't front 1940
Foto

Foto



Inhoud blog
  • Cabour 1940
  • korporaal Emile Cady
  • Monument 1940 -Bastogne-Cpl Cady
  • Bronvermelding, links
  • De Duitse Pantserdivisies te Vroenhoven
  • De Duitse Aanval in het Westen
  • Chronologische lijst van de gebeurtenissen tussen 10 mei en 30 juni 1940
  • Adjudant Depotter in actie
  • 18e linie enkele ooggetuigenverslagen
  • 18e linie de reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18de linie De reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18e linie naar Frankrijk
  • 18e linie deel 27
  • 18e linie deel 26
  • 18e linie deel 25
  • 18e Linie deel24
  • Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
  • Het Duitse leger in 1940 tegenover België
  • Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie
  • Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER
  • Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment
  • 18e Linieregiment Wachten repatriëring
  • 18e Linie de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement
  • 18e Linie Regiment 23
  • Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
  • Leiebrug van Ooigem en Desselgem door Bernard Delange
  • Bijlage deel 4
  • Vroenhoven Geo kaart
  • Leieslag deel 16
  • Leieslag deel 15
  • Leieslag deel14
  • Leieslag deel13
  • 18e Linie Regiment 22
  • 18e Linie Regiment 21
  • 18e Linie Regiment 20
  • 18e Linie Regiment 19
  • 18e Linie Regiment 18
  • 18e Linie Regiment 17
  • 18e Linie Regiment 16
  • 18e Linie Regiment 15
  • 18e Linie Regiment 14
  • Bijlage 18de linie
  • 18e Linie Regiment 13
  • 18e Linie Regiment 12
  • 18e Linie Regiment 11
  • 18de Linie Regiment 10
  • 18e Linie Regiment 9
  • 18e Linie Regiment 8
  • 18e Linie Regiment 7
  • 18e Linie Regiment 6
  • 18e Linie Regiment 5
  • 18e Linie Regiment 4
  • 18e Linie Regiment 3
  • 18e Linie Regiment 2
  • 18e Linie Regiment 1
  • Luitenant Buron
  • Leieslag deel 12
  • Leieslag deel 11
  • Leieslag deel 10
  • 27 mei vervolg
  • Leieslag deel 9
  • Bericht aan de bevolking , Kortrijk mei 1940
  • Marke mei 1940
  • Waffenstreckung
  • 27 mei
  • foto van Kortrijk en Lauwe
  • 26 mei
  • Leieslag deel 8
  • Graaf d'Oultremont
  • 25mei
  • Leieslag deel7
  • GASMASKERS OP!
  • Leieslag deel 6
  • Leieslag deel 5
  • Getuigenis van Paul Vanoverbeke Kuurne
  • Het 12de Linie tijdens de Duitse aanval van 24 mei
  • Ardooienaar Jozef Lievens bij het 3de Linie te Bissegem
  • Leieslag (deel4)
  • Foto van Belgische DBT granaatwerper
  • Jef Schaumans
  • Belgische krijgsgevangenen te Schilde mei 1940
  • Gesneuveld te Bissegem mei '40
  • 19.Infanterie-Division
  • 30e INFANTERIE DIVISION RH 26-30/36
  • XXXeINFANTERIE DIVISION
  • J.R.73 Inf. Div.
  • 74e Inf. Reg.
  • Foto's Alphonse DECOCK van de klas 39
  • Een getuigenis,,Alphonse DECOCK
  • III/73 = 19°Infanterie Divisie
  • De Leieslag (deel3)
  • Info
  • De Leieslag (deel 2)
  • De Leieslag (deel1)
  • Twee van de velen
  • Foto's Eben-Emael
  • 10 mei 40 De aanval in de regio van Eben-Emael besluit
  • 10 mei 40 de aanval in de regio van Eben-Emael
  • 2 van de opgepakten
  • Donderdag 9 mei

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • 't Front
  • 't Front regio Verdun
  • 't Front Marke gesneuvelden
  • Bruggenhoofd Gent
  • abbl 1940
  • Verslag 18 daagse veldtocht Albert D'Hondt 2e Regiment Gidsen
  • Vinkt 1940

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog tfrontverdun
  • Tekeningen en foto ivm Verdun
  • Op bezoek in het spookhuis van de Eerste Wereldoorlog
  • Cahier de guerre 1914-1918 de Constant Vincent
  • 700.000 doden
  • Bronvermelding: Literatuur over de Slag bij Verdun

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Foto


    15-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.27 mei vervolg








    15-02-2010, 16:24 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leieslag deel 10

    28mei
    Op het hoofdkwartier van Koning Leopold III beseft men al lang dat het voorbij is. Na een uitputtende en moordende veldtocht van 18 dagen is de vlam van het Belgische leger volledig uitgedoofd. Daags voordien had men al contact opgenomen met de Duitsers om over de voor­waarden van een staakt-het vuren te praten. De Duitsers eisen een” onvoorwaardelijke overgave!”.

    Om 05u.00 van 28 mei is het over voor het Belgische leger.België heeft de wapens neergelegd. De Wehrmacht zit verveeld met het grote aantal krijgsgevangenen.

    Maar ondertussen woedt de strijd boven de rest van Frankrijk voort. Diezelfde dag nog  tracht de Franse Generaal De Gaulle om met zijn tanks, tijdens een tegenaanval bij Abbeville, de Duitse opmars te breken. Maar de Luftwaffe heeft nog een enorm potentieel aan Kampfgeschwadern (KG) om Goerings voornemen uit te voeren!

     

    Op dat ogenblik houden vijf Britse divisies de Leie bezet tussen Komen en Armentiers (42nd en 4th) en de lijn Komen – leper-Noordschote (5th, 50th en 3rd).

    Langs de IJzer bevinden zich alleen Belgische troepen die uiteraard ook in de capitulatie betrokken worden.

    De verdedigingslijn van het bruggenhoofd van Duin­kerke op de vaart van Nieuwpoort naar Veurne en van Veurne naar St. Winoksbergen zit nog stevig in Britse handen terwijl de Britse 44Th, 46Th, 48Th en 2nd Divisions zich op Duinkerke terugtrekken.

    Het Britse front aan het Komen - leper kanaal houdt nog de hele dag van stand. In de daaropvolgende nacht worden die eenheden naar de IJzer teruggetrokken onder de bescherming van de Britse 3Th en 50Th Division die zich pas 24 uur later zullen terugtrekken

    Protocol van de  Bedingungslose Waffenstreckung

     

    Tekst van de overeenkomst,( opmerking volgens de tekst is het een overeenkomst tussen twee staatshoofden en niet tussen tweelegerleiders)

    Tussen de opperbevelhebber van het leger, kolonelgeneraal Von Reichenau, in zijn hoedanigheid van afgevaardigde van de Führer en opperbevelhebber van het Duitse leger, en generaal-majoor Derousseaux, in zijn hoedanigheid van afge­vaardigde van de koning der Belgen, is overeen -gekomen als volgt:

    1. De geloofsbrieven van de afgevaardigde van de koning der Belgen zijn nagezien en in orde bevonden.

    2. Het Belgische leger in zijn geheel legt onmiddellijk en on­voorwaardelijk de wapens neer en is als krijgsgevangen te beschouwen. Ten gevolge waarvan, en op verzoek van de bevelhebber van het Belgische leger, de wapenstilstand tussen de Duitse en Belgische troepen van kracht geworden is, op 28 mei 1940 te 05 uur (Duitse tijd) en te 04 uur (Belgische tijd). Dit behelst niet de Duitse operaties tegen de Franse en Engel­se legers die de strijd voortzetten.Om vergissingen te voorkomen, zullen de Belgische troepen zich kenbaar maken door middel van witte vlaggen. Zij staken  onmiddellijk elke verplaatsing, en zullen, langs de kant van de wegen, op latere richtlijnen wachten.

    3. De staf van het Belgische leger gaat de verbintenis aan zonder verwijl aan het Duitse oppercommando de gebieden bekend te maken, waar zich Belgische troepen bevinden. In deze gebieden, en op sommige verzamelpunten, zal het Belgische leger zijn wapens neerleggen, zonder ze te bescha­digen, en zal ze bewaken tot ze aan de Duitse troepen over­gemaakt kunnen worden.Het vertrek van de Belgen zal door het Duitse opperbevel geregeld worden.           De Belgische staf betuigt haar instemming met de onmiddellijke bezetting door het Duitse leger van het gebied onder Belgische soevereiniteit tot en met de kust. Zij zal met eigen militaire middelen waken over de goede staat van de sluizen. Deze zullen ongedeerd en gesloten blijven tot de aankomst van eenheden Duitse pioniers. De kustversterkingen zullen ongedeerd worden overgeleverd.

    Teneinde de bovengenoemde voorwaarden van de capitulatie te authentifiëren, werden de twee exemplaren van het proto­col, in de Duitse taal gesteld, na ondertekening, uitgewisseld tussen de afgevaardigde van de Führer en opperbevelhebber van het Duitse leger en de afgevaardigde van de Koning der Belgen".


    15-02-2010, 16:32 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leieslag deel 11
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sector 2

    24 mei

    Nadat ze het Gentse Bruggenhoofd hebben ontruimd betrekken de 2de, 5de en de 4de I.D. stellingen achter het Afleidingskanaal van Merendree tot Deinze. De motivatie is hier, bij sommige eenheden althans, ver te zoeken!  De 4e Belgische infanteriedivisie stelt haar drie linieregimenten op tussen Deinze en het noordwaarts gelegen Nevele, ten westen van het Schipdonkkanaal. Deze divisie heeft een rampzalige terugtocht van aan het Albertkanaal achter de rug. De divisie beschikt nog over 5.300 infanteristen in plaats van de  normale 11.100, over 110 lichte mitrailleurs in plaats van 324, heeft nog slechts 20  zware mitrailleurs in plaats van 144, telt nog 24 kanonnen 4.7 cm in plaats van 60 en beschikt over geen enkele mortier van 76 mm meer waar er normaal 36 moeten zijn.

     Vanuit Gent rukt het Duitse IXe korps onder generaal Geyr op in de richting van Deinze, het 192ste  infanterie maakt vorde­ringen ten noorden van die stad en het 171ste  infanterie ten zuiden.

     
    Bij de 2de Divisie Ardense Jagers, van generaal Ley, vallen de Duitsers, profiterende van de beschutting die Machelen hen biedt, het vooruitgeschoven peloton van de 6de Ardense Jagers aan. Deze zijn in stelling in de Leiebocht  van Gottem. De aanvallers zijn de Duitse 216de  en een deel van de 56ste divisie.

