Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    28-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schelpenhuis

    Een gedicht van Fracois Pauwels 1888-1966

    Het schelpenhuis

    Met aller stranden kleurige trofeeën
    heeft men, in schelp naast schelp, mijn steen bezet,
    ik heb de gratie van een pronk-salet,
    maar in mijn hart de diepe stem der zeeën.

    wie 't oor leent aan mijn wand ontwaart armeeën
    die voorwaarts ruisen met een eendre tred
    en 't masker van een teer getint palet
    omhult een klacht van nameloze weeën.

    Ten avond kozen in een bleke maan
    gelieven op mijn bank.... Ik zie het aan
    met dromen in mijn perlemoeren ogen,

    dan roer ik zacht de snaren van mijn veêl
    en, met de stem van 't zomerse struweel,
    zing ik de lof der allerzoetste logen....

    Erts, Letterkundig jaarboek. Jrg. 4 (1930)

    schrijver

    28-02-2018 om 22:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zee

    Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929

    O zee, die mijne lip doorkeent

    o Zee, die mijne lip doorkeent met zout-kristallen
    waarin het volle licht van alle zonnen breekt;
    zand, bij mijn veer'ge zool breed-uitgestraald doorweekt,
    waar krijsend iedre tred doet duizend schelpen schallen;

    o tuimelende lucht, die brandt mijne ogen toe
    maar sluit ze op 't dansen van ontallig-vuur'ge bollen:
    ik ben van zee en lucht, ik ben van God gezwollen;
    ik voel me oneindig-rijk en -moe.

      Verzen aan zee en in een tuin   (1924)

    schrijver

    26-02-2018 om 16:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zonsondergang

    Een gedicht van Jacques Perk 1859-1881

    Zonsondergang op 't meer

    In 't meer, omkranst met wilgen en platanen,
    Wier top de bodem peilt, staart avond-gloed
    En spiegelt zich: de wind wiekt aan, en spoedt
    Zich naar de kim....
    En met hem gaan de lange water-banen,
    De lauwe geuren....
    Het rozen-blad op de gefronsde vloed,
    Het deinend dons der dommelende zwanen....

    Gedichten (1910)

    schrijver

    25-02-2018 om 19:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.outcast

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

    Outcast

    ’t Breed grauw gelaat van de Afrikaanse kust,
    Na eeuwen van een ondoorgrondelijk wee
    Gekomen tot een onaantastbre rust,
    Staart steil terneer op de gekwelde zee.

    Ons blijft ’t verneedrend smachten naar de ree.
    Geen oceaan heeft onze drift geblust,
    En niets op aard, ook zwerven niet, geeft rust,
    En de enige toevlucht de prostituee.

    Bij haar die achter iedre haven wacht
    – Altijd een andre en toch steeds dezelfde –
    Wordt ons heimwee tijdlijk ter dood gebracht.

    En ook de sterrenheemlen die zich welfden
    Over ons trekken, andre iedre nacht,
    Zijn eindlijk saamgeschrompeld tot één zelfde.

    Eldorado (1928)

    schrijver

    24-02-2018 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verdraagzaamheid

    Een gedicht van A.C.W. Staring 1767-1840

    Verdraagzaamheid.

    Van 's Heren Woord, in mensentaal geschreven, 
    Is 't recht verstand de mens verbleven. 
    Wie aan dat Woord de beste uitleg gaf, 
    Onthult eens de and're zijde van 't graf. 
    Maar die zich grondde op 't Woord en broeders van zich stiet,
    Gewislijk, die begreep het niet.

    Gedichten (1820)

    schrijver

    22-02-2018 om 21:51 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jongeling

    Een gedicht van Jacobus Bellamy 1757-1786

    DE VADERLANDSE JONGELING.

    Hoe gloeit, hoe klopt mijn dankbaar hart,
    Voor 't lieve vaderland!
    Nog zij mijn jongste levenssnik
    Voor 't dierbaar vaderland !

    Mijn vrije ziel, van kluisters wars,
    Veracht een hoge staat! -
    Is niet in 't vorstelijk paleis
    De troon der slavernij?

    Hij, die de schijn voor 't wezen mint,
    Zij een vergulde slaaf!
    Mij siert, in 't ongetooide kleed,
    De gouden Vrijheid zelf!

