|
over gelukzoekers
Al sedert het jongensboek 'Bartje zoekt het geluk' van Anne De Vries, en zeker na de hartverscheurende kreet: 'Gelukkig zijn daarvoor zou ik alles willen geven' van Raymond van het Groenewoud zou elke moralist en tapkastfilosoof in ons taalgebied mogen weten dat ons leven neerkomt op één grote zoektocht naar het geluk.
Niet zo op het commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen. Uit de mond van Dirk van den Bulcke echoot het devies van zijn bevoegde minister Patrick Dewael: 'Er is een politieke keuze gemaak: we zetten onze grenzen niet open voor gelukzoekers.'
Het geluk zoeken wordt dus gecriminaliseerd, het wordt in een land dat pretendeert geïnspireerd te zijn door christendom en humanisme, een illegaal tijdverdrijf en in tegenstelling tot vernuftige poëzie geen 'tydverdryf voor fyne luyden'.
Compleet in tegenspraak hiermee horen we steeds vaker de vertegenwoordigers van de werkgevers en ook partijgenoten van Patrick Dewael pleiten voor een selectieve economische migratie: we nodigen uit wie we nodig hebben. De moraal van de zelfbediening met andere woorden.
Ooit hebben we gedacht dat mensenrechten eigen zijn aan de menselijke persoon op basis van zijn menszijn en niet vanwege zijn economische nuttigheid. Liberalen denken daar anders over: hun humanisme beperkt zich tot bruikbare mensen. En zij worden niet of nauwelijks tegengesproken door collega's die zweren bij het christen-democratisch 'personalisme' of bij de socialistische solidariteit.
Intussen drijven de lijken in de Middellandse Zee en langs de kust van Afrika en Spaanse eilanden. De strategie van Europa is dubbel: aan Afrika handelsakkoorden opleggen die de Afrikanen nog minder de kans geven om in hun levensonderhoud te voorzien, en de grensbewaking verschuiven naar de Sahel. Zo is ons geweten gesust: de lijkgeur zal niet in onze badplaatsen op te snuiven zijn en met wat hulp van de media komen we niets meer te weten over wat er gebeurt aan de controleposten.
Een opgeruimd gemoed begint bij opgeruimde grenzen.
|