    Tegen 11u15 zijn drie van de vier mitrailleurs buiten gebruik.Na een gevecht met handgranaten word het peloton tot de overgave gedwongen.Van af dat moment steekt een heel  Duits bataljon de Leie over! Dit vijandelijk dat bataljon versterkt is met zware wapens valt tevergeefs gedurende zes uur de verdedigers, geposteerde op de lijn van de Leiebocht, aan.De Duitsers lijden hier zware verliezen door het accurate Belgische artillerievuur.

    Om 17 uur trekken de Duitsers zich terug. Ze instaleren wel wacht- en observatieposten in de boerderijen gelegen tegen de Leiebocht op de linkeroever. Ook aan de Ponthoek (Olsene) in een ondersector van het 4de Ardense Jagers steken de Duitsers de Leie over.

    Maar dankzij tegenaanvallen  van de Ardense Jagers is tegen 21 uur de situatie praktisch hersteld.

    Bij de 12de I.D.heerst er chaos deze  is te wijten aan de elkaar opvolgende aangebrachte wijziging van de bezetten sectoren en ondersectoren.
    De troepen van de divisie hebben verschillende bewegingen moeten maken,dit heeft als gevolg dat ze pas tegen de middag hun definitieve plaatsen innemen.

    Het 23ste Linie word langs de kanaaloever opgestelde, het 2de Linie bezet de eerste lijn te Oostwinkel. Aan de Linkerzijde neemt het 1ste carabiniers stelling.
    Ze stellen hun wapens op achter een versperring die in feite niet veel meer is dan een brede sloot.Bospartijen, bomen en struiken belemmeren hun uitzicht op de overkant.

    Zelfs artilleriewaarnemers, die zich op hun hoger gelegen observatieposten bevinden, bespeuren vaak maar op het laatste nippertje de vijand.  In de sector van de 12de I.D. worden de bruggen in de vroege middag opgeblazen.

    Bij kilometerpaal 19,6, waar de Ronselestraat op het kanaal doodloopt, ligt er nog een loopbrug op het water. Deze passerelle is de verbindingsweg met de voorpost, die 250meter in oostelijke richting de wacht houdt bij en brugje over de Lieve. Als de viand nadert moeten de mannen van de voorpost alarm slaan en dan via de Loopbrug terugkeren naar de eigen linies. Bij de passerelle staan mannen van de genie klaar om deze op te blazen nadat de voorpost gepasseerd is. Omstreeks 18 uur en 18u30 krijgt men het bericht binnen dat de Duitsers er in geslaagd zijn om het afleidingskanaal over te steken. Dit gebeuren vind plaats in de ondersector van  het Gentse 2de  Linie Regiment (zuidelijk) en in het zuidelijk gedeelte van de ondersector van het 23ste Linie.

    Dat de Duitsers hier kunnen overkomen is het gevolg van het feit dat de verwittigingposten, ten oosten van het kanaal gelegen op enkele honderden meters, hun taak niet hebben volbracht! Twee pelotons zijn verdwenen! De Duitse militairen stappen simpelweg het kanaal over op de passerelles die voorzien zijn voor de terugtocht van de mannen van de uitkijkposten! Na bij de vernietigde brug van Stoktevijver zit reserve-wachtmeester Dubrulle, hij is waarnemer voor d 2de groep van het 7de Artillerie.

    Vanuit zijn observatieplaats aanschouwt hij het trieste gebeuren. Rond 18 uur ziet hij Duitsers  nabij de loopbrug, hij meld dit onmiddellijk! De wachtmeester hoort ook, dat de Duitsers met behulp van luidsprekers, de piotten in het Vlaams aanmoedigen om over te lopen en zich over te geven. En inderdaad door zijn verrekijker ziet Dubrulle een aantal Belgische infanteristen, zonder wapens, over de brug rennen!  Gelukkig neemt men vlug de nodige beslissingen!
    De bevelhebber van het 2de Linie vraagt de artillerie om te vuren op Stoktevijver.

    Enige minuten later schuifelen de eerste
    artilleriegranaten al naar hun doel..
    De loopbrug wordt vernielt. Te laat! Gedurende verwarring zijn al heel wat Duitsers over de passerelle gelopen en hebben zich ten westen van het Afleidingskanaal verspreidt. De Belgische artillerie beschiet nu met volle kracht de kanaaloever.
    De bres kan door de troepen in de sector versterkt met het eskadron wielrijders van de divisie, worden gedicht.
     
    De 12de I.D. plant een tegenaanval.Deze aanval is gepland voor morgenvroeg, bij dageraad.Hij zal uitgevoerd worden door het Eerste Bataljon (I Bat) van het 22ste Linie.

    Het bataljon moet zich tegen 02uur opstellen ten westen van de kasseibaan Ronsele – Oostwinkel.
    In de zone van het V Legerkorps heeft de vijand contact nabij Balgerhoek (6de  I.D.).

    In de zone van het Cavaleriekorps zij er contacten met de Duitsers op de overgangspunten van het Leopoldkanaal, tussen de Braekman en Strooibrug( ten noorden van Maldegem) De Duitsers dringen er niet aan.

    15-02-2010, 16:52 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leieslag deel 12

    25 mei

    De twaalfde infanteriedivisie bezet het afleidingskanaal van de Leie tussen Ronsele en het kanaal Brugge-Gent. Twee regimenten ervan, het 23ste en 2de  Linie, liggen langs het afleidingskanaal, het 22ste Linieregiment bevindt zich in tweede lijn.
    De vorige avond is een sterk detachement van de 208ste Duitse infanteriedivisie erin geslaagd de waterlijn over te steken langs een niet vernielde loopbrug en zijn zo in de ondersector van het 23ste Linie  geraakt en hebben er een bruggenhoofd van zeshonderd meter breed gevormd.


    Bijgestaan door een eskadron van de wielrijders van de divisie en ondersteund door de kanonnen van het 7de Artillerieregiment, is het Eerste bataljon van het 22ste Linie gelast de oever langs  Belgisch zijde te zuiveren.De mannen van het 22ste staan klaar voor de aanval.


    Om 4u 10 's morgens barsten de kanonnen los! Twintig minuten later wordt  aanval ingezet.De piotten rukken op in de richting van het kanaal. Majoor Feyerick, een ancien van 14-18,stapt kalm maar vastberaden mee met zijn mannen. De weerstand is hardnekkig. De twee linkercompagnies worden tot staan gebracht, terwijl die van rechts en de Wielrijders vooruitgaan. Rond 09 uur komt men op honderd meter van het kanaal, dit dankzij de   de steun van de T13 tank van de Wielrijders. Hij heeft al meerdere vijandelijke machinegeweren het zwijgen opgelegd. Maar de T 13 wordt geraakt en de drie bedieners ervan zijn gewond . De tank moet zich terugtrekken. De Duitse belager  stelt zich opnieuw agressief op, maar gelukkig komt de kleine gevechtswagen terug! De bemanning  bestaat uit de chauffeur en Luitenant Osselaer, die als kanonnier dienst doet. Hij schiet vlug en richt uitstekend! Zelfs zo goed dat zes zware machinegeweren, het ene na het andere, buiten gevecht worden gesteld.

    De twee andere compagnies rukken opnieuw op. Ondertussen valt, langsheen de oever, het Eerste bataljon van het 2de  Linie, onder het bevel van Majoor Lardinois, op zijn beurt naar het noorden toe aan. Het 4.7mm antitankkanon  van de T 13 vernielt van zijn kant de loopbrug, wat de aanbreng van vijandelijke versterking belet. Weldra steken de Duitsers van het bruggenhoofd ( mannen van het I.R.309) de armen in de lucht, zodat 235 man, onder wie vijf officieren, in Belgische handen vallen.

    Deze schitterende actie kost het leven aan achtenveertig Belgische militairen, waarvan vijf officieren. Een van hen is de bevelhebber van het overwinnende bataljon, namelijk Majoor Feyerick hij is dodelijk getroffen  door een granaatscherf.

    Getuigenis:

     

     

    Vehaal van Wielsbekenaar Robert Vandenberghe van de 2e Compagnie van het 22ste Linie regiment: Robert is van de klas 1931 en word terug opgeroepen wanneer de oorlog dichtbij is. Hij ondervindt de gevechten van mei ‘40 aan de lijve.In het Oost-Vlaamse Ronsele, bij Zomergem gelegen, maakt hij in de voorste gelederen „De Slag van Ronsele" mee. De grote slag die aan het Schipdonkkanaal, een afleidingskanaal van de Leie, uitgevochten word situeert zich in de driehoek, Leischoot-Stoktevijver-Rijvers.

     

    Op 25 mei komt het er tot een bloedige en driftige strijd, het dodencijfer is niet gering.

    “We zijn aanvankelijk met vijftien officieren die het bevel voeren over de manschap­pen van het bataljon. Vijf ervan worden gedood, vijf anderen worden gekwetst en de overige vijf officieren komen heelhuids en zonder kwetsuren uit de slag".Luitenant Robert Vandenberghe links en luitenant Bauwens rechts, ieder met hun peloton in eerste lijn, rukken op. “Vooruit!”roepen de officieren. Kogels fluiten hen om de oren. De soldaten volgen aarze­lend de bevelen op. De officieren geven richtlijnen.Vingers omklemmen krampachtig het koude metaal van de geweren. “Vooruit!” roepen de officieren hun mannen toe.

    Tussen twee korenvelden in moet een landweg overgestoken worden. Aan de overzijde ligt een diepe sloot, die hen nieuwe beschutting zal bieden. Zachtjes wordt overeengekomen om de veldweg over te steken.Luitenant Bruynseraede wordt geraakt, twee soldaten brengen hem weg uit de vuurlijn. Luitenant Vandenberghe denkt dat hij de mitrailleursnesten gelokaliseerd heeft, want na iedere mitrailleuruitbarsting heeft hij het terrein nauwkeurig in het oog gehouden. “Oprukken!" brult hij. Hij gaat op kop, de mannen volgen. Een schot, een man is geraakt en valt. De aanval valt stil. Enkele mannen roepen;”Luitenant! We hebben geen patronen meer! "

    Lt. Vandenberghe merkt de manschappen, die onder het bevel van Luitenant Bauwens aan de aanval hebben deelnamen, op. Ze zijn totaal in de war want hun luitenant is gesneuveld.

    Lt. Vandenberghe voegt de ontredderde mannen aan zijn eigen peloton toe. Het is 11 uur wanneer ze het kanaal bereiken.Twee gevechtsgroepen is alles wat rest van het peloton van luitenant Vandenberghe, plus nog enkele mannen van het peloton van luitenant Bauwens.

    Bezorgd kijkt de luitenant om zich heen, hij ziet zijn gedecimeerde rangen. Hij tuurt naar de nog overblijvende,uiterst ver- moeide en uitgehongerde manschappen.

    Al sinds zes uren vechten ze . Hij wacht op de aflossing die maar niet komt op­dagen.

