
we woonden in verwondering
op onze berg
maar de verwarming
was niet te betalen
|