Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    26-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stem

    Een gedicht van Jan F.E.  Celliers 1865-1940

     

    Die stem van die verte.

    So's temend geprewel van stille gebede
    kom stemme van ver, waar die awend-rood kwijn,
    waar die rande in sterwende glanse verdwijn
    en 'n nagalm nog sleep van d' skeidend verlede,
    - so's klagte vergete, maar klagend tevrede.

    En berustend ook voel ik mij siel als gedra'e
    naar d'Eeuwigheid heen, op die loom-lange sla'e
    van 'n vo'el o'er die veld op sij huiswaartse vlug,
    - gedra op die windje se swijmende sug.

    Vergange se da'e kom verbij voor mij oo'e,
    gesigte verdwene en stemme gesus,
    so's weerklankies nog van vergetelheids kust.
    - En die weerlig vlam ver in 'n wolk wat daar rus,
    so's snikkies nog mokkend, na trane gedro'e.

    Uit die dorpie benee'e ruis op tussenbei'e
    geluide en laggies van wereldsbeweeg;
    en so sal 't nog wees als mij plekkie reeds leeg,
    mij skamele kleinte van d'aarde geskei'e
    versink in die kolke van d' groot-eeuwig swij'e.

    En mij groet stuur 'k dan mee als die a'endstraal se vure
    so blink in die ruite en droom op die mure;
    mij huisie se gewel sal 't opvang van verre,
    - 'n laggie sal 't wees, maar 'n traan sal 't bêre!

    Die vlakte en andere gedigte (1908)

    schrijver

    26-02-2016 om 22:30 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wenen

    Een gedicht van Herman de Gorter  1864-1924

    't Is alles wenen, de storm, het huis

    't Is alles wenen, de storm, het huis,
    de grijze hemel om alles henen -
    voor me een vrouw, hoor hoor gesuis -
    ademen stil door al dat wenen.
    O mijn hart klopt zo verschrikkelijk.

    O mijn hart klopt zo verschrikkelijk -
    zacht is haar huid, adem als bloemen zacht,
    het lichte haar - verlangende ogenklacht.

    Verzen (1920)

    schrijver

    25-02-2016 om 22:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.weduwe

    Een gedicht van Johannes Immerzeel 1776-1841

    De weduwe te Naïn.

    Zwaar drukte 't lot op 't hart der Joodse vrouwe.
    Nog pas verbrak de dood 't verbond der trouwe,
    Of, gram te moe, verdubbelt hij haar rouwe
    Om nieuw gemis:

    Een zoon, de lust, de troost van hare dagen,
    Met hem de vrucht, die de echtboom haar mocht dragen,
    Haar Enige ligt haar van 't hart geslagen:
    Wat droefenis!

    Zij krimpt van wee, de handen dichtgewrongen;
    Haar bloed verstijft, in 't hart tezaam gedrongen,
    En de adem stikt in haar benepen longen;
    Geen traan vloeit af.

    Vergeefs, vergeefs haar troosttaal toegesproken,
    Nu de ogen van haar' lievling zijn geloken!
    De laatste draad haars levens hangt verbroken;
    Zij hijgt naar 't graf.

    Ach! wat komt ook, bij 's noodlots ongenade,
    Der arme vrouw, nu moeder meer noch gade,
    Wat komt haar bij zo zwaar een slag te stade?
    Geen troost voor haar!

    Nog eenmaal kust zij 't lijk, maar kan niet wenen.
    Men slaat het windsels om, en voert het henen.
    De droeve volgt, op waggelende benen,
    Haars lievlings baar.

    Zij strompelt mee ter stadspoorte uit, en teder
    Staart nu haar blik op 't dierbaar lijk, dan weder
    Bedroefd naar God; haar tranen stromen neder,
    Bij luid geklag.

    Zij snikt, zij kermt haar weedom naar den hogen.
    De schare schreit met haar, zo diep bewogen!
    Doch wie, wie helpt? Geen menselijk vermogen,
    Dat helpen mag.

    Geen stem vertroost, opdat haar smart bedare.....
    Maar hoe! wie naakt zo driftig daar de schare,
    En dringt de lijksleep door tot bij de bare?
    Een vreemdeling!

    Wat deernis is in 't vriendlijk oog te ontdekken!
    Wat ernst, wat majesteit spreekt in zijn trekken,
    Die in het hart ontzag en eerbied wekken
    Bij heel de kring!

    Ontzetting is op elks gelaat te lezen.
    Hij roert de baar, en spreekt, met minlijk wezen:
    'Leef, jongling!’ en de jongling is verrezen;
    Hij leeft en spreekt!