    Ik lees, op 't marm'ren eregraf,
    De lessen van de Deugd:
    'k Ga dikwijls in het heiligdom,
    En staar op 't marm'ren graf!

    Dan is het, of de Vrijheid zelf
    't Gevoelloos steen bezielt;
    Dan treft een mannelijke stem
    Mijn eerbied voedend hart:

    'Wij stierven voor het vaderland,
    En lieten, aan ons kroost,
    't Bezit der dierbre Vrijheid na!
    Leef ook voor 't vaderland!'

    Ja! Helden! 'k leef voor 't vaderland!
    Gij zult mijn voorbeeld zijn!
    Wen 't vaderland en Vrijheid geldt,
    Dan sterve ik, zo als Gij!

    Ach! kon mijn dood, voor 't vaderland,
    Een veilig leven zijn!
    Gewis! ik koos geen koningstroon
    Voor zulk een blijde dood!

    De dood moge iets verschriklijks zijn
    Voor 't laag en laf gemoed:
    Wen 't vaderland en Vrijheid geldt,
    Is hij der helden vreugd!

    o God! dat immer, in mijn ziel,
    Die hete liefde gloei'!
    Mijn hart klopp’ nog zijn laatste slag:
    Voor God en 't vaderland!

    Mijn jonge vrienden, die, met mij,
    Ons vaderland bemint!
    Uw hart kloppe ook zijn laatste slag:
    Voor God en 't vaderland!

    Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786)

    schrijver

    21-02-2018 om 22:30 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zie

    Een gedicht van W.J. van Zeggelen 1811-1879

    Zie toe.

    't Zijn nog steeds dezelfde klachten,
    Voorgeslacht en tijdgenoot 
    Werken nog met de oude krachten:
    Sterken maken zwakken dood. 
    Voor je naasten moet je leven,
    Is het hart maar goed geplaatst; 
    Ja, zoo staat er wel geschreven,
    Maar je zelven ben je 't naast. 
    Eigen haard en eigenliefde
    Vragen zorg en overleg; 
    Wat die levenseisen griefde, 
    Moet, als steen des aanstoots, weg. 

    De oude wet werd opgeheven, 
    De oude vorm te niet gedaan - 
    De oude zonden zijn gebleven: 
    't Eigen Ik staat boven aan. 
    Wee, waar d' argloosheid haar schreden 
    Niet bestuurde of nauw bedwong: 
    Menig loop werd afgesneden 
    Door een afgerichte sprong. 
    Volken, vorsten, steden, staten 
    Hebben al te vaak geleerd: 
    Dat de list heel mooi kan praten 
    En de hebzucht graag regeert. 

    't Recht moog trouw en eerbied vragen, 
    Maar houdt waakzaamheid geen wacht, 
    Och, het ligt zo ras verslagen 
    Door de sluwheid of de kracht. 
    't Oog moet over d' erfgrond wijden, 
    't Oude wachtwoord heeft nog vat, 
    Heeft nog vat op onze tijden: 
    't Poesje rooft zo licht je schat! 

    Wie behoedzaam is wordt krachtig 
    Voor gevaar of ongeval, 
    Ieder zij de raad gedachtig, 
    Groot en klein - maar klein vooral; 
    't Is maar zaak om 't aan te stippen, 
    Wat de wereld al weervoer; 
    's Is maar: boer pas op je kippen, 
    Want de kat ligt op de loer. 


    1869.

    De dichtwerken (1886)

    schrijver

    20-02-2018 om 21:20 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.liefde

    Een gedicht van Emanuel Hiel 1834-1899

     

    Liefde.

    O, Liefde, stroom van wellust, die als een zonne blaakt,
    die zelfs de wreedste wilden zo zacht als englen maakt,
    die bloemen mild doet bloeien uit ene barre grond,
    en toverzang doet stijgen uit 's mensen hert en mond,
    o, liefde! die een moeder aan elke stervling gaf,
    gij zweeft als 't eeuwig leven op 't alverslindend graf.

