hypocrite lecteur, mon frère, mon semblable C.B. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
ergens toch
moet je aan een tafel zitten
of leunen met een oorkussen in je rug
of tegen je rug een steen
waarin de schaduw staat gebeiteld
van zoveel ruggen die verdwenen
en je hoort de stem
die mijn vingers dwingt
zoals zon en water de vorm afdwingen
van al wat aan de bomen zingt
van water en zon
en het woord verbeeldt zich
zoals vruchten zich verbeelden
dat ze gedroomd werden door de zon
en gewild in de laatste hik en snik
van het water
maar woorden zijn zoals zij
de zoete smoesjes van het zaad
dat zich begraven moet om te verrijzen
uit het zwijgen dat jij aanneemt
zoals een gestalte die zal blijven
verrijst de stem, een trilling in gesteente
- weet, dat niet ik ze hoor, alleen
mijn vingers die haar schrijven
|