    Men staart verbaasd, als aan de grond geklonken.
    Der weduwe is haar steun terug geschonken;
    Zij ligt, bezwijmd, aan 's vreemdlings knie gezonken,
    Ter dood verbleekt.

    Zij stamelt hem haar dank, nog half bezweken.
    Die onmacht, veel welsprekender dan spreken,
    Is van 't verrast gevoel 't voldingendst teken,
    Zo rein als schoon.

    ‘Een groot Profeet is onder ons verschenen.
    God-zelf bezoekt ons, om hier hulp te lenen.’
    Zo spreken, wie bij 't wonder zich verenen.
    Hij was Gods Zoon!

    Vaderlandsche Letteroefeningen (1827)

    schrijver

    24-02-2016 om 18:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.misverstand

    Een gedicht van Jacob van Oosterwijk Bruiyn

    HET MISVERSTAND

    Een man, door wanhoop aangedreven,
    Zijn leven zat,
    Wierp zich in 't stromend nat.
    Zijn makker sprong hem na en redde hem het leven,
    Maar vruchteloos: de man, bij 't knellen van 't verdriet,
    Wist niet, wat aan te vangen,
    En ging zich aan een boom verhangen.
    Zijn makker zag het aan en nu weerhield hij 't niet.
    Men riep hem voor 't Gerecht. -„Moest ik zijn opzet keren?"
    Zo sprak hij; „'t scheen mij, vrome Heren!
    Dat hij zo handlen moest na 't lot, dat hij ontging;
    Hij was zo nat van lijf en kleren
    'k Dacht, dat hij zich te drogen hing."

    De boertige zangster (1884)

    schrijver

    23-02-2016 om 16:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.begeerte

    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-831

    Begeerte.

    Kom hier, mijn goêlijk knaapje!
    ‘Wat wilt, wat vordert gij?’
    Hoe wordt gij toch geheten?
    ‘Begeerte noemt men mij.’

    Wanneer werd gij geboren?
    ‘In Lentes rijkste pracht.’
    En wie, wie was uw Moeder?
    ‘Zij heet Verbeeldingskracht.’

    Wie was uw Voedsteresse?
    ‘De dartelende Jeugd.’
    Waarmee zijt ge opgetogen?
    ‘Met zuchtjens vol geneugt'.’

    Waar werd gij mee gewassen?
    ‘Met bigglend tranenvocht.’
    In welke wieg geschommeld?
    ‘Van hoop, met vrees doorwrocht.’

    En hoe in slaap gezongen?
    ‘Door 't zelfbedrog der smart.’
    En waar zijt gij gezeteld?
    ‘Bij tederheid van hart.’

    Wat zijn uw bezigheden?
    ‘Te staren op het schoon.’
    Wat wekt uw felste wrevel?
    ‘Te flauw een minbetoon.’

    Wat is uw hoogst genoegen?
    ‘Mijn eigen onderhoud.’
    Uw aangenaamste voedsel?
    ‘Verliefde hartenkout.’

    Verzwakken u de jaren,
    Of hebt ge een vaste duur?
    ‘ô Neen, ik leef en sterve
    Wel tienmaal in een uur.’

    Vaarwel dan, gij Begeerte!
    Ja, vaar voor eeuwig wel!
    Geen rustbegerig harte
    Wenst u tot Metgezel.


    1797.

    Naar 't oud Engelse stuk van de Graaf van Oxford.

    schrijver

     

    22-02-2016 om 13:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kerkhove

    Een gedicht van Johan Michiel Dautzenberg 1808-1869

    Op de kerkhove.

    Speel, kinderen, huppel lustig ende blij
    Over der doden sode,
    U lachet dat jonge jaargetij,
    Mi sietet ter nauwer node.

    Speel, kinderen, laat u niet storen die vreugd,
    Huppel ende dans maar wakker,
    U groeit ende bloeit die lieve jeugd
    Tot op de godesakker.

    Sijt gi later eens moedegespeeld,
    Hebt gi genoeg der lusten,
    Dan komt een engel, die u kust ende streelt,
    Ende u nopet te rusten.

    Ende ligt gi dan koeltjens toegedekt
    Neven de wandelstave,
    Dan rijst gi laat, laat opgewekt
    Uut uwe stille grave.

