Frank VDB, de wielrenner (straks de andere) Het is met de nodige schroom dat ik schrijf over degevallen god Frank Vandenbroucke. Vandaag staat in De Morgen dat hij zich eerst vrijwillig ging melden bij een psychiatrische instelling en daarna wegens dreigementen moest worden gecolloqueerd. Men kan deze zoveelste aflevering van het psychodrama toeschrijven aan jaren van dopingmisbruik en andere verslavingen. Mij voldoet deze verklaring niet. Nog meer dan Tom Boonen was de jonge F VDB de glamourboy van de Belgische wielersport. Zijn typerende uitspraak: 'ik kan elke vrouw van de wereld krijgen.' Deze hybris toont aan dat hij geloofde in zijn eigen mythe van godenkind. Maar die werd door anderen geweven: door zijn supporters en door de media. En laten we wel wezen: de grootste zedenpredikers in de sportjournalistiek zijn vaak de ergste mythologen. Denk aan: 'Tommeke, Tommeke, wat doet ge nu?' Afgezien van Hollywood vind je nergens zo'n massahysterie als rond de topsport, en bij ons is dat vooral de wielersport omdat we nu eenmaal vaker renners hadden van wereldniveau dan voetballers of basketters. Trouwens, voor supporters en regionale journalisten, is een winnaar rond de kerktoren nogal gauw een afgod. Wielerjournalisten in het bijzonder zijn er verslaafd aan om goden te maken en te kraken zoals verwende kinderen die krijsen om speelgoed en het daarna in een woedeaanval vertrappelen. Je moet als jong wielertalent bijzonder sterk in je schoenen staan om hieraan weerstand te bieden. Een geschikte partner kan helpen, maar niet iedere jonge renner vindt een Nini zoals Rik van Looy. Wat mij zal blijven verontwaardigen is de lichtzinnigheid waarmee het sportjournaille - van wie de meesten toch lang genoeg naar school zijn geweest - aan deze kermis der ijdelheden deelnemen en achteraf hun handen wassen in onschuld. Het ziet ernaar uit dat F VDB wel eens de Belgische Pantani zou kunnen worden - waar hij zelf al meer dan eens op heeft gezinspeeld. Misschien wordt hier dan het zelfde hypocriete eerbetoon achteraf opgevoerd als in Italiƫ. Mij lijkt het dringend nodig dat sportjournalisten die hun vak ernstig willen nemen, zich eens bezinnen over hun verantwoordelijkheid. Het zelfde geldt uiteraard voor iedereen die een jong talent moet begeleiden: de ontsporing begint al te dikwijls bij ouders die hun eigen frustraties willen overcompenseren door de prestaties van hun kinderen.