Waarom ik altijd al een hekel heb gehad aan carnaval is me een raadsel. Ik ben nochtans iemand die graag plezier maakt, lacht, danst en een lekker glaasje drinkt, met andere woorden, een optimist tot in de kist. Maar carnaval... ik weet het niet, het is er over.
Vandaag heb ik zitten denken : "Waar en wanneer is deze afkeer begonnen?" Mijn gedachten dwalen af naar een ver verleden. Ik moet zo een jaar of vijf geweest zijn. Mijn grootouders langs moeders kant woonden in Lokeren. Wij waren daar op bezoek met carnaval. De straten liepen vol mensen met lange gewaden en puntmutskappen, in mijn ogen spookverschijningen. Je kon ze het best vergelijken met de Ku Klux Klan, maar dan in het zwart. Overal bleef de voordeur open zodat deze onherkenbare individuen zomaar in de huizen naar binnen wandelden en met een hoog schril stemmetje de bewoners begonnen uit te schelden. Soms voor de grap maar ook een aderlating voor opgekropte frustraties zoals burenruzies. Ik geloof dat ik toen een trauma heb opgelopen. Jaren later werd deze traditie verboden wegens te veel criminaliteit.
De huidige carnaval ziet er helemaal anders uit. Prachtige praalwagens en kleurrijke costuums, maar er zit ook een schaduwzijde aan deze festiviteiten. Ik hoor voortdurend de loeiende sirenes van de ziekenwagens en politie. Dronken koppeltjes en slaande ruzies. Jongeren van twaalf, dertien jaar die moeten afgevoerd worden. Stinkende straten waar de urine van de muren loopt. Kotsende mensen in portaaltjes....
Neen, het kan me niet echt bekoren. Een geluk dat de kleinkinderen mij tonen dat carnaval ook plezant kan zijn. Zij weten nog wat puur amusement is en hopelijk blijft dat zo.
.
|