    Verspreide en nagelaten gedichten (1869)

    schrijver

    21-02-2016 om 19:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.luwtje

    Een gedicht van Jacques Perk 1859-1881

    Een luwtje

    Nu voelt men warme geuren om zich walmen,
    En warmte door de koele bomen wuiven, -
    De snelle vliet schijnt moede voort te schuiven,
    En in het matte schuiven nog te talmen;

    Op de' akker buigen zich de blonde halmen
    Ontzenuwd, en beschutten met haar kuiven
    't Viooltje, dat geen vlinder komt bestuiven,
    En dat de hette tussen 't graan voelt dwalmen;

    De mens, in 't mals en mollig mos gezonken,
    Trekt uit de zwarte schaduw niets dan zwoelte,
    Hij hijgt naar koeler adem, droomt van koelte....

    Daar doet een bries de abele-loovren trillen.
    De lauwe vliet en 't riet van weelde rillen....
    Natuur heeft leven uit de lucht gedronken!

    schrijver

    20-02-2016 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.doorreis

    Een gedicht van Jan Engelman 1900-1972

    Doorreis

    God heeft ons spelende beschreven,
    als kindren hulploos gaan wij heen.
    Geen heul is ons in 't lest gebleven,
    zijn diepe vaderlach alleen.

    O bloed, bestijg de broze zomen
    van dit gevonnist, schuldig lijf:
    gij hebt een koninkrijk ontnomen
    en gij alleen rekt ons verblijf.

    Maar hoor, wanneer de blauwe velden
    der nacht begroeid van sterren staan,
    wat aarde, zee en wind niet telden
    en laat geen fluist'ring u ontgaan.

    Tuin van Eros (1932)

    schrijver

    19-02-2016 om 21:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.restanten

    Een gedicht van Louis Davids 1883-1939

    Restanten

    Ik mag weleens graag in een warenhuis dwalen,
    Zo'n uitverkoop is interessant.
    De prachtigste dingen gaan weg voor een koopje,
    Want plots zijn ze niet meer courant.
    De aardigste hoedjes, charmante japonnen,
    Waar vrouwen hun nachtrust voor geven.
    De mode verandert en waardeloos zijn ze,
    Sic transit de glorie van het leven.

    Het is uitverkoop in het warenhuis,
    Restanten, restanten.
    Het mooiste smijt men op een hoop,
    Wie het neemt, die heeft het spotgoedkoop.
    Waar blijven nou de klanten?
    Restanten.

    Eens was er een deugdzame vrouw in de mode,
    Die hield van haar man, en haar huis.
    Die wist nog een móeder te zijn voor haar kinderen,
    En gaf hun een veilig tehuis.
    Maar nu prefereert men de cocktail-garçonnes,
    Die vloeken als kerels en roken.
    En minachtend neerzien op vrouwen, wier handen
    Nog rood zijn van werken en koken.

    De wereld is een warenhuis,
    Restanten, restanten.
    De laatste serieuze vrouw,
    De laatste moeder goed en trouw,
    Vindt amper een paar klanten.
    Restanten.

    Eens was er een tijd dat de kunst ons een weg was,
    Naar alles wat mooi was, en goed.
    De tijd dat Orelio ons kon ontroeren,
    En Bouwmeesters kunstenaarsbloed.
    Nu vindt men de Sweethearts met tandborstelknevels,
    De kwijnende juffrouwtjes beter.
    De hypermoderne confectieartiesten,
    De kunst van een dollar de meter.

    De wereld is een warenhuis,
    Restanten, restanten.
    Griet Garbo krijgt een half miljoen.
    De ware kunst slaapt in het plantsoen,
    Tussen de bajesklanten.
    Restanten.

    Wij voelen ons superieure verschijnsels,
    Volmaakt bijna, in onze waan.
    Maar al wat wij doen, hebben oeroude volkeren
    Voor eeuwen al beter gedaan.
    Straks komt de planeet met een andere in botsing,
    En vliegt er uit één, tot atomen.
    En wij zijn verdwenen, maar in het universum,
    Zal daar wel geen drama van komen.

    Het is uitverkoop in het warenhuis,
    Restanten, restanten.
    Wij horen bij de laatste hoop,
    's Levens laatste uitverkoop,
    Wat zijn wij? Wij pedanten?
    Restanten.

    schrijver

    18-02-2016 om 20:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vergaan
    Vergaan
     
    Ze zijn vergaan
    Het is met ze gedaan
    Vroom en Dreesman
    Ze zijn niet meer
    Het doet toch wel zeer
    Zo’n oud en groot winkelbedrijf
    Het stond ooit bij veel mensen
    Geschreven op het lijf
    Ook hier is nu een einde gekomen
    Het afscheid heeft de pijn
    willen tonen
    Veel mensen hadden een
    emotioneel gevoel
    Uiteindelijk was en is dat
    nimmer het doel
    Om een bedrijf zo naar de
    ondergang te zien gaan
    Maar helaas het is met ze gedaan
    Het is net als met mensen
    De mensen willen wel altijd
    blijven leven
    Maar het leven is maar even
    Ook het bedrijfsleven!
    Al waren ze al ver over de honderd
    Nu zijn ze afgezonderd!
     