    Hij die u durft bestrijden, hij die uw reinheid laakt,
    die heeft de deugd, de schoonheid, de hemel zelf verzaakt;
    die ziet de zuivre lelie niet bloeien in het dal,
    die hoort niet van de vogels het wonderzoet geschal;
    die heeft geen zaalge stemme die roept in zijn gemoed:
    Sterk als de dood is liefde, de bron van alle goed!

    Nooit heeft de vonklende oge van 't meisje hem geroerd,
    nooit heeft 't gestreel der moeder zijn ziele blij vervoerd,
    nooit heeft het staamlend kindje verrukt zijn kille borst,
    nooit hebben zijne lippen naar frisse kussen dorst,
    nooit loopt er op zijn wangen een traan voor 's broeders smert,
    Slechts ikzucht, haat en afgunst bestormen woest zijn hert.

    O, huldig dan de liefde, gij smaadt de mensheid niet.
    Volg, volg haar heil'ge wenken, wanneer zij u gebiedt;
    want liefde geurt de bloeme, de vogel zingt: bemint!
    want liefde straalt de zonne, want liefde ruist de wind,
    en liefde kweelt de moeder, en liefde lacht het kind;
    dus mensen, brave mensen, bemint, bemint, bemint!

    Nieuwe Liedekens (1859 - 1861)

    schrijver

    19-02-2018 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geloven

    Een gedicht van Willem Kloos 1859-1938

    Geloven doe ik niets als slechts in mijns

    Geloven doe ik niets als slechts in mijns
    Diepst-innerlijke voelens Algemeenheid, 
    Die niet voor niets zo jammerlijk weg heen zijt 
    In eignen Zijn's, door niets aantastbare Eenheid,

    Maar boven alles in God-zelf, die Zijns
    Al-oppermachtiglijkste Wils geween leit 
    In dit arm kind, dat niets dan iets heel reins 
    Bedoelt tegenover al die Gemeenheid

    Van der mensheid aller-afschuwlijkst kleinst
    Gedoe om wat, wie weet dat, weet dat? dan wie 't fijnst, 
    Willen en doen kent, dat daar als een steen leit 

    Op 's Levens weg, Uw Zelf, tot ge eens gedeinsd 
    Wel hebben moetend, op een drafje heenrijdt, 
    Waar ieder eenmaal als een koud gebeent leit.

    Verzen (1894)

    schrijver

    18-02-2018 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.les

    Een gedicht van J.F Werumeus Buning 1891-1959

    Les

    Men moet de dichters niet veel vreugd vermaken;
    Laat ze wrang worden tot ze heilzaam zijn,
    Als kruidendranken die genezend zijn;
    God geeft hen 't zoet eerst als zij bitter smaken.

    Voert men de jachthond vet, hij jaagt niet meer.
    De vink zingt beter als hij is verblind.
    Niet zonder tucht krijgt men een man van 't kind.
    De nachtegaal met vol nest zingt niet meer.

    Wat heeft men aan de zachtere gezangen
    Die ieder zingen kan? Met straffe maat,
    Met teugel en met trens regeert men 't kwaad.
    Houd dichters niet in liefdes kooi gevangen;
    Stuur ze in ijskoude lucht. De zwaluw keert
    Sterker terug, als ze over zeeën scheert.

    schrijver

      

    17-02-2018 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aarde

    Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924

    Uit de donkere aarde  ...

    Uit de donkere aarde 
    Komt op het licht,
    En het Heelal zweeft in het licht
    Der Liefde. 



    Gij ligt in 't licht der Eeuwigheid,
    In dat licht, dat zich om ons breidt,
    Zweef ik. 



    O niet van mij het licht,
    Dat zich over u breidt, 
    Het is, het is het licht
    Der Eeuwigheid. 

    O niet van u het licht,
    Dat zich uit u verspreidt, 
    Het is, het is het licht
    Der Liefde der Eeuwigheid. 
    Gij ligt daarin,
    Ik zweef daarin.

    Liedjes

    schrijver

    16-02-2018 om 21:22 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wereld

    Een gedicht van Aart de Leeuw 1876-1931

    DE WERELD

    Hij hield de handen voor 't gezicht,
    Hij dacht door tranen te verstaan,
    En in dit duister, diep en dicht,
    Zag hij de bonte wereld aan;

    Hoe blonk het goud, hoe rees de stad
    Gehorend opwaarts voor het blauw;
    Wie ooit gezocht had en bezat,
    Hoe maakte rook zijn vensters grauw.

