waterputten en ontwikkeling (zie De Standaard van vandaag en gisteren)
Met een zeker onbehagen heb ik als zeer kleine sponsor van enkele ngo's in De Standaard de artikelen gelezen over de inefficiƫntie van concrete ontwikkelingsprojecten. Er is nu al een 'Afrikamoeheid', een gevoel dat Afrika een bodemloze put is: wordt dit gevoel niet versterkt door er nog meer scepsis tegenaan te gooien?
Het is daarentegen de evidentie zelve dat de uiteindelijke oplossing voor de onderontwikkeling moet komen van structurele ingrepen op het niveau van wereldpolitiek en wereldhandel.
Maar moet je in afwachting van een Rechtvaardige Internationale Orde (zie het RIO-rapport van de zogenaamde Club van Rome) intussen de zaken op hun beloop laten?
Een concreet voorbeeld zijn de gesubsidieerde landbouwoverschotten waardoor Europa met de ene hand een veelvoud terugneemt van wat het met de andere geeft.
Dit is aangeklaagd door een toppoliticus als premier Verhofstadt zelf: maar hoelang duurt het eer intentieverklaringen tot resultaten leiden en zijn de nieuwe handelsvoorwaarden die Europa en de USA aan de Derde Wereld willen opleggen een stap in de goeie richting? Of is het een verhaal van luister naar mijn woorden en let niet op mijn daden?
Ander voorbeeld: In Cartagena (Columbia) ontfermen lokale ontwikkelingshelpers zich over straatkinderen. Alweer kan men betogen dat zoiets tot de basisopdrachten van de Columbiaanse regering behoort, maar is dit inzicht een reden om deze kinderen aan hun lot over te laten?
Wat waterputten betreft: ook al werken ze slechts enkele jaren, dan nog hebben ze ten minste voor de duur van die enkele jaren hulp geboden.
Vergelijk het met binnenlandse problemen: de armoede in ons eigen land zou een kaakslag moeten zijn voor elke welstellende Belgische burger en voor onze politieke vertegenwoordigers in het bijzonder. Maar moet je daarom initiatieven als Poverello, de opvang van daklozen en alle andere vormen van liefdadigheid afschieten?
Dat die initiatieven een noodzaak blijven is een luid klinkend verwijt aan onze verzorgingsstaat waar we zo trots op zijn. En het is niet door de lokzang van de sirenen van lastenvermindering en Eigen Inkomen Eerst te volgen dat we deze schande zullen wegnemen.
Solidariteit is een constante uitdaging voor al wie zijn christelijke of humanistische overtuiging ernstig neemt en zelfs in de best georganiseerde van alle werelden zullen concrete en persoonlijke engagementen onvermijdelijk zijn: altijd zullen heel bijzondere mensen een directe welomschreven nood moeten lenigen. Structuren zijn per definitie abstract en generaliserend: geen enkel net is zo dicht geweven dat er geen gaten in zijn.
|