    Luitenant Vandenberghe spreekt van, als de schemering   intreedt" en noemt 18.00 uur als aflossingstijd door eenhe­den van het 2e Linie  maar in feite weet hij het zelf niet. Daags voor de capitulatie vallen zijn soldaten in Duitse handen. Hij word als krijgsgevangene naar Duitsland gedeporteerd en komt vrij in september 1940, samen met andere Vlaamse reserve-officieren.

     


    Bij de 4de  I.D. slaagt het Duitse 192ste IR (onder bevel van Oberst Wolf) erin het Schipdonkkanaal in de buurt (ten zuiden) van Meigem over te steken.
    Dit gebeurt in de ondersector van het 15de Linie. Hier ondervinden de Duitsers beschamend weinig tegenstand!
    Het 15de Linie stort in elkaar, velen geven zisch over of vluchten weg.
    Oudere officieren, anciens van die andere oorlog, zien machteloos toe hoe hun bataljons uit elkaar vallen.

    Kapitein Commandant Locks wil met zijn 7de compagnie nog de tegenaanval inzetten, maar hij wordt samen met luitenant Mutsaers in verdachte omstandigheden neergeschoten.
     

    De Duitsers vorderen vlug, het Belgische artillerie vuur komt hier nogal laat opgang.
    Ze vormen  een stevig bruggenhoofd en  vallen noordwaarts het 7e Belgische Linieregiment en zuidwaarts het 11e  Linieregiment in de rug aan.In de eerste lijn van het 7e linie worden het 1ste en 2e batal­jon letterlijk weggevaagd maar nog voor de tweede lijn worden de Duitsers door de 10e en 11e compagnie teruggeslagen.


    Bij het 11e linieregiment wordt het 3e bataljon(III Bat), dat zich in de in eerste lijn bevindt, omsingeld Het II Bat. Loopt al vlug met de armen omhoog  de Duitsers bataljon tegemoet! Wanneer het 1ste  bataljon (I Bat) tot de aanval overgaat om het 3e (III Bat) te ontzetten, plaatsten de Duitsers een aantal krijgsge­vangenen voor hun eigen troepen zodat de Belgische aanval mislukt. Om 10 u.35 is bet derde bataljon van het Duitse 192ste IR nog amper één kilometer van Vinkt verwij­derd. Omstreeks 14u.45 voeren Duitse vrachtwagens verster­kingen aan. Twee compagnies gaan zich in de korenvelden verschuilen om zo het moordende vuur van ons 1ste Ardense Ja­gers (3e bataljon) te ontvluchten. De Belgische artil­lerie, die al de hele campagne door voorbeeldig heeft gestreden en bewijs heeft geleverd van hoge nauwkeurigheid in het schieten, schiet een aantal Duitse vrachtwagens kapot zodat de rest zich ijlings terugtrekt.

    De Duitse infanteristen sluipen ondertussen naar het dorp Vinkt toe en om 19 u.40 rukken ze het dorp binnen maar bijna ogenblikkelijk worden ze er terug uitgekegeld.

    In de loop van de gevechten herhaalden de Duitsers hun snode daad van in de voormiddag. De geneeskundige compagnie van het 15e linie is in handen van de Duitsers gevallen en deze 25 man worden gedwongen om met oomhooggeheven handen voorop te marcheren tot dekking van het Duitse offen­sief. De Belgische artillerie blijft echter onverminderd vuren, een Belgische apotheker en sergeant worden gedood. Gebruik­makend van de paniek slagen de overige Belgische krijgsgevan­genen er in om te ontkomen.

    Enkele uren later herhalen de Duitsers nogmaals deze criminele daad nu op de baan naar Nevele toe.

    Een peloton krijgsgevangen van het 11e linie dient hier als levend schild. Sergeant Put uit Hasselt (het 11e  linie is een bijna volledig Limburgs regiment) moet te samen met veertien mannen een Duitse aanval tegen de Belgische stellingen dekken. Achter iedere Belg stapt een Wehrmacht-soldaat met het geweer in de aanslag. Een van de Belgen zwaait met een witte vlag en moet luidkeels roepen: “Niet schie­ten! We zijn Belgen". De commandant van het 3e bataljon van het 1ste Ardense Jagers, Raymond Dhuren, (hij zal later sneuvelen) neemt geen risico's. Hij laat de Duitsers met hun levend schild naderen tot op een 40-tal meters om dan des te dodelijker te kunnen vuren. De tragedie die zich daar afspeelt laat zich blindelings raden. Negen Limburgse militairen zijn dood en een blijft zwaar gewond ter plaatse liggen. Sergeant Put en vier van zijn lotgenoten geraken heelhuids uit deze vuurzee.Ondertussen dwingt het  krachtig Belgische artillerievuur de Duitsers tot de aftocht. 

    Te Nevele moedige de Jagers te Voet de burger aan om het dorp, dat nu middenin de gevarenzone ligt,  te verlaten. Een Belgische tegenaanval  kan hier een aantal krijgsgevangenen bevrijden.


    In de loop van de dag neemt de Duitse 56ste Infanterie Divisie meer dan 5000 gevangenen.Het zijn vooral mannen van het 7de ,11de en 15de Linie en het 8ste Artillerieregiment. De 4de I.D. is van de kaart geveegd, dit ondanks het feit dat ze weinig of niet gevochten heeft.

    Luitenant Buron

    Dat de Ardense jagers keihard   weerstand bieden op 25 mei is een feit, uiteraard kost dit hardnekkige verzet mensenlevens.

    Een van hen die zijn opdracht tot het bittere einde vervult is  reserve - luitenant Buron van de 7de Cie van het 1ste Ardense Jagers.

    Nadat de bevelhebber van de Cie, kapitein-commandant Dhuren, dodelijk gewond is afgevoerd neemt Lt.  André Buron het commando van de compagnie over.

    Kort nadat hij het bevel heeft overgenomen, omstreeks 18 uur, beschiet de Duitse artillerie opnieuw de posities van de 7de Cie. Op dat ogenblik bevindt de compagnie zich ten oosten van Vinkt.

    Op dat tijdstip bevindt de luitenant zich bij   een C 4.7 /T 13 die zijn Cie moet ondersteunen. Terwijl Buron de nodige bevelen heeft aan de onderofficier van de tank, ontploft er nabij hem een Duitse artilleriegranaat, de explosie en de rondvliegende hete en alle doorborende  granaatscherven van het vijandelijk projectiel worden hem fataal.


















    15-02-2010, 17:14 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Luitenant Buron




    15-02-2010, 17:16 geschreven door DP


    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 1

    18° Linie Regiment


     

    Historisch verslag – van 1939 tot 1941



    Tweede Wereldoorlog


     

    Opgedragen ter nagedachtenis van alle gesneuvelden van het 18° Linie Regiment,

    Aan de oud-strijders en oudgedienden van dat regiment,

    Aan hun bevelhebber Kolonel Stafbrevethouder DUEZ

    En als blijvende herinnering aan mijn vader, Albert Van Holderbeke, oud-strijder van het 18° Linie Regiment

     

     

    Met dank aan iedereen die mij enige informatie en inlichting dien aangaande overgemaakt heeft.

     

     

     

    Parijs / Gent , 9 maart 2004 Roland Van Holderbeke

     Adjudant-majoor b.d.

     

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 2

    INHOUDSOPGAVE 

     

    1.        Inleiding

     

    2.        Op de stelling – de aflossing

     

    3.        10 en 11 mei 1940 aan het Albertkanaal

    ·          Bijlage : Vroenhoven, uittreksel geografische kaart IGN/NGI

    ·          Bijlage : Vroenhoven, de brug en de schuilplaats M

     

    4.        10 mei 1940 – De slag

    ·          Bijlage : Verdedigingsplan 18° Linie Regiment

     

    5.        De Slag – vervolg

     

    6.        2° Echelon

     

    7.        Op de CP

     

    8.        De verliezen

     

    9.        Slotbeschouwingen

     

    10.     De hergroepering in België

    ·          Bijlage : Uittreksel geografische kaart IGN/NGI - Poperinge - Hazebrouck

     

    11.     Naar Frankrijk

     

    12.     Bretagne – Morbihan

     

    13.     Tot in het departement van de Gers

     

    14.     De repatriëring

     

    15.     Ervaringen – enkele ooggetuigenverslagen

     

    16.     Gesneuveld voor België

     

    17.     Een man van het 18° - Roland Ansquer

     

    18.     Capitaine Aviateur Glorie (in Nederlands en Frans)

     

    19.     Adjudant Depotter

     

    20.     WO II – Chronologie der gebeurtenissen van 10 mei tot 30 juni 1940 (uit Engelse encyclopedie, in Engels)

     

    21.     De Duitse Aanval in het Westen

     

    22.     Het Duitse leger in 1940 (Naar het Westen, algemeenheden, deels in het Duits)

     

    23.     De Duitse stormdivisies voor Vroenhoven-Veldwezelt : 4 Pz Div en 3 Pz Div (grotendeels in het Duits)

     

    24.     Fotogalerij

     

    25.     Index plaatsnamen

     

    26.     Over mijzelf, mij contacteren

     

    27.     Bronvermelding, verwijzingen naar Websteks (Links)

     

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 3

    I - WO II – 18° Linie Regiment

     

    Meidagen 1940 – Albertkanaal

     

    Meidagen 1940 : De belevenissen van mijn vader, Albert Van Holderbeke tijdens de eerste twee dagen van de Tweede Wereldoorlog, frontsoldaat aan het Albertkanaal te Vroenhoven.

     

    Tijdens meerdere gesprekken met mijn vader heb ik zijn getuigenis en zicht op de gebeurtenissen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog genoteerd, tevens aangevuld natuurlijk met zijn eigen belevenissen in die bewuste meidagen. Mijn vader is slechts over de meeste belevenissen beginnen praten na 1970, dus vijfentwintig jaar na het einde van de oorlog.

    Over zijn krijgsgevangenschap, zijn latere vlucht naar Frankrijk en zijn gevangen name daar en deportatie naar Duitsland hebben we in onze jeugd bijna nooit iets gehoord, alleen enkele brokstukken. Was de wonde nog te diep ? Hij is slechts veel later en dat beetje bij beetje losgekomen hierover. Dat vormde een apart deel van zijn leven en het is slechts rond de jaren 1985 dat wij, zijn kinderen, zo langzaam een volledig inzicht kregen van zijn beproevingen en belevenissen van 1940 tot 1945, maar dat is een gans ander verhaal.

     Onmiddellijk na de oorlog is mijn vader toegetreden tot de Oud-strijders en is jarenlang (tientallen jaren) secretaris geweest van de lokale afdeling NSB te Waarschoot (tot aan zijn dood op 87 jarige leeftijd in maart 2002). Hij was een zeer gekend en geliefd man in die middens en erbuiten ook ver buiten de gemeentegrenzen. Jaarlijks bezocht hij nog de herdenkingsplechtigheden en nam er aan deel te Vroenhoven, Kortrijk, Nieuwpoort, Gent, aan de Leie, Ronsele, Zelzate enz. om er maar enkele te noemen. Hij was actief lid van de verbroedering van het 18° Linie Regiment, zijn laatste eenheid tot aan zijn overlijden.

