Toen we jou gedachten jij ons koningskind, verdronken in de rivier der stilte, restten ons enkel bittere tranen en een droom vol nachtbloemen
Want je sliep al zolang En de roep van het leven kon je niet meer wekken Helaas
Je rustte eindeloos mooi met gesloten ogen En in onze herinnering klonk je lied zo kristalhelder zo bronnenklaar
Telkens weer voerde je onze harten mee op de tonen van volmaakte huiver naar de witte wolk van je eeuwige stilte
|