     

    17-02-2016 om 21:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.raketten

    Een gedicht van Cornelis Honigh 1846-1896

     

    Raketten.

    Op volant, omhoog, omhoog!
    Vlug naar boven
    Heengestoven,
    Op volant, omhoog, omhoog,
    Vlug naar boven en uit mijn oog.

    Weg, volant, weer in de lucht,
    Op en neder
    Telkens weder
    Vangt 't palet hem in de vlucht,
    Kijk, daar raakte ik de bal geducht.

    Opgevangen door 't pale,
    Mogen ballen
    Nimmer vallen,
    Handig moet dat steeds belet,
    Zo kan men zien, wie goed raket.

    Wiens volant 't nu winnen zal?
    Wie van deze
    't Hoogst zal wezen?
    Kijk, 't verschilt haast niemendal,
    Dat is het kunstigst nog van al.

    'k Zal mij bij dit aardig spel
    Nooit vervelen.
    'k Wil 't zo spelen,
    Dat ik, aan één stuk nog wel,
    Ver tot over de honderd tel.

    Op volant, omhoog, omhoog!
    Vlug naar boven
    Heengestoven.
    Op volant, omhoog, omhoog,
    Vlug naar boven en uit mijn oog.

    Nieuwe kijkjes in 't rond (1882)

    schrijver

    15-02-2016 om 18:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Barthold Hendrik Lulofs 1787-1849

     

    De vroege graven.

    (Naar Klopstock's rijmlooze Ode, die frühen Gräber.)

    Peinslust-kweekster! schone en kalme speelnoot van de stille Nacht!
    Zilvren Maan, mijn welkomstgroete zij u hartlijk toegebracht!
    Hoe, ge ontvliedt mij? O,vertoef toch! Blijf een poosje nog bij mij!-
    Zie, ze blijft! Een donker wolkje gleed maar aan haar rand voorbij.

    Ach, de zomernacht, van 't maanlicht mat doorschemerd, is zo schoon!
    's Mei's ontwaken spreidt alleen nog meer bekoorlijkheên ten toon,
    Wen de dauw, als licht zo helder, uit zijn blonde lokken vloeit,
    En hij, zacht en jeugdig blozend, naar de top des heuvels spoeit.

    O gij Ed'len, om wier sterven nog mijn oog zo dikwerf weent,
    Ernstig mosdekt reeds de rustplaats van uw sluimerend gebeent'!
    O hoe zalig was ik, Dierbren! toen 'k met u, met u de Dag
    Blozend komen, en van maanlicht nog de Nacht doorschemerd zag!

    schrijver

    14-02-2016 om 19:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zanger

    Een gedicht van Albrecht Rodenbach 1856-1880

     

    De zanger

    De vedel aan de zijde,
    Het lied in ziel en mond
    Zo zwierf de zanger rond,
    Al in de oude tijde.
    En riep hem stem- en schalenklang
    Te midden leutig feestgedrang,
    Daar deed hij ’t snaartuig ronken
    Vol toverend' harmonie,
    En zong de zielen dronken
    Vol klank en poëzie.

    Nog zwerft alhier de zanger
    En doolt stilzwijgend rond,
    Doch, houdt hij zijne mond,
    Zijn ziel is liederenzwanger.
    Zweeg vreemd gezang en dorper lied,
    Verstiet men zijne tale niet,
    Nog zou de zwerver komen
    En rijzen in de zaal,
    Vol beelden en vol dromen
    En klang en bonte taal.

    Weer zong hij u de sagen
    Van uit de oude tijd,
    Der helden grootse strijd
    En grootser nederlagen;
    De lichte sprook met vroede zin,
    Het lied der abele dichtermin,
    Het lied ons ingeschapen
    Dat niemand zingen dorst:
    Het lied der Dietse knapen
    dat smacht in veler borst.

    Gedichten (1919)

    schrijver

    13-02-2016 om 16:57 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ziet

    Een gedicht van W.J. van Zeggelen 1811-1879

      

    Zie toe.