     

    Eventjes teruggaan in de tijd.

     

    Albert Van Holderbeke was milicien geweest van de klasse ’35, hij had zijn opleiding en militaire dienst gedaan bij het 9° Linie Regiment, dat gekazerneerd was in het Klein Kasteeltje te Brussel. Als hoofddienst van die eenheid stonden de wachten aan de koninklijke paleizen op het programma, afgewisseld met infanterie en schietoefeningen oefeningen en kampperiodes, deze meestal in Leopoldsburg.

     

    Alvorens tot de reconstructie van de Meidagen 1940 over te gaan, eerst enkele algemene inlichtingen

    over de toestand van bepaalde eenheden van het Belgisch Leger in die periode.

     

    Enkele inlichtingen en bedenkingen genoteerd door Kolonel Stafbrevethouder DUEZ,

    Commandant van het 18° Linie Regiment over de mobilisatie en het uitbreken van de oorlog.

     

    Uit de persoonlijke archieven van mijn vader. De teksten die volgen stammen van juni 1946 tot juli 1947 en zijn bijna integraal overgenomen, enkel aangepast aan de nieuwe spelling, hier en daar echter in de oorspronkelijke staat gelaten om de sfeer van die tijd te kunnen behouden.

    Cursief gedrukte teksten zijn bijkomende persoonlijke opmerkingen. .../... betekent een sprong in de tekst.

     

    De mobilisatie

     

    Bij de mobilisatie moest het Linie Regiment de volgende eenheden vormen : Het , het 18°, 39° en 59°.

    Zegge en schrijve 13 bataljons, waarvan twee klein-geschutsbataljons, bovendien twee divisiepelotons kanonnen van 47en, ten slotte nog speciale vestingseenheden (de zogenaamde mitrailleurscompagnies).

    De ervaring van 1914 had aangetoond dat de ontdubbeling van een actieve eenheid naar twee gelijkwaardige eenheden veel moeilijkheden meebracht.

    In 1939 werd besloten dat er uit ieder actief regiment vier gelijkvormige regimenten moest spruiten, aangevuld met nog een reeks speciale eenheden. Dit kon slechts gepaard gaan met een zeer lange voorbereidingsperiode om enig nut te hebben.

    Het 9° Linie dat onder andere het 18° Linie moest vormen, moest dit doen met de lichtingen van de Klassen 1935, 34, 33 en 32 (mobiliteitsreserve). Het kader zou voor de helft uit officieren en onderofficieren van het actieve kader bestaan.

    Op 25.08.1939 werd fase A (mobilisatie van de reserve van het 9° Linie) bevolen tegen de 26° en al op 31 augustus de fase B (mobilisatie van het 18° Linie) tegen 1 september.

    Het centrum van de mobilisatie-kantonnementen van het 18° Linie lag te Ganshoren, al het toebehorende tuig (boedels, kleren, uitrusting, wapens, gerij) was te Zellik “gestald en geborgen”.

    De mobilisatietermijnen omvatten slechts DRIE dagen, t.t.z. dat de 17 compagnies van het 18° Linie Regiment in die zeer korte tijdspanne dienden bijeengebracht, uitgerust en van kaders voorzien te worden.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 4

    Afgezien van het te Zellik opgeslagen materieel moest de eenheid nog paarden, auto’s, vrachtwagens, moto’s en rijwielen ter aanvulling ontvangen.

    De paarden en de vrachtwagens door de commissies geleverd voldeden op verre na niet aan de gestelde vereisten :

    -          onder de paarden waren er ultra lichte akkerpaarden

    -          onder de vrachtwagens waren er waarlijk al te ouderwetse : meer dan de helft ervan dagtekenden uit de jaren 1925 tot 1933. Dat was geen tuig om te velde te trekken.

    Dank zij de bedrijvigheid en de toewijding van het personeel, evenals trouwens de lange zonnige dagen, was het regiment vanaf ‘s middags 3 september paraat.

    Het bestond uit :

    -          Ongeveer 3500 man (kader en troep samen)

     

    De bewapening begreep onder meer :

    -          48 zware Maxim-mitrailleuses

    -          108 mitrailleurgeweren

    -          81 granaatwerpers

    -          12 kanonnen 47

    -          8 mortieren

     

    De paardenvoertuigen :

    -          90 wagens en 176 paarden

     

    De motorvoertuigen :

    -          46 vrachtauto’s

    -          2 personenauto’s

     

    Bovendien waren er 300 rijwielen, 7 sidecars en 21 motorwielen.

     

    Kol SBH DUEZ schrijft verder : “onze inrichting en de voorbereiding waren tot het uiterste gedreven” wie zou het hen nu nog kunnen nadoen of wagen het te doen, in amper DRIE dagen ?

    Verder schrijft hij (uittreksels) :

    “Ons leger was beter uitgerust dan in 1914, maar behoudens het kanon 47 was de bewapening en de uitrusting onzer infanterie verouderd; onze vliegtuigmiddelen waren niet aangepast. We hadden geen modern wapen tegen vliegtuigen. Ons doelmatigst wapen was de Duitse mitrailleuse Maxim, oorlogsbuit uit 1914-1918.”

    “Al onze gevechtswagens waren nog paardengerij.”

    “De mobiliteit van de infanterie was nog altijd die van 1918.”

    “Massieve getalsterkte in de compagnies”

    “Onveranderde uitrusting van de onveranderde infanterist, en de last die hij draagt, weegt steeds circa 34 kg, hoewel er in de gelederen een aanzienlijk gedeelte manschappen van kleine gestalte te vinden is”

     

    De kolonel vervolgt :

    Het hoeft geen betoog dat alles niet kon worden gedaan tot in de puntjes op drie dagen, duur van de mobilisatietermijn. Ook werden de volgende dagen benut om de inrichting van de eenheden volledig bij te werken.

    De commandant van de Divisie was haastig zijn grote eenheid marsvaardig te zien.  Enkele dagen later, op een prachtige dag legt het regiment met de overige regimenten van de divisie zijn eerste mars af, langs de Willebroekse vaart tot aan de toegangen van Vilvoorde.

    De volgende zondag geeft het regiment te Ganshoren zijn eerste feest.

    Op 11 september echter verlaat het regiment zijn mobilisatiekantonnement met bestemming Brussel, waar het de infanteriekazerne betrekt. De eenheden houden oefeningen, sommigen gaan naar de schietbaan.

    Deze wederaanpassingsperiode is van korte duur: vanaf 18 september wordt het regiment op de stelling Koningshooikt – Waver ingezet.

    Het is het begin van de “mars naar het Oosten”. Het moreel is zeer goed.

     

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 5

    Op de stelling Koningshooikt – Waver

     

    Terwijl het regiment te Brussel legerde, hadden de bataljons- en regimentsstaven opdracht ontvangen binnen de stelling K – W over te gaan tot verkenningen van de ondersector Leuven. De buitenrand van de stelling was afgebakend door de spoorweg en liep van het rangeerstation in het Noorden, tot het kasteel van Heverlee, ten Zuiden. Het 1° en het 3° bataljon lagen in eerste lijn, terwijl het 2° bataljon den tweeden echelon ten Oosten van Leuven moest bezetten.

    .../...

    Het regiment vatte dus vastberaden de arbeid aan ten einde zo spoedig mogelijk gereed te zijn. .../...

    De aangewende inspanningen werden van hogerhand naar waarde geschat. De werken vorderden. Weldra werd de leiding ervan opgenomen door de commandant van de infanterie der divisie, en de korpscommandanten van het 2° karabiniersregiment en het 18° Linieregiment werden gelast de bezettingen te verkennen, vervolgens de werken op de stelling Koningshooikt en Tildonk in te richten.

    Zeer belangrijke werken waren ondernomen in die stelling, ondermeer een tankafweerdijk vlak tegenover Haacht. Van Keerbergen tot Tildonk waren talrijke schuilplaatsen in opbouw. Een hulptroepenregiment, een compagnie der Genie, opgeëiste burgerarbeidskrachten waren aan het werk. Het is een laag land. De aarde is met water verzadigd en leent zich geenszins tot bewerking. De streek is feitelijk zeer weinig geschikt voor militaire operaties. Ze dekt echter tegelijkertijd Leuven en Mechelen en de aanzienlijke moeite die eraan werd besteed, bewijst hoe groot belang het commando aan de lijn K – W hechtte.

    Het welslagen van de Duitse aanval op Polen bleek dag tot dag stelliger : meteen nam het gevaar voor ons in gelijke mate toe. Ook baarde het geen grote verrassing toen wij vernamen dat de divisie weldra meer oostwaarts zou worden gebracht. Na onverdroten gewerkt te hebben aan het weerbaar maken van een stelling tot verdediging waarvan men zich geroepen meent, is het teleurstellend de positie te verlaten om elders te gaan. Toch trekken we oostwaarts. Allen voelen het aan dat het beter is de strijd aan te binden op de grenzen dan wel binnen in het land.

    In twee nachtelijke etappen verplaatst de divisie zich van Leuven naar het Albertkanaal. Het regiment kantonneert te Scherpenheuvel en ’s anderendaags vertoeft het in de omgeving van Tessenderloo.

    Bij goed weer afgelegde marsen, doch niettemin afmattend wegens de slechte toestand van de steenwegvlakken op ’t einde der etappen.

     

    Vergeten we hier vooral niet dat onze Infanterie toen nog Infanterie te voet was!

     

    Aan het Albertkanaal te Kwaadmechelen

     

    Kolonel SBH DUEZ vervolgt :

    De aankomst aan het Albertkanaal was een gebeurtenis : allen waren nieuwsgierig die veelbesproken vaart te zien, welke als hindernis tegen een eventuele aanval moest dienen.

     

    Tot hier het eerste deel.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 6

    II - Aan het Albertkanaal te Kwaadmechelen

     

    Kolonel SBH DUEZ geeft nu een algemeen zicht op de sector toegewezen aan het 18° Linie Regiment, de werken die zij er uitvoeren en de verdedigingsmogelijkheden van zijn sector.

    Hij vervolgt :

    De aankomst aan het Albertkanaal was een gebeurtenis : allen waren nieuwsgierig die veelbesproken vaart te zien, welke als hindernis tegen een eventuele aanval moest dienen.

    In het westelijke gedeelte van de Regimentsondersector lopen de kanaaloevers gelijk met de aanpalende grond, terwijl ze in het oostelijke gedeelte merkelijk hoger reiken. Anderdeels ligt een uiterst gewichtig kunstwerk, de sluis van Kwaadmechelen, in het oostelijke gedeelte. De baan kruist het kanaal aan de sluis, waarvan zij de brug bereikt door middel van twee belangrijke opritten.

