hybrisxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- de mens is een god in zijn dromen, een bedelaar wanneer hij denkt. Hölderlin -
bij wijle moet je wel
genoegen nemen met deze woorden
deze gunst
uit de gaarkeuken van de goden
de broodkorf van een schone
een zedig geklede
die doet aan goede werken
en wie let er op het trekje
om haar wipneus
het merkteken van de walg?
je hebt een balg
en die wil vreten
je bent een naamloze
die genoemd wil zijn
dit is het kwaad
dat aan ons door onszelf geschiedt
deze schrei en schreeuw om geschiedenis
wie van ons houdt
moet ons onthouden
bewaren in een vitrinekast
op het sterk water van de rouw
of sterker nog onder het keldergewelf
waar vorsten rusten met gevouwen handen
en honden en globes aan hun laars
met minder dan een kaars
van getrouwen die devoot prevelen
ten eeuwigen dage
nemen we geen genoegen
minder dan een naam
van een hemellichaam of maanzee
is voor ons missen en ontberen niet genoeg
|