8 mei 2008
Onze vrienden, die heel religieus zijn, stellen voor met ons naar een "Holy place" te rijden. Een bedevaartsoord gelegen hoog in de bergen op ongeveer twee uur rijden van Plovdiv. Af en toe stoppen we even om onze dorst te lessen aan de talrijke waterbronnen langs de kant van de weg. Ondertussen genieten we van het prachtige uitzicht. Het is een hele klim en het oude autootje kreunt. Het smalle pad slingert zich als een vloeiend lint rond de groen beboste berg. Boven aangekomen is het ijzig koud. Ik ben hier helemaal niet op gekleed met mijn lichte jas en open schoentjes. Niet getreurd, het is een bedevaart en een beetje afzien hoort erbij.
Trappen leiden ons naar boven tot bij een enorm ijzeren kruis. Volgens de legende werd dit kruis tijdens de bezetting van de Turken verstopt onder de grond. Eeuwen later werd het teruggevonden en uitgegraven. Op die plaats kwamen de mensen bidden en vragen om genezing. Naar het schijnt hebben er zich verschillende mirakels voorgedaan. We passeren twaalf kapelletjes, een voor elke apostel. Met lood in de benen komen we uiteindelijk bij het mysterieuze kruis. We moeten het aanraken met beide handen om energie op te doen. Baat het niet, schaadt het niet! Op dat ogenblik begint het hard te regenen en hagelstenen kletteren tegen het ijzeren kruis. We schuilen in een van de kapelletjes en maken van de gelegenheid gebruik om kaarsjes aan te steken. Op het kleine altaar ligt een schrift opengeslagen waar de bedevaarders hun wensen kunnen noteren. Wij volgen hun voorbeeld. Na de winterse bui breekt de zon door de wolken, de mist trekt langzaam weg en we krijgen een stralende lentedag, alsof er niets is gebeurd. We wandelen door het kruisbos naar de bron met het heilig water. Onze vriend Vasco begint koortsachtig te zoeken naar steentjes. Hij beweert dat je er een kruisje in kunt zien, als je gelovig bent tenminste. Vandaar dus ook de naam "Kruisbos". Opgewonden toont hij zijn vondst. Ik doe mijn best en met een beetje fantasie zie ik ook het kruisje in de steen. Ik krijg hem als talisman. Ik moet beloven dat ik het altijd bij mij zal dragen. We gaan ook een kijkje nemen in het authentieke kerkje waar vroeger de pelgrims bleven overnachten. Iemand heeft geld geroken en is bezig met het bouwen van een hotel voor de moderne pelgrims van nu. Spijtig, dit past helemaal niet in het kader.
Op de terugweg gaan we de inwendige mens versterken met een typische tomatensalade en kebab. We stoppen nog even om vis te kopen, neen niet in een viswinkel. Langs de kant van de weg staan grote bassins waar de "Amoer", een riviervis, vrolijk rondzwemt. Eentje wordt er uitgevist met een net en krijgt een hevige klap op het hoofd met een houten knuppel. Thuisgekomen wordt hij onmiddellijk gekuisd. Hij slaat nog een paar maal met zijn staart, het lijkt wel of hij nog leeft maar het blijken de zenuwen te zijn. Ik vind het maar akelig, maar eigenlijk kan het niet verser. Dan gaat hij de ijskast in tot morgen voor ons "laatste avondmaal". Wordt vervolgd.
|