                    De dijken bestaan uit ontzaglijke massa’s aangebracht zand waarin niet mag worden gegraven en die het naburig moerassige terrein overheersen.

    Betonschuilplaatsen bieden mogelijkheid vuur af te geven ter hoogte van het watervlak. Om meester te zijn over het kanaal, moet men de dijken in zijn macht hebben en zich bijgevolg ongedekt opstellen, wat, zich onvermijdelijk blootgeven is aan de luchtwaarneming. Daar het terrein benoorden het kanaal anderdeels plat is, schijnt het voor de hand te liggen dat de aanval noodzakelijk zou gesteund worden door het vliegwezen dat zijn infanterie veel dichterbij kan beschermen dan de artillerie, die wegens de verspreiding van de schoten een betrekkelijk diepe veiligheidszone vereist. Daaruit volgt noodzakelijkheid “den eersten echelon”, die zich over 3500 meter ontwikkelt, van een voldoende bezetting te voorzien en een sterk verdedigden “tweeden echelon” te hebben, die beter kan worden gecamoufleerd. Bovendien blijft de baan, zelfs de vernielde brug, een aanvoerweg. De verweermiddelen moeten er dus in de diepte worden geëchelonneerd.

                    Om zich tegen een inval te vrijwaren, bevindt zich het peloton Verkenners zich op de voorposten te Gestel, en terwijl er ten Oosten van de brugoprit een stuk land onder water wordt gezet, leggen wij ten Westen, met behulp van boomstammen, een tankhindernis aan. Een met mitrailleuses versterkt peloton vormt het bruggenhoofd en verdedigt door het vuur de tankhindernis en het blanke gebied (naderhand werd de hindernis nog versterkt door een mijnenveld).

                    De zuidelijke invalswegen van de sluis worden door een convergerend vuur van drie pelotons bestreken. Achterwaarts, in «den tweeden bataljonsechelon» wordt de omgeving van het belangrijke kruispunt Genendijk tot een antitankcentrum ingericht. De compagnie die het verdedigt, ontvangt vier kanonnen 47 en vier secties Mi tot versterking.

                    De actie van al de automatische wapens wordt samengeordend voor het verweer tegen laag trekkende vliegtuigen, terwijl de wederzijdse steun van de echelons verzekerd is.

                    Nu de verdeling van de middelen door de commandant van de divisie goedgekeurd is, wordt het werk aangevat.

                    Ieder bataljon is gestadig in zijn kwartier en zal de stelling verdedigen die het heeft ingericht.

                    De commandoposten, de kanonnen 47 en de mitrailleuses zullen in bombardementsschuilplaatsen worden ondergebracht, de mitrailleurgeweren op de dijk zullen tegen de waarneming en de uitwerking van de lichte wapens worden beschermd. Het werk wordt onverdroten voortgezet : het is een zware taak omdat de lage grond noodzaakt boven het grondpeil aan te hogen, wat een ontzaglijk volume grondwerk betekent.

     

                    Allen herinneren zich de inrichting van de arbeidsplaatsen : op het bruggenhoofd, ten Oosten, de versteviging van de dijk en de onderwaterzetting; ten Westen, de antitankhindernis. Om de boomstammen van 0,35 tot 0,50 m doorsnede te verleggen, werd hulp gevraagd en bekomen van de tractors der artillerie. Na enige dagen moesten de tractors echter terug : het materieel diende gespaard. De geestdrift en de armen onzer infanteristen volbrengen dan maar alleen het werk dat voor de tractors te aanzienlijk was.

     

    Op de stelling : gevechtsplaatsen en verbindingsloopgraven duiken allengskens op. Er komen hoe langer hoe meer kunstmatige hindernissen en de permanente schuilplaatsen worden letterlijk met prikdraad omgeven en overdekt : ze zijn ongenaakbaar. Voor ieder kanon van 47 is een wachtschuilplaats en verschillende schietstellingen voorzien : de vlam van ’t schot is te lichtend dan dat er aan kan gedacht de stelling te camoufleren. Er dient bij verrassing gehandeld en dadelijk van plaats veranderd. De batterij van 7/6, in een laaggelegen terrein, kwijt zich aan een zware taak en brengt, na grote inspanning, modelstellingen tot stand.

    Met het vellen, zagen en vervoeren van de boomstammen alsook het bouwen van de schuilplaatsen worden gespecialiseerde ploegen belast.

     

                    Het regiment blijft van oktober tot einde maart in de sector. De inrichting van de stelling is niet zijn enige taak : het trekt de wacht op, houdt tactische oefeningen, beoefent de sport, vormt een muziekkapel, richt talrijke cursussen en feesten in. Deze veelvuldige bedrijvigheid kost zowel het kader als de troep geweldig veel moeite, en een vreselijk barre winter voert de spanning ten top.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 7

    De winter van 1939 naar 1940 moet wel vreselijk geweest zijn voor onze soldaten aan het Albertkanaal.

     

                    Beu gewacht op barakken, bouwde het regiment zelf stallen en bergplaatsen, zo niet waren paarden en wagens, bij het eerste vriesweer, verloren.

                    Er valt te kampen om de barakken één voor één te krijgen, terwijl er in ’t begin van de winter nochtans vele manschappen onderdak vinden in schuren :

    20 % in het I° en het IV° Bon;

    50 % in het II°;

    60 % in het III°.

     

    In sommige schuren dringt een ijzige wind door de wanden. In ginds kantonnement, is men er bij 20° onder nul slechter aan toe dan op wacht aan ’t kanaal omdat er in de wachtpost een brasero staat en men tussen twee wachten in geen gevaar loopt te ontwaken met bevroren voeten.

    De gezondheidstoestand blijft goed, beter dan in garnizoen, dank zij het leven in open lucht en het overvloedige voedsel dat de eenheden op ’t ogenblik van de grote koude, nog verbeteren door verdeling van spek, ’s ochtends, en van warme drank, ’s avonds.

                    Op ’t einde van de winter boezemen de stevige inrichtingen van de Ondersector vertrouwen in. Maar de maanden in Gestel, te Genedijk of in de schuren te Klein-Vost en Tessenderloo zijn, ondanks het goede onthaal van de bevolking en de moeite om het “soldatenuurtje” in te richten, langdurig voorgekomen en velen wensen te veranderen van sector.

    Te Leuven hadden we slechts lichte inrichtingen nagelaten. Hier, integendeel, verlaten we stevige inrichtingen die onder uiterst pijnlijke omstandigheden werden gebouwd.

     

    Wat zal een verandering van sector ons aanbrengen ?

     

    De machten die elkaar in ’t Westen waarnemen, zullen weldra handgemeen worden : de staten behouden zulke mensenmassa’s slechts onder de wapens om een beslissing door geweld af te dwingen. Daar een aanval door de linie Maginot te duur zou kosten, moeten we er ons aan verwachten dat ons land tot slagveld zal dienen. Dit is nochtans de mening van de meeste Belgen niet. De neutraliteitspolitiek, aangekleefd uit vrees en ook met de hoop ’s lands grondgebied andermaal aan een verwoesting te onttrekken, heeft de openbare mening in slaap gewiegd. Deze mening oordeelt dat hoe meer tijd er verloopt, hoe groter de kansen we hebben aan de oorlog te ontsnappen.

     

    Men had dus niets geleerd uit de ervaring van 1914, wat ook blijkt uit zijn hieronder volgende uiteenzetting. Niet alles wat volgt heeft direct iets met de mobilisatie te maken, maar ik vind persoonlijk dat zijn beschouwingen zeer zinvol zijn en waard zijn hier volledig weer te geven.

     

    De lange mobilisatieperiode drukt zwaar. Een gedeelte der opinie komt er zelfs toe, de mobilisatie als nutteloos te beschouwen. De gemobiliseerden klagen : velen lijden zware stoffelijke verliezen. De geringe soldij en de landbouwverloven geven bovendien aanleiding tot misnoegdheid. Maar door den band blijft de geest van de troep bevredigend, want ondanks de voortdurende wijzigingen aan het stelsel der permissies behoudt het gezonde verstand de bovenhand : het gevaar is klaarblijkend. De alarmtoestand in november en januari is in de geest der bedachtzaamsten geprent gebleven. Overal waar men is, dient men op zijn hoede te zijn en zich in te richten, op gevaar af de mobilisatie-inspanning te ontzenuwen. De noodzakelijkheid van het inrichten, het is te zeggen de handeling die er toe strekt door allerlei uit te voeren werken de waarde van de bezette positie te verhogen is des te gebiedender daar de aanvaller in het begin de overmacht van de middelen zal hebben, vermits hij zijn aanvalspunt kiest en dus dáár zijn geweldigste middelen kan samentrekken.

     

    In dat opzicht is de neutraliteit een verzwakking, want de hoop die ze onderhoudt, niet meegesleept te worden in een conflict, spoort er toe aan niet al de gepaste voorzorgen te nemen. Zij die ze nemen “overdrijven” wordt er gezegd. Barst evenwel een aanval los, dan breekt hij door, en zij die de nodige voorzorgen hadden moeten nemen, worden als kortzichtig bestempeld en dragen de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen. Diengaande is de oorlog van 1914-18 rijk aan lessen. Herinneren we aan het gemis van defensieve inrichtingen in 1916 te Verdun, welke streek te machtig georganiseerd werd geacht om een aanvalstoneel te worden. Kort voor de aanval nog, bestonden er plans in groten getale, maar weinig werken. Daar men, bij defensief, altijd middelen tekort komt, worden deze bezuinigd ten nadele van de sterk geoordeelde stellingsdelen, ten einde zwakke posities te verstevigen. Deze strekking de waarde van de stellingen gelijk te schakelen, vergroot nog de bezwaren van de zogenaamde opstelling “en cordon” en is een troef in ’t spel van de aanvaller. Wanneer deze een front doorbreekt dat de naam heeft machtig te zijn, baart hij de verrassing, die in een oorlog fundamenteel is.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 8

    Tegelijkertijd heef hij krachtig vat op het moreel van de verdediger. Wordt het een verplichting zeer uitgestrekte fronten te bezetten, dan dient er in berust op de minst belangrijke punten zwak te zijn, ten einde reserves voorhanden te hebben, die naar de aanvalspunten kunnen gezonden. Noodzakelijkerwijs volgt daaruit een eventuele afstanddoening van terrein op die punten, doch de gebeurtenissen in de lente en zomer van 1918 bewezen dat het stelsel doeltreffend is om de aanval te stuiten. De troepen in linie waren degelijk bewapend en beschikten over depots levensmiddelen en munitie evenals over een goede uitrusting van het slagveld.