    Hij nam de handen van 't gezicht,
    En Mei liep lieflijk langs het land,
    Er scheen een ander, reiner licht,
    En groen ook werd het naakte zand,

    Het leek eenvoudig wat hij zag,
    Dat het een kind bedenken kon,
    En toch, niet anders bleek de dag,
    En zo was God, en zo de zon.

    schrijver

    14-02-2018 om 22:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kees

    Een gedicht van W.J. van Zeggelen 1811-1879

      

    Kees op reis.

    Kees spekt zijn beurs en koopt een pas,
    En wil de wereld zien: 
    En vliegt door 't ruim en maakt, per as,
    Van honderd uren - tien. 

    Kees kijkt in 't rond en suizebolt
    En veegt zijn bril eens af: 
    't Is of de wereld draait en tolt,
    De dommelaar tot straf. 

    Kees klaagt zijn nood en wrijft zijn neus;
    En ruikt slechts stank en stoom; 
    En 't woord ontvalt hem: had ik keus,
    Dan liever log en loom! 

    Kees krijgt wat moed en schikt zich wat
    En spreekt zijn reisbuur aan, 
    Deez gluurt hem toe, vrij stroef en prat,
    En kan hem niet verstaan. 

    Kees wikt zijn beurs en zucht er van
    En derft zijn lange pijp; 
    En ieder rood-gekraagde man
    Brengt Kees wát in de knijp! 

    Kees tuurt in 't rond door grote steên
    En mist nu dit dan dat, 
    En wordt verdrongen en vertreên
    Op 't druk belopen pad. 

    Kees zweet zich dood en loopt zich lam
    En eet wat hij niet lust, 
    En kruipt naar bed verstijfd en stram,
    En - vond hij dan nog rust! 

    Kees keert terug en snakt naar huis,
    Verwenst het vreemde land, 
    Roemt zedig eigen haard en kluis,
    Waar 't eigen vuurtje brandt.

    Kees eist bewond'ring voor zijn tocht;
    Men ziet het Kees wel aan, 
    Dat hij veel nieuws, veel schoons... bezocht?...
    Neen, is voorbijgegaan. 


    1846.

    De dichtwerken (1886)

    schrijver

    13-02-2018 om 22:30 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gebed

    Een gedicht van Jacobus Revius 1586-1658

     

    Morgen-gebed

    In ‘t oosten klaar laat blozen
    De dageraad
    De liefelijke rozen
    Van haar gelaat.

    O helle morgensterre
    Gods eeuwig zoon
    Schiet op ons hert van verre
    Uw stralen schoon.

    Vermeer tot uwe love
    Het kranke licht
    Van onze klein gelove
    En toeverzicht.

    Maak wakker al ons leden
    En traag gemoed
    Om vlijtig in te treden
    Uw paden goed.

    Totdat wij eens in waarheid
    Verheven hoog
    Aanschouwen uwe klaarheid
    Van oog tot oog.

    Over-Ysselsche sangen en dichten (1630)

    schrijver

    12-02-2018 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.piet lut

    Een gedicht van Speenhoff 1869-1945

    Piet Lut

    Meneer Piet Lut kent iedereen, 't is een man van zaken
    Die zich zeer gewichtig voelt, als de schoenen kraken
    Zondags loopt 'ie langs de kerk, o, 't is zo'n fijne!
    Als 'ie op de dienstmeid vloekt, zegt 'ie 'Gossiemijne'

    Meneer Piet Lut, die rekent zich bij de brave mensen
    Die de prostitutiezaak vreselijk verwensen
    Hij is van dat fijne soort, die de schijn vermijden
    Maar de kat in 't donker knijpt, op de keukenmeiden

    Meneer Piet Lut, als vrijgezel, had een aardig meissie
    Daarmee deed 'ie in 't geniep menig boemelreissie
    Eens zei hij: "Vaarwel, lief kind, ik ga deftig trouwen
    Maar ik laat je niet alleen, jij mag ons kindje houen"

