uit Van Toen en Thuis
baancafé In de Roskamxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
tweemaal daags kwamen we voorbij
aan dat gesloten café op een hoek:
een dubbele knoop in de donkere weg
naar Waasmunster en de betonbaan
die neerdook in de vallei van de Durme
die hoek kon je afsnijden over een koertje
met hondenhok en zwarte kiezel
langs een pissijn voor het lozen van de blaas
na met spijt gedane arbeid
want daarbinnen werd er de pees opgelegd
in de peeskamer: iemand moest dringend geld verdienen
een al middelbare vrouw die opeens een moeder bleek
met een dochtertje van vier of vijf
en later toen het kind de jaren had
voor de lagere school bleven de gordijnen
voorgoed gesloten en bij de verbreding
van het kruispunt werd de woning gesloopt
dagelijks kwamen wij schooljongens
toekomstige onderwijzers daar voorbij
en wisten wij veel op onze fiets
van de toekomst van een man:
toch niet tussen de dijen van zon vrouw
zon schepsel met een derde kale oksel
telkens weer kom je daar voorbij
op weg naar je gesloopte thuis
en je denkt aan je collegas die zeggen
in hun wandelgang: als ze dr maar liggen
op het einde van de maand en wie somt
de pastoors en rechters op die klant
waren in deze handel
één keer ben je zelf terecht gekomen
in zon baancafé: builblauwe, liprode lichtjes
de dame in het zwart danste
met de chauffeur van je schoolbus
en jij koos een plaatje uit de jukebox:
I was born under a wandering star
onder wat voor ster zou het dochtertje zijn geboren:
misschien onder een melkweg die moeder was
bezig met brood en beleg verdienen
en rode en blauwe sporen?
|