    Ze waren in de strijd verhard. Toch werden ze overrompeld, omdat ze uitgerekt waren. Hun weerstand vertraagde echter de vijandelijke opmars en verschafte de nodige tijd om belangrijke reserves aan te voeren en de vijandelijke vooruitgang te beperken.

    Op grond van die les wisten we dus welk het allerminste was waaraan we ons moesten verwachten, en, gelet op de ontwikkeling sinds 1918 van de motorisering en het vliegwezen, was het wel werkelijk een minimum.

    De ervaring toonde ook aan dat een bijvulling van krachtsmiddelen diende nagestreefd door de inrichting van het terrein, wat een groot verbruik aan kostbare materialen betekent. De chef, die tot plicht heeft zijn troep in de beste condities het gevecht te zien aanbinden, kan de factor kosten niet in overweging brengen.

     

    Maar wordt er altijd naar hem geluisterd ?

     

    Wie is er dan verantwoordelijk voor de misrekeningen?

     

    Te recht werd gezegd dat een stelling, hoe stevig ze ook zij, als waarde slechts die van haar verdedigers heeft. Deze waarde hangt af van vele elementen : inrichting, bewapening, opleiding, morele macht. De eerste twee werden vroeger onderzocht (de mobilisatie). De opleiding was niet verwaarloosd geworden. In een geteisterde wijk werden de gevechtsoefeningen gehouden en de volledige cyclus er van was doorlopen. Maar het schieten was niet voldoende beoefend.

    Behoudens een periode om te vuren met het kanon 47, met de Mi tegen laagtrekkende vliegtuigen en om de werking van de automatische wapens na te gaan, was er, ondanks herhaald aandringen, geen onderricht in het schieten gegeven. Zo werden, bij voorbeeld, geen schietoefeningen met de mortier 7,6 A, met het geweer of met het pistool gehouden.

    Gelet op het getal gemobiliseerde manschappen was het munitieverbruik dat diende voorzien, misschien niet verenigbaar met de bestaande voorraden en de beschikbare schietinstallaties.

    Het was een jammerlijke leemte.

    Schietoefeningen zijn van hoog belang voor de soldaat te voet. Hij moet voldoende kunnen schieten om een knappe schutter te worden en vertrouwen in zijn wapens te verwerven. Om stevig in ’t gevecht te staan, moet de infanterist ervaren zijn in het schieten en granaatslingeren. Is zij het niet, dan verzwakt haar moreel, naarmate de tegenstander veld wint.

     

    Onze munitieverdeling in vredestijd was al onvoldoende om zelfbewuste schutters te vormen. Het jaarlijkse verbruik aan patronen stemde overeen met de voorraad die in de loop van het jaar moest worden afgekeurd wegens transformatie van het buskruit.

    Deze bedeling was merkelijk geringer dan die in de naburige landen, bovendien was en groot gedeelte onzer schietinstallaties ver van modern. Het onderricht in het schieten en in het gevecht op korte afstand was onvoldoende. Het slingeren met scherpe granaten was in vredestijd afgeschaft geworden wegens de ongevallen .

     

    De aflossing – April 1940

     

    Tegenover het Zuiden, in April 1940.

    Einde maart, verneemt het regiment dat het weldra zal afgelost worden. De divisie gaat met rust, heel betrekkelijke rust, omdat de periode zal worden te baat genomen om de eenheden weer op dreef te brengen.

    Enige ouderen uit de oorlog van 1914-18 herinneren zich de toenmalige rustperioden en steken de draak met de illusies van hun jongere makkers. Zeer lieftallig had de commandant der divisie, als beloning voor de inspanningen van het regiment om de ondersector KWAADMECHELEN in te richten, ons de keuze van de kantonnementen gelaten : de kust of Waterloo. De kust werd gekozen, immers de meeste manschappen waren uit Vlaanderen, maar ten slotte moesten wij, om ons onbekende redenen, naar WATERLOO.

     

    Dat komt mij zeer bekend voor, dat heb ik zelf meermaals in den huidige ABL ook nog meegemaakt.

     

                    De aflossing geschiedde bij heerlijk weer, in kleine groepen trokken de bataljons naar de zone van Diest, vanwaar zij naar de streek van HALLE-WATERLOO spoorden.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 9

    Het 2° bataljon, dat in onze oude sector het slechtst gelegerd was, ligt thans te HALLE, het 1° te ’s GRAVENBRAKEL en het 3° en 4° te WATERLOO.

                    Nauwelijks is het regiment geïnstalleerd of de bezettingsverkenningen van de stelling tegenover het Zuiden, in tweede linie, namen een aanvang. Er vielen bovendien veel zaken te doen : een herziening van de uitrusting en de voertuigen was noodzakelijk.

     

    Zoals je verder zult lezen, het was helemaal niet rooskleurig gesteld met de uitrusting, maar laten we de

    kolonel SBH DUEZ verder vertellen.

     

    De tenues waren versleten : ze hadden in vredestijd gediend, werkelijke dienst en wederoproeping, en werden sinds 1 september 1939 voortdurend gedragen, zo in ’t kantonnement als bij oefeningen en de grondwerken op de stelling. Of het er droevig mee gesteld was ! Uit de depots kwamen ons sommige versterkingen toe in ... burgerkledij ! Het enige kledingsstuk dat ze hadden was een pet !

     

    De wederopgeroepenen van SEPTEMBER 1939 voor wie er klederen op maat dienden gemaakt – ze konden niet meer in hun tenue van vredestijd – hadden in MEI 1940 die klederen nog niet ontvangen.

                    De schoenen bleven drie weken in herstelling ! Natuurlijk was het tweede paar snel afgelopen, ten gevolge van de voortdurende marsen.

     

                    Sommige voertuigen waren over de twintig jaar oud en daar ze in de parken bleven staan, had de verrotting ze aangegrepen : geval van de munitiewagens de 1/6 mortieren.

                    Er waren pakwagens aan de eenheden toebedeeld, doch wijl het reisgoed ten gevolge van de nieuwe voorschriften (soldatenuurtje, avondcursussen) hoe langer hoe omvangrijk werd, was het de eenheden niet mogelijk drie achtereenvolgende etappen af te leggen, zonder een groot deel van hun bagages in de verschillende betrokken kantonnementen achter te laten.

     

                    De uitrusting was disparaat. Er bestonden drie modellen : twee dagtekenden uit de oorlog van 1914-1918. Bezuinigingshalve, stellig ! Maar hoe kon de gewapend aantredende troep het vereiste streng eenvormige en onberispelijke uitzicht bieden ?

                    Machtiging werd verleend een regimentskapel samen te stellen, maar het mocht de staat niets kosten. Vanwaar moest het geld komen ?

                    Zelfde toestand op sportgebied.

     

                    Al die luttele onaangenaamheden volgden uit de mobilisatie van een te grote getalsterkte ten aanzien van de begrotingsmogelijkheden. De eenheidscommandanten werkten ze weg voor de behoeften van de Zaak, daar zij wel wisten dat hoe uitgebreider ons militair apparaat was, hoe meer kansen we hadden de tegenstrever in bedwang te houden.

     

                    Edoch, verre van de moeite te erkennen die het kader zich op gebied van vindingrijkheid en onbaatzuchtigheid getroostte, werden er aan hogerhand onverpoosd nieuwe eisen gesteld : de bureelratten heersten. Ze deden zich zelfs de vergoedingen toekennen ten koste van diegenen die op stelling waren !

                   

    Wij ontvingen geen kaarten op voldoende schaal voor de terreininrichtingswerken. Om het nodige te hebben, moest een vergroting op het 5000° worden getekend, gefotokopieerd en ... de rekening met eigen geld betaald !

                    Toch deed dit alles geen afbreuk aan een onuitputtelijke goedwilligheid; vrolijk werd alles ’t onderste boven gezet bij de tijding dat het regiment zou deelnemen aan de revue op 8 april te Brussel.

                    Onze kapel blonk er wonderbaar uit. Niemand kon geloven dat het een muziekkorps van en reserve-eenheid was.

                    Onze paarden waren in puike staat. Zowel onze paarden- als autovoertuigen maakten een goede indruk, dank zij de miserie overdekkende opschildering.

                    En de troep, blakend gezond, zielsgelukkig in de lente en tevens Brussel weer te zien, was uitstekend geluimd. We waren gewaarschuwd dat er aan hogerhand en groot belang aan de revue werd gehecht : een mooie prestatie van de troepen kon een heilzame invloed op de gebeurtenissen uitoefenen !

                    Daar we naamloos aan de revue deelnamen, werden we, zodra de wapenplechtigheid geëindigd was, terug naar onze kantonnementen vervoerd.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18de Linie Regiment 10

    Maar het regiment had geenszins de tijd zich aan zijn nieuwe legerplaats te wennen. Tot versterking van de dekking tegenover het Zuiden wordt het I° bataljon naar Pepingen, het III° naar Broedhout-Alsput, het IV naar Rukelingen gezonden, terwijl het II° te Halle blijft. Voor dit laatste bataljon heft de zaak ditmaal en schaduwzijde : zijn mitrailleurs trekken voortdurend de wacht op. Verkenningen, bezettingswerken en – oefeningen worden van lieverlede hervat. De troep, en zelfs de kaders vragen zich af wat dit alles betekent. We moeten allerwegen het hoofd kunnen bieden, akkoord ! Maar tegenover her Zuiden ? Een zo ver IN het land !

     

                    Door maar steeds hier en overal het hoofd te willen bieden, draait men ten slotte “zot”.

     

                    Ook zijn de liefhebbers van de rustperiode heel gelukkig te vernemen dat wij wederom een sector gaan bezetten. Waar ? De voornaamste belanghebbenden weten het altijd het laatst. De regimentsstaf weet het, maar mag niets zeggen. Het regiment krijgt de toelating zijn ondersector te kiezen : hij kiest dien ten Zuiden (Kanne), doch deze keuze valt al zo even min mee, als die ter zake van de rustzone (kust).

    Hogere bevelen beslissen er over.

     

                    Er wordt niet voorgeschreven verkenningen uit te voeren. De plaats is nochtans blootgesteld. Het regiment vraagt verkenningen te doen. Het dringt er op aan en wordt er ten slotte toe gemachtigd, maar slechts tot de bataljonsechelon. En het feit dat de verkenningen bescheiden moeten zijn, bevestigt de mening dat het oord is blootgesteld.

     

                    Geen betere aanvalsgelegenheid voor de goed ingelichte vijand dan een aflossing op een blootgestelde plaats. Zulks was het geval met de aflossing van de Fransen door de Britten te Nieuwpoort in 1917 : de Duitse aanval sloot alle mogelijkheid uit nog een offensief in te zetten, dat het bruggenhoofd Nieuwpoort als uitgangspunt zou gehad hebben.