    Hij zit in een Duitse kroeg, 's avonds tegen tienen
    Knijpt 'ie stiekem in 't vlees van de kelnerienen.
    En die zeggen 'm aan z'n oor: "O, jou stoute blondje
    Ieder kneepie kost een fooi, of je geeft een rondje"

    Meneer Piet Lut z'n neus is rood, net zo rood als kroten
    Als een vlieg d'r lang op zit, is 'ie aangeschoten
    "Daar kan ik toch niks aan doen", hoor je hem steeds urmen
    "Dat komt niet van de rooie wijn, ik heb last van wurmen"

    Hij denkt dat 'ie om z'n geld overal gezien is
    De meisies schelden 'm op de straat uit voor uitgeholde Tinus
    En wanneer 'ie dan zo loopt, schijnt 'ie te vergeten
    Dat z'n opoe in een kroeg proppies heeft gesleten

    Meneer Piet Lut heeft de koetsier en een open koessie
    Ze rijden samen langs de straat, enkel voor 'n smoessie
    Dan zie je nooit wie van de twee, of toch de koetsier is
    't Enige wat je wel kan zien, is, wie de grootste klier is




    schrijver

    11-02-2018 om 15:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.voorspook

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

    Voorspook

    Zij die dood zijn en die gauw moeten,
    Schijnen elkaar vooruit te ontmoeten;
    In 't laatst van hun leven hebben zij dromen
    Waarin reeds gestorvnen binnenkomen
    En rustig met hen zitten te praten
    En zeggen: ‘Je moet het leven laten
    Glijden, dan gaat het haast vanzelve...’
    Maar die nog leven plotseling haten
    Hen, die zo gemakkelijk praten,
    En verlangen hen weer te bedelven.

    Dan zeggen ze niets meer, zweven weg,
    Nog momplend: ‘Zo zijn wij doodgegaan.’
    En die nog leven informeren
    En horen dan van zware doodsstrijd
    En denken: ‘Dan zullen we 't wel niet leren,
    Al hebben we ook nog zoveel tijd.

    ‘Of zullen we ook rustig overgaan
    En later de nog levenden kwellen
    Door hun zeer mild en zacht te voorspellen,
    Dat zij foltringen zullen doorstaan,
    Waarbij al 't eerder lijden niets was,
    Dat het is een spitsroedenpad
    Van levend mens uit de drukke stad
    Naar die plek stil, diep onder gras?’

    Al dwalend (1929)

    schrijver

    10-02-2018 om 22:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vioolspel

    Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941

    VADERS VIOOLSPEL

    Hij speelde viool, in de schemering ~
    En de weemoed doorbeefde mijn kinderziel.
    En ik voelde mij veilig als hij mij omving
    En 'k begrijp niet waarom hij zo vroeg mij ontviel.

    O ik danste aan zijn arm als hij bracht mij naar school!
    Zelfs in regen en storm leek de weg mij niet lang —
    Waarom moet ik nu dromen van die viool
    En verlangen zo droef naar zijn kus op mijn wang?

    Ik was nog zó jong, een zó argeloos kind!
    'k Had zózeer nog van node zijn liefde en zijn steun.
    'k Riep, toen 'k hém niet meer had: — ‘Is er géen, die mij mint?’
    En ik tastte, in het donker, naar d'arm, waar 'k op leun.

    Wel waren wij stil, voor elkaar wat schuw.
    Maar hij had mij gered, eer mijn vrede verging,
    Uit de greep van het leven, zó hard, zó ruw
    Met zijn zoete viool, in de schemering.

    Morgenrood (1929)

    schrijver

    09-02-2018 om 23:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.harmonicaspeler

    Een gedicht van Jan van Nijlen 1884-1965

    De harmonicaspeler 

    Gezeten op de drempel van een huis,
    speelt hij gewichtig, stoer en onbaatzuchtig
    voor iedereen. Zij, die het vaderhuis
    nimmer vergeten en zij, die voortvluchtig
    dolen van land tot land: de dichters, de matrozen,
    de reizigers, die zonder éne cent,
    het land ontdekken door hun droom verkozen,
    luistren naar 't schreien van zijn instrument.

