Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
Sonnet
Nu rijpt de herfst de rijkgebronsde peren; De sappige applen glansen, rood en goud, En prachtig prijkt, gelijk een toverwoud, Het bos, dat groen in purper doet verkeren.
Krachtige balsemgeur uit kreupelhout Van eiken stroomt mij tegen, zilvren veren Doorstrepen 't reine luchtblauw en vermeren Tot één wolk, die de zon gevangen houdt.
Nu vul die vaas met gele oktober-rozen, Leg blauwe druiven op die blanke schaal, Tussen de trossen laat de perzik blozen Als avondrood, en loof als bloedkoraal Van wilde wingerd blij mijn blik verpozen, Die symfonieën zoekt in kleurentaal.
Blauwe druiven (1895)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/helene_swarth.jpg)
|