     

                    Maar is in een onzijdig land, in een streek vol vijandige agenten, de hoop gewettigd dat een aanstaande aflossing niet zou geweten zijn ? Is het dan niet beter dat de voor de verdediging aansprakelijke chefs al op de hoogte zijn van de getroffen schikkingen, en het terrein kennen wanneer de troepen tot de aflossing overgaan?

                   

    Wat ware er gebeurt zo de vijand daags na onze aankomst in de sector had aangevallen, terwijl wij geen verkenning zouden verricht hebben ?

     

    Het scheelde maar ACHT dagen.

     

    Mogen wij, de uitvoerders, die zo vaak werden gehekeld door lieden wier dienst te velde hen tot bescheidenheid zou moeten aansporen, mogen wij ons verstouten deze vraag te stellen : was de aflossing van de 5° divisie door de 7° divisie wel noodzakelijk op dat ogenblik ?

                   

    Was de overrompeling van Denemarken en Noorwegen geen teken dat de beslissing weldra in het Westen zou worden gezocht ?

     

                    Was de divisie die de sector had ingericht niet helemaal aangewezen om hem te verdedigen?

     

    Ik dacht dat het nuttig en ook nodig was in de voorgaande tekst het relaas van de regimentscommandant Kolonel SBH DUEZ volledig weer te geven, in zijn eigen bewoordingen. Wat volgt is de beschrijving van de sector waarin het regiment terecht is gekomen alsook de gebeurtenissen op 10 en 11 mei 1940.

     

    Door allerlei omstandigheden en onbegrijpelijke beslissingen van het opperbevel enz... zullen we zien dat het daar niet goed kon aflopen.

     

    Maar laten we opnieuw  de Kolonel aan het woord voor “de Stelling en de Slag aan het Albertkanaal”.

     

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 11

    III - 10 en 11 mei 1940  -  DE SLAG

     

    Door Kol SBH DUEZ, commandant 18° Linieregiment

     

    Den 10n en 11n MEI 1940, op de stelling aan het Albertkanaal, tegenover Maastricht.

     

    STAAT VAN DE ONDERSECTOR.

     

    Eenparig verbaasd en teleurgesteld waren de kaders en de troep van het 18° toen ze in de ondersector van Vlijtingen aankwamen.

    Zo het Regiment in de Ondersector van Kwaadmechelen een moeizame en stevige ingerichte stelling had verlaten, vindt het in zijn nieuwe Ondersector slechts onbeklede grondwerken, geen enkele schietstelling die tegen de waarneming uit de lucht en de aanvallen van de lichte wapens van het vliegwezen is beschermd, geen verbindingsloopgraven.

    De ganse en enige waarde van de stelling bestaat in de hindernis welke door de diepe kanaalgracht wordt gevormd.

    Het commando heeft aan de hindernis zulk een belang gehecht, dat er in de sector een grote bezuiniging van middelen werd doorgevoerd : de divisie is over een front van twintig kilometer uitgerekt en, afgezien van enige schuilplaatsen voor het wachtpersoneel, werden er praktisch geen materialen op de stelling verwerkt.

    De wachtdienst (één dag op drie), bij prangende koude, is zeer hard gebleken : tussen het af- en optrekken van de wacht, is feitelijk slechts één dag verpozing, heel betrekkelijke verpozing.

    Bovendien loopt het front van de ondersector over 4 Km 600.

    De werken die konden worden uitgevoerd boezemen dus maar weinig ontzag in. Op ’t einde van de winter zijn de onbeklede grondwerken ingestort. Het afgeloste regiment had er voor gezorgd de glooiingen weer te vlakken en de ingestorte aarde ter zijde te werpen, waardoor brede grachten openbleven.

    Ik kan mij goed de teleurstelling voorstellen, een uiterst goed ingerichte stelling zoals ze hadden opgebouwd in Kwaadmechelen niet terug mogen innemen en deze onmogelijke toestand waarin ze nu terechtkwamen moeten aanvaarden.

    De gevechtsplaatsen werden stelselmatig van de woonhuizen verwijderd, om het personeel aan de uitwerking van het artillerievuur te onttrekken en zoveel mogelijk de schade aan private eigendom te beperken : het vliegwezen kan ze dus gemakkelijk ontdekken.

    De telefoonlijnen zijn geen grondlijnen maar luchtlijnen, vaak aan de eerste de beste paal vastgehecht. De ganse winter door waren de lijnen aan weer en wind blootgesteld, en de draden zijn in slechte staat. De telefonistenseiners hebben hun handen vol met het onderhoud van het permanente net.

    Het fort van Eben-Emaal heeft op de heuvel van Montenaken een waarnemerpost. Het is een eenvoudige planken schuilplaats met een luchtdraad verbonden aan een betonschuilplaats in de naburige sector !

     

    De waarde van de stelling berust dus :

    1. Op de belangrijke hindernis uitgemaakt door de kanaalgracht waarvan het watervlak is verdedigd door drie betonschuilplaatsen met twee verdiepingen, voorzien van de mitralleuses, zoeklichten, voorraden munitie en verbanden. Maar de schuilplaatsen zijn van boven, noch er omheen beschermd door prikkeldraad.
    2. Op de vuursteun van het fort Eben–Emaal waarvan de kazematten Ma 1 en Ma 2 de ondersector van het regiment flankerend bestrijken.
    3. Op de verdedigers, wier tegenwoordigheid in deze op een hachelijk ogenblik blootgestelde ondersector in zich sluit, dat zij het vertrouwen van het commando bezaten.

    Doch de waarde der hindernis kan maar ten volle gelden voor zover de brug te Vroenhoven vernietigd is. Een post Grenswielrijders die schuilplaats M (bewapend met een kanon 47 – zie kaart) bezet, is belast met de ontbranding op bevel van het V.I.C. (1) of van het legerkorps of op initiatief van de postcommandant (zo pantserwagens willen doorbreken).

     

                    Die post hoort onder het commando van de Grenswielrijderscompagnie te Lanaken, en niemand van het regiment dat de ondersector bezet, is er toe gemachtigd de postcommandant bevelen te geven. Eerst NA de vernietiging van de brug, komt de post der Grenswielrijders onder het bevel van de commandant van de ondersector.

     

    Een nog al ingewikkelde situatie daar te Vroenhoven lijkt mij zo.       

     

    (1)     V.I.C. : vooruitgeschoven inlichtingscentrum afhankelijk van het Groot Hoofdkwartier.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 12

    Gelet op de belangrijkheid der hindernis, hoeft het geen betoog dat een aanval op de stelling slechts onder begunstiging van een verrassing mogelijk is. Ook wordt aan de wachttroepen stipt vereist dat ze waakzaam zouden zijn. De korpscommandant, die de overval op de schuilplaats M vreest, waarschuwt dat de verrassing goed mogelijk uit achterwaartse richting kan komen, en legt ten strengste op wacht- en naderingswoorden te eisen van om ’t even wie ’s nachts en uit welke richting ook de schildwacht nadert.

    Het commando doet talrijke oefeningen houden. Daar het verkeer op de stelling – zelfs voor de vreemdelingen – open is, worden de aanwijzingen betreffende de verweermaatregelen, welke door de werken zelf al versterkt werden, jammer genoeg bevestigd door de bezetting van de gevechtsplaatsen. Waarlijk, de vijandige spionage heeft het gemakkelijk ! Later zal blijken dat er wel degelijk verraad en spionage gebeurd is op die plaats.

    Ondanks verscheidene aanvragen ontving het regiment zijn voorraad munitie niet. Daaruit volgt dat, onder meer, ieder fuselier slechts over 60 patronen beschikt. Wegens de landbouwverloven zijn de getalsterkten met 15 % geslonken.

    Tot gevolgtrekking mag gezegd worden dat, zo het verdedigingsplan het verweer ter plaatse tot het uiterste voorziet, de vereisten waaraan een goede definitieve stelling moet voldoen, op verre na niet vervuld zijn. Het grote nadeel voor ons ligt hierin, dat onze schikkingen niet alleen bekend en gekend zijn doch tevens duidelijk zichtbaar zijn voor het vliegwezen, vooral de plaatsen der kanonnen 47.

    Bij vergelijking van onze steunpunten met die van 1918, welke verdedigd werden door in de strijd geharde soldaten, is de gevolgtrekking formeel : onze terreininrichting is in den dop, is rudimentair, terwijl de orders, zij, dezelfde zijn, als die welke voor de verdediging van gestabiliseerde fronten werden gegeven.

     

    BEZETTINGSOPSTELLING

     

                    De ondersector heeft 4 Km 600 breedte. Het Noordkwartier – zonder brug – strekt zich over 2 Km 400 uit. Het Zuidkwartier – met de brug te Vroenhoven – is 2 Km 200 breed. De linkerflank bestaat uit de heuvel van HEES, ontzaglijke massa die een hoogvlakte van 800 x 500 m. vormt; de rechterflank, uit de driekantige 600 m langen heuvel van Montenaken, wiens bovendeel eveneens vlak en naakt is. Tussen beide hoogvlakten liggen de dorpen Kesselt en Vroenhoven. Als noordrand van Vroenhoven hebben we de weg en de brug. Ten zuidoosten van Kesselt, voortreffelijke natuurlijke dekkingen en uitstekende vuuractie op 1000 m in de richting van de brug.

                    In tweede echelon zijn de dorpen Hees, Lafeld en de Lafelderberg, welke langs de weg naar Tongeren ligt en deze beheerst, de natuurlijke steunpunten waartegen de verdediging aanleunt.

                    De bij het verdedigingsplan vastgestelde opstelling mag geen enkele wijziging ondergaan zonder de voorafgaande instemming van het legerkorpscommando. Er bestaat een wacht- en bezettingsopstelling. Deze laatste wordt dadelijk tot stand gebracht bij wezenlijken alarm, al dan niet de brug te Vroenhoven vernietigd is. In dit laatste geval dient een voorbereid artillerievuur aangevraagd.

                    De opstelling, die niet lenig is, steunt op de vernietiging van de brug. Er zijn, zoals elders, slechts twee echelons achter de brug, en er zijn geen voorposten vermits we tegen de grens liggen (de enige gevechtsgroep ten Oosten van ’t kanaal is slechts een eenvoudige alarmpost).

    De dosering van het vuren naar de brug rust op de aan de steunpunten gegeven versterkingen in Mi en kanonnen 47 : de zuidoostelijke flank van Kesselt versterkt met vier secties Mi en twee kanonnen van 47, bevuurt de toegangswegen en uitwegen der brug.

    Te Vroenhoven zelf versterken drie kanonnen van 47 en twee secties Mi de actie in de richting van de toegang tot de brug. Er dient echter opgemerkt dat de weg bij de brug gezoomd is met huizen; uit dien hoofde zijn alleen frontale acties mogelijk. Op de vier sectie M. 7c8 van de Zuidsector zijn er drie in ’t kwartier Vroenhoven.

