pieta met appetijt xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
haar haren
een hangmat van een doezelend licht
met slapers in de ogen
de teint van dit ovaal gezicht
een zalm die dromerig heeft bewogen
in een tulpglas van opaal
haar lippen bakken zoete broodjes
met de taal een festijn
zoals het regenen kan
net vóór een volksstam bezwijkt
in zijn woestijn
de lange loden jas
in het zwart van pure nacht
wanneer al wat trilt en dreunt
in steen en been
zijn ontzag en huiver stemt
naar de hartslag van de stilte
een zalm die dromerig bewoog
in een tulpglas van opaal
|