de Olympische gedachte
Op de sportredacties van kranten en tv blijft het gonzen van dopinggeruchten wat de aandacht afleidt van een ander schandaal dat misschien maatschappelijk relevanter is.
De Jonge Duivels hebben zich gekwalificeerd voor Peking: vreugde alom, maar aan welk spektakel gaan ze deelnemen?
De Olympische Spelen brengen iedere keer een gigantische merchandising op gang die het IOC miljoenen euro's opbrengt, naar schatting in Peking nog 40 % meer dan drie jaar geleden in Sydney 2004. Veel van deze spulletjes met het Olympisch logo (petjes, sport- en reistassen) worden gefabriceerd in China door arbeiders en arbeidsters die amper de helft krijgen van het hen toegezegde loon: ongeveer 1 000 yuan in plaats van de officieel vastgelegde 2 000 yan per maand, wat nog altijd maar ongeveer 200 euro zou betekenen. Daarvoor moeten zij werkdagen kloppen van 13 uren en dat 30 dagen per maand. (Bron: het weekblad Visie van het ACW)
Daarover horen we vanwege onze Mister Proper, Jacques Rogge, nooit enig protest. En vanwege de sportredacties al evenmin.
Voor deze Chinese arbeiders en arbeidsters geldt allicht de Olympische leuze: 'werken is belangrijker dan ervoor (fatsoenlijk) betaald krijgen'.
Maar de stadions zullen oogverblindend zijn en de speculaties omtrent onze medaillekansen veroorzaken nu al een roes van nationale trots: bewustzijnsvernauwing is het kenmerk bij uitstek van ieder megaspektakel, en in de sport vernauwen de geesten tot de breedte van een medaillelint.
|