     

    De uitgestrektheid van het front eensdeels, het bestaan van vier lokaliteiten in de ondersector anderdeels, verplichten er toe de lokaliteiten slechts op de rand aan de meest blootgestelde zijde te verdedigen : geval voor Kesselt, Hees, Lafeld, waarvan de keel, onbezet, openligt voor de ondernemingen van de vijfde kolom en de parachutisten.

    Alleen te Vroenhoven legt een achterpeloton vuur op de rand. De compagnies te Kesselt en te Hees zijn ieder over zes steunpunten verdeeld. Deze verbrokkeling, onvermijdelijk wegens de uitrekking van het front, begunstigt de niet-rechtstreekse bescherming tegen de aanvallen, maar maakt het de commandanten van de kleine eenheden zeer moeilijk en geeft de verdedigers de indruk afgezonderd te zijn.

    De C.P. van ondersector (2) ligt 1400 m achter den tweeden echelon op een stuk der dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Vroenhoven.

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 13

    (2) C.P. van ondersector : Commandopost van de Ondersector. Het is de plaats van de regimentscommandant die niet alleen over het 18° het bevel voert : hij is verantwoordelijk voor het inzetten van al de verdedigingsmiddelen in de Ondersector.

    De C.P. is geen steunpunt, doch een schuilplaats onder metaalplaten, op de binnenkoer ener bakkerij, onder tegenaan een tuin.

    De rechtstreekse-steungroep ligt naar RIEMST op, en de commandant van die groep is niet bij de commandant van de Ondersector : hij is er vertegenwoordigd door een verbindingsofficier.

     

     “In 1918 is de defensieve opstelling, te Merkem bijvoorbeeld, wat genoemd wordt de «vierkante divisie», het is te zeggen de drie regimenten naast elkaar en, bij ieder regiment, de drie bataljons het één achter het ander”.

    Er bestaat een voorpostenzone, waarvan de verdedigingswaarde reëel is. Wanneer de stormloop vóór den tweeden echelon van Langewade komt uitsterven, zal het derde bataljon (het piket) dat in de diepte beschikbaar is, kunnen overgaan tot de tegenaanval welke de artillerie heeft voorbereid.”

     

     

    Het commando, de lessen bij Riga indachtig, had de leiding van de verdediging gewijzigd, en onze artillerie was, als gevolg van de nieuwe schikkingen daags vóór de aanval verplaatst geworden.

    Het was nog een geluk voor ons. De Duitse artillerievoorbereiding woelt dus onbezette stellingen om : de ongedeerde verbindingen en batterijen zullen voor de tegenaanval beschikbaar zijn.

     

    Nog enkele bedenkingen van Kol SBH DUEZ alvorens dit deel af te sluiten.

     

                    In 1940 , ’t is te zeggen na twee en twintig jaar, heeft de verdedigingstactiek geen wijzigingen ondergaan. Er werd weliswaar geen gevecht geleverd, maar de vorderingen van het vliegwezen en de motorisering mogen niet onbekend zijn.

                    Zij die streden in 1914-1918, weten dat onze verdedigingsdoctrine te stram is, dat bovendien de middelen in ’t begin van een conflict noodzakelijk geringer zullen zijn dan die op ’t einde van de eerste wereldoorlog : niet aan de strijd gewende soldaten en ontoereikende uitrusting van het slagveld.

                    De chefs weten dat de eerste stoot uiterst geweldig zal zijn, dat onze minderwaardigheid zal worden goedgemaakt door de onverwoestbare wil, “Te zijn of niet te zijn” heeft de commandant van de divisie gezegd.

     

     

    In bijlage :

    -          enkele foto’s van de brug te Vroenhoven en de bunker “schuilplaats M”

    -          Een uittreksel uit de geografische kaart van het IGN/NGI met Vroenhoven en omgeving.

     

     

    Volgend deel :

     

    De aanval op 10 mei 1940, aanval van zweefvliegtuigen op het kwartier te Vroenhoven

     

    Kaart van de verdedigingsopstelling van het 18° Linieregiment in de ondersector Vroenhoven.

     

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Bijlage 18de linie
     Bijlage 18de linie





    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 14

    IV   -   10 & 11 Mei 1940 – De Slag

     

    10 Mei 1940 – De aanval door zweefvliegtuigen op het kwartier te VROENHOVEN.

     

    Het bevel tot wezenlijk alarm de 10° mei te 0 uur 16 bij de regimentsstaf ontvangen, wordt dadelijk aan de bataljons en aan de geneeskundige en administratieve compagnies medegedeeld. Door de divisie te 0 uur 50 per telefoon bevestigd, bevestigt het regiment dit bevel op zijn beurt, schriftelijk, aan de onderhorige eenheden. (Noodzakelijke voorzorg omdat een alarmoefening sinds verscheidene dagen was aangekondigd).

                    De eerste echelon te 2 u. 45 op zijn plaats. Het overige volgt, en te 3 u. 45 meldt de CP van de middelsector, die van 2 u. af op zijn plaats was – met gelegde verbindingen – dat de ganse opstelling gevechtsklaar is, verbindingen tot stand gebracht, die met de artillerie inbegrepen.

                    Omstreeks 4 u. 20 wordt de stelling en de kantonnementen op geringe hoogte overvlogen door geruisloze grote vliegtuigen “die op vleermuizen gelijken”. Het is nog duister. Het zijn zweefvliegtuigen die het eerste daglicht afwachten om op hun objectieven neer te strijken.

                    Bij het krieken van de dag komt een massa vliegtuigen de grens over. Ze vliegen in dichte formaties, de ene boven de andere, en een groep ervan vormt een hakenkruis. De ooggetuigen zeggen dat de hemel vol vliegtuigen was.

                    De troepen van de stelling openen het vuur op de laag trekkende toestellen, de zweefvliegtuigen. Sommige eenheden melden dat ze er neergehaald hebben. Het is dus ongegrond te insinueren dat de troepen geaarzeld hebben het vuur te openen.

                    De kantonnementen, de CP I en III, de kruispunten worden met bommen aangevallen en gemitrailleerd.

                    De zweefvliegtuigen landen zodra zij hun objectieven kunnen bemerken, tussen 4u. 30 en 4 u. 45. Op dat ogenblik worden de kantonnementen te Vroenhoven, Kesselt, Hees, Vlijtingen, Lafeld met bommen verwoest. Had het commando niet tijdig gealarmeerd, dan zouden onze troepen uitgemoord geworden zijn, vooral die in de kantonnementen. Hoewel er niet veel bommen op de huizen zelf terechtkwamen, worden de dorpen vernield. Huizen staan in lichtelaaie, andere zijn ingestort en versperren de kruispunten waarop de vijand het vooral had gemunt. Barakken, voertuigen, stallen, magazijnen van de eenheden zijn getroffen.

                    Reeds eer de dag is, zijn zweefvliegtuigen neergekomen op de gevechtsplaatsen van de 1° Cie en het linker voorpeloton van de 2°. Eén nabij de CP van de 1° Cie, twee op het achterpeloton, twee op het rechter voorpeloton, één achter de schuilplaats B, één achter de schuilplaats A, één op iedere uiterste groep van het Noord peloton der 2° Cie, één achter dit peloton, één op het kanon 47 nr 2, dat omver ligt, één juist ten Oosten van de brug, op de oostelijke oever aan het kanaal, verscheidene benoorden en bezuiden de brug, maar aan de overzijde (ten Noorden van de weg). Die nauwkeurige landingen bewijzen dat de grond zichtbaar was toen de toestellen daalden.

                    Uit ieder zweefvliegtuig traden een vijftiental mannen, allen met mitrailletten en granaten gewapend.

    Op enige ogenblikken tellen de twee gevechtsgroepen van het rechter voorpeloton der 1° Cie, die benoorden de brug liggen en over twee mitrailleurgeweren en geweren beschikken, negen doden en acht gekwetsten.

                    De vijand, sluipend achter de dekkingen langs de weg, valt in de rug de schuilplaats M aan, waaruit de brug kan worden opgeblazen. Terwijl de sergeant, commandant van de schuilplaats (Sgt Crauwels, Postcomd van de Grenswachters), die door het kanonschietgat bemerkt heeft wat hij meent drie over de brug stappende officieren te zijn, beslist de brug te doen springen, gaat de soldaat F.M. (fuseliermitrailleur), gewaarschuwd door de schildwacht van de schuilplaats, de post uit om deze achterwaarts te verdedigen, doch wordt door de aanvaller neergeschoten. Binnen de schuilplaats legt de sergeant, met een aansteker, vuur aan de twee lonten Brickford der springinrichting. Daarna gaat het ganse personeel, zoals geordend, naar de benedenverdieping. Terstond daarop doet een geweldige ontploffing de schuilplaats daveren, die door de vlammen wordt vernietigd. De munitiekisten springen. Nadat de in de rug optredende vijand de F.M. had neergeschoten, brak hij de deur van de schuilplaats open en wierp een springlading in de doorgang waar de springinrichting zich bevindt. Deze wordt in gruizelementen gegooid door de ontploffing welke een kuil maakt, waarvan het ontsnapte personeel, wanneer het in de morgen de schuilplaats verlaat zich de oorzaak niet kan verklaren.

                    In hun haast hebben de Duitsers verwaarloosd de uitslag van hun aanval op de benedenverdieping na te gaan (inderdaad, het personeel zat gevangen als ratten in een val, er was enkel een uitweg naar boven, dat de Duitsers niet verder doorgedrongen zijn heeft hun leven gered, de schuilplaats of beter bunker, moet wel heel stevig gebouwd zijn).

                    De springinrichting en de brandende lonten worden verpulverd, eer de vlam de tussenlading heeft kunnen genaken. De brug zal dus niet springen. De sergeant postcommandant, één van beide korporaals en de F.M. zijn gedood. De aanval werd zo knap voorbereid, zo snel en krachtdadig doorgedreven dat de Duitsers niet meer dan een kwartier nodig hadden om hun aanval tot in de puntjes uit te voeren. De wanverhouding aan middelen verpletterde het verweerpersoneel op zijn gevechtsplaatsen. (zie later ook de “beschouwing genie”over de te vernielen brug).

    19-02-2010, 00:00 geschreven door DP


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
    Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
    Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be

  • Willekeurig SeniorenNet Blogs
    mijntuin
    blog.seniorennet.be/mijntui

    Een interessant adres?

    Foto

    Hoofdpunten blog tfront
  • BOEK: Duitse begraafplaats Menen Wald
  • Vreemdelingen in de Westhoek tijdens de grote oorlog
  • SLAG AAN DE EDEMOLEN te NAZARETH
  • Dodengang, de laatste overlevenden van de Grote oorlog
  • Verhalen van Daniel R. Shine

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Categorieën

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    senga1
    blog.seniorennet.be/senga1

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Een interessant adres?


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!