    Hij weent, hij juicht, de goede goochelaar,
    en door zijn droomrig, langoureus gebaar
    voelt iedereen zich weer het dwaze kind:

    de rentenier vergeet zijn lieve renten,
    de filosoof zijn kostbaarste argumenten,
    de veertigjaarge dat hij heeft bemind.

    De vogel Phoenix (1928)

    schrijver

    08-02-2018 om 21:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kind

    Een gedicht van P.C. Boutens 1870-1943

    Het geredde kind

    ‘Gij kunt niet raden met wat liefde wonderbaar
    De grote diepe zee ik minnen moet,
    Sinds, vader, gij met eigen lijfsgevaar
    Mij opbracht uit haar vloed.

    En dagen lag ik, niet, zo stil alsof ik sliep
    Achter gordijngedonkerd raam
    En hoorde niet of moeder riep
    Mij bij mijn eigen naam? -

    Hoe kan ik anders dan gelukkig zijn
    Bij dit geluk dat uit uw ogen lacht
    Zo teer dat nimmer zonder tranenschijn
    Het wordt herdacht?

    Maar o de zee en o de droom
    Waar ik mij nog niet op bezinnen kon,
    Maar waar ik weg uit kwam zo traag, zo loom,
    Juist toen het mooist begon!’

    Gegeven keur (1942)

    schrijver

    07-02-2018 om 21:52 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ouderdom

    Een gedicht van L,P Vooys 1875-1855

     

    Mijn ouderdom is rijp om uit te spreken

    Mijn ouderdom is rijp om uit te spreken
    het diepste wat mijn hart ervaren mocht, en toch -
    toen ik voor 't eerst naar rijmen zocht,
    was één uur rijker dan nu reeksen weken.

    De kracht, waarmee 'k als jongen dwalend vocht,
    is nu gestaald, en vaak vertrouwd gebleken; en toch -
    nu ik mijn hart wil openbreken, faalt mij de macht,
    die jeugdzang samenvlocht.

    Ik heb gewacht en mijn geduld beproefd,  
    van dag tot dag in onverzwakt vertrouwen,
    tot eens de zang - hoe lang zij in mij toeft
    zich als een rijpe bloei zal openvouwen.
    Hoe werd ik daaglijks meer en meer bedroefd
    dat week de lust om woorden op te bouwen.

    schrijver

    06-02-2018 om 22:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rust

    Een gedicht van C.S. Adama van Scheltema 1877-1924

    De sprakeloze rust

    Gelukkig, die de stilte kent,
    Die, als de avond zinkt,
    De beker van vergeten drinkt
    En zich van 't leven wendt;

    Die mede met het licht bezwijkt
    In 't kleureloos verschiet,
    En kleureloze dingen ziet
    Waarin de wereld wijkt.

    Gelukkig, die geen luid gebed
    Meer op de lippen heeft,
    Die niet meer mee dit leven leeft,
    Doch, als een beeld op bed,

    Zijn vingers om zijn vingers vouwt
    En zich het harte blust,
    Waarop de eindeloze rust
    Haar piramide bouwt.

    Gelukkig, die geen licht of lied
    Of leven meer verbeidt,
    Die luistert naar de Eeuwigheid
    En in de hemel ziet!

    Uit stilte en strijd (1928)

    schrijver

    05-02-2018 om 21:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kliniek

    Een gedicht van Frederik Schmidt-Degener 1881-1941

    Kliniek

    Die bleke wangen, levens laatste schans,
    'n vege strijd nog en 't is al gevloden.
    Vlucht dan dat éne ook, zo grif geboden,
    Schuchter aanvaard - slinkt dan voorgoed haar glans,


    als zonk van 't laatste rood de laatste vaan?
    Moet ook dat éne - eerst in schroom gemeden
    en toen gedeeld en fluisterend beleden -
    met het verwonnen leven ondergaan?


    Klinkt weer, ontroostbaar diep, verlangens-roep?
    Roffelt fluwelig-ver een spook-cadans?
    Wat wekt opnieuw de afgestreden troep?

    Verzet en aanval weten niet van wijken
    Nog krampt de hoop zich aan de laatste kans:
    Een ijle grens tussen twee koninkrijken.

