langer leven, langer werkenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er zijn slogans die mij moe en moedeloos maken. Langer leven, langer werken is er daar een van. Zelf heb ik gebruik gemaakt van TBS op 58, vergeleken bij andere beroepen een luxestatuut voor de mensen uit het onderwijs.
Maar ik had zo mijn persoonlijke redenen, onder meer een chronische rugkwaal en een tweede job die niet als job wordt erkend omdat er geen geld mee te verdienen valt: een dichter wordt immers niet of nauwelijks betaald.
Niettemin zal ik niet enkel langer werken: ik zal bezig blijven zolang mijn intellectuele vermogens het toestaan, tot het einde van mijn dagen dus. Vergelijk het met bekende voorbeelden zoals Etienne Vermeersch en Roger Blanpain: die zijn al jaren met emeritaat maar ze publiceren nog geregeld en blijven bezig met de problemen van de samenleving.
De vraag is of onze arbeid maatschappelijk relevant is: betekent schrijven en nadenken over de samenleving een bijdrage van enig belang.
Daarnaast zijn er beroepen die moeilijk of helemaal niet tot zijn 65ste of langer zijn vol te houden: bandwerk en werken in de bouw zijn daar duidelijke voorbeelden van. In feite elke beroep dat een zware fysieke en mentale belasting met zich meebrengt.
Ik geloof dus niet in een veralgemeende toepassing van het principe dat we met zijn allen langer zullen moeten werken, wat betekent loonarbeid verrichten zodat we lasten betalen en bijdragen tot ons sociaal stelsel. Ik ben daartoe bereid, op voorwaarde dat men mijn arbeid als dichter en commentaarschrijver dan ook financieel verloont.
Bovendien wordt uit het oog verloren dat de huidige crisis het gevolg is van de speculatie en geldhonger van bankiers en opportunisten. Het lijkt me dan ook onrechtvaardig dat de gewone burger moet opdraaien voor de roekeloosheid en de absolute onverantwoordelijkheid van geldwolven.
Om de sociale zekerheid en in het bijzonder de pensioenen betaalbaar te houden is het absoluut noodzakelijk dat andere bronnen van inkomsten worden aangeboord en dat het zogeheten casinokapitalisme aan banden wordt gelegd. Dit kan enkel op internationaal niveau, wat meteen aantoont dat pleidooien voor een onafhankelijk Vlaanderen idioot zijn: de problemen volgen uit een geglobaliseerd neoliberalisme en moeten door geglobaliseerde sociale en ecologische correcties worden bijgestuurd.
Het gaat in essentie om responsabilisering en rechtvaardigheid: wie de crisis heeft uitgelokt dient daar ook voor te betalen.
Ten gronde kan men nadenken over de evolutie die onze samenleving en arbeidsmarkt hebben doorgemaakt sedert de jaren 1950. We zijn welstellender geworden maar tot welke menselijke prijs? Vrouwen hebben hun positie van huismoeder verlaten, maar is de kwaliteit van het gezinsleven daardoor verbeterd? Is het welzijn er niet op achteruit gegaan bij al deze toegenomen welvaart? Zou het niet wenselijk zijn dat ouders dus niet enkel moeders maar ook vaders opnieuw de kans krijgen om meer bij hun kinderen te zijn, gezien het toenemend aantal opvoedingsproblemen?
Kortom, de slogan langer leven, langer werken is zoals elke slogan onaanvaardbaar ongenuanceerd. Wie langer wil of kan werken moet daartoe worden aangemoedigd, maar wie de zachtere waarden voorstaat zoals de zorgtaken moet ook daartoe de kans krijgen. Een warme samenleving op mensenmaat bekom je niet enkel door fiscale bijdragen en dat zou de inzet van de debatten moeten zijn: wat voor maatschappij willen we in feite?
Ik pleit voor meer welzijn en als dat inhoudt dat er op welvaart een beetje moet worden ingeleverd dan ben ik daar graag toe bereid. Liever een reisje minder dan een overgestresseerde medemens meer. We zijn rijker geworden sedert 1950, jazeker, maar we slikken ook heel wat meer medicijnen: willen we mensen met poen of mensen die lekker in hun vel zitten? Dat lijkt me geen overbodige vraag. de haan 31 mei 2010
|