    Silvedene - Liefde (1937)

    schrijver

    04-02-2018 om 19:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dialogue mystique

    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    Dialogue mystique

    Komt ge zo laat tot mij? de dauw
    Der nacht dampt uit uw donkre kleren.
    Wilt ge den jammer van dit uur vermeêren,
    Dat bitter is van wroeging en berouw?

    Ik ben om u de woeste weg gegaan,
    Door wildernis en doornige valleien.
    Ik hoorde u, hopeloos, om deernis schreien ...
    Laat ge mij voor gesloten deuren staan?"

    'k Vermoedde uw komen door den nacht,
    En vrees de marteling van uw vergeven,
    Want ik kan toch niet naar uw liefde leven.
    Wat staat gij voor mijn woon en klaagt zo zacht?

    Laat ge mij wreed ter deure staan?
    Kunnen mijn handen u niet teder helen?
    Mag ik den weedom van uw haat niet delen?
    Maakt dan mijn liefde uw kwaad niet ongedaan?

    Ik riep u niet. Ik heb mijn hart
    Verboden aan uw hoge heil te denken,
    Want al begeren, wàt gij mij kunt schenken,
    Moet ik verliezen, en geeft dubble smart.

    'En als ik allen hoon vergeet?'
    Ga ik u nieuwe krenkingen bereiden.
    'Wilt ge dan, dat wij van elkander scheiden?
    Wilt ge dan scheiden? en gij noemt mij wreed?'

    Ach, Heer, ik weet niet, wat ik wil.
    Mijn hart heeft liefde en alle hoop verloren.
    'Open uw deur ... ik min u als tevoren.
    Open uw deur ... ik maak u goed en stil!'

    Maar ik ben arm! 'Ben ik niet rijk?
    Heb ik geen brood en wijn voor vele malen?
    Uw hoofd aan mijne borst, zal ik verhalen
    Van al mijn schatten en mijn heerlijk koninkrijk.'

    'Ik ben zo verre weg gegaan …'
    Zo kom dan in mijn woning rusten,
    Ik bied de hijgingen van al mijn lusten.
    En mijn berouw... 'en ik neem alles aan.'

    De overgave (1914 - 1918)

    schrijver

    03-02-2018 om 19:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schijn

    Een gedicht van Fracois Pauwels 1888-1966

    Schijn

    Zo gij mij ziet,
    zo ben ik niet,
    't is schijn, 't is leugen:
    bij u, lief kind,
    te droef bemind,
    moet ik wel deugen.

    Uw fantasie
    is goudglans, die
    m' een zon doet lijken;
    dat maakt mij bang
    want, ach, hoe lang,
    op eens zal blijken,

    dat g' op uw wens
    een ander mens
    hebt doen verrijzen,
    een mens die leeft
    en waarheid heeft
    slechts in gepeinzen,

    dat g' aan mijn beeld
    hebt toebedeeld
    te grote schoonheid,
    en dat uw droom
    zinkt in de stroom
    van mijn gewoonheid.

    Maar wil dan toch
    niet aan bedrog
    of aan komedie denken,
    want aan uw zij
    moest ik van mij
    wel 't allerbeste schenken.

    schrijver

    02-02-2018 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fernando

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

    Fernando de Noronha

    De vinger Gods - een steile, plompe rots
    Staat op 't genaadloos strak azuur gericht.
    De ballingen op deze bruine schots
    Zijn ook gevangenen van zee en licht.

    Ontsnappingspogingen mislukken steeds,
    Het vasteland is duizend mijlen ver;
    Wel zijn drie hunner, vroeger, zeilend er
    Geland, maar als verdorste lijken reeds.

    Nooit heb ik in de neevlen van het Noorden -
    Die winters dempen weiden, sloten dicht,
    Waarin wanhopige boeren zich vermoorden,
    Door Godsdienst en Geweten streng gericht -

    Bevroed dat er een land van zonneschijn,
    Waar ook de dorste rots bloei moet ontvangen,
    Zo godvergeten desolaat kon zijn
    Dat het naar 't land der wolken doet verlangen.

    Een eiland, wel voor eeuwig vastgelopen
    In de staalblauwe harde hemelkring,
    Een ballingschap die niets meer heeft te hopen
    Van een aardbeving of omwenteling.

    Soleares

    schrijver

    01-02-2018 om 22:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!