    't Zijn nog steeds dezelfde klachten,
    Voorgeslacht en tijdgenoot
    Werken nog met de oude krachten:
    Sterken maken zwakken dood.
    Voor je naasten moet je leven,
    Is het hart maar goed geplaatst;
    Ja, zo staat er wel geschreven,
    Maar je zelve ben je 't naast.
    Eigen haard en eigenliefde
    Vragen zorg en overleg;
    Wat die levenseisen griefde,
    Moet, als steen des aanstoots, weg.

    De oude wet werd opgeheven,
    De oude vorm te niet gedaan -
    De oude zonden zijn gebleven:
    't Eigen Ik staat boven aan.
    Wee, waar d' argloosheid haar schreden
    Niet bestuurde of nauw bedwong:
    Menig loop werd afgesneden
    Door een afgerichte sprong.
    Volken, vorsten, steden, staten
    Hebben al te vaak geleerd:
    Dat de list heel mooi kan praten
    En de hebzucht graag regeert.

    't Recht moog trouw en eerbied vragen,
    Maar houdt waakzaamheid geen wacht,
    Och, het ligt zo ras verslagen
    Door de sluwheid of de kracht.
    't Oog moet over d' erfgrond wijden,
    't Oude wachtwoord heeft nog vat,
    Heeft nog vat op onze tijden:
    't Poesje rooft zo licht je schat!

    Wie behoedzaam is wordt krachtig
    Voor gevaar of ongeval,
    Ieder zij de raad gedachtig,
    Groot en klein - maar klein vooral;
    't Is maar zaak om 't aan te stippen,
    Wat de wereld al weervoer;
    's Is maar: boer pas op je kippen,
    Want de kat ligt op de loer.


    1869.

    Gedichten

    schrijver

    12-02-2016 om 21:44 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bergen
    Een gedicht van Jacqueline van der Waal 1868-1922
     

    Bergen

    Nu zien de grote bergen op mij neder.
    Ze zijn verwonderd, dat ik al zo lang
    Alleen geklommen ben, en half nieuwsgierig,
    Half spelend volgt hun oog mijn trage gang.

    Nu zien de bergen goedig op mij neder,
    Terwijl ik altijd verder, rusteloos
    Naar boven klauter naar hun kale toppen.
    Niet ongeduldig zijn ze en niet boos

    Om mijn vermetelheid; ze kijken rustig
    Zoals mijn oog soms spelend nederziet
    Op 't trage rupsje kruipend op mijn vinger,
    En doelloos zijn bewegingen bespiedt.

    De goede bergen zijn nu heel voorzichtig,
    Ze houden zich stil, opdat vooral
    Geen steentje los zou laten waar ik klauter,
    Geen steen mij treffen zoude in zijn val.

    Ze houden zich heel rustig, maar ten laatste
    Wanneer dat stille kijken hen verveelt,
    Beginnen zij een spel, dat ik zo dikwijls,
    Het arme rupsje plagend, heb gespeeld.

    Dat zag ik verder kruipen, onverdroten,
    En argeloos, terwijl ik keer op keer
    De eerste hand achter de tweede plaatste;
    En 't plagend spel herhaalde ik telkens weer.

    Zo zie ik nu de bergen met mij spelen,
    En na de top, die mij de hoogste scheen,
    Zag ik nog steeds een hoogre top verrijzen,
    En wat ik eerst een top dacht, was er geen.

    Toch klom ik voort en laat ze met mij spelen,
    Die grote bergen met hun logge kracht;
    Ze menen 't niet zo kwaad en vol vertrouwen
    Begeef ik mij weer telkens in hun macht.

    schrijver

    11-02-2016 om 16:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.beeld

    Een gedicht van Johan Danser 1893-1920

     

    Het Lichte Beeld

    Als wij, na nachten loom van liefde, ontwaken
    En onze droom verkwijnt in 't morgenlicht
    Zal, lief, mijn hand uw naaktheid strelend raken,
    Uw zachte leden en uw aangezicht.

    En al de dagen naar wier stil genaken
    Zo lang ons droef verbeiden was gericht
    Zullen wij samen zoete vreugden smaken
    En fluistrend gaan of mijmren, de ogen dicht.

    En als de grijze schemeringen zijgen
    Zullen wij door haar tederheid ontroerd
    Ons baden in een wijde zee van zwijgen,

    Totdat de nacht ons naar de sponde voert
    Waar mijn verlangen tot uw lach zal nijgen,
    Ons beider ziel door één geluk omsnoerd.

    De Beweging (1916)

    schrijver

    10-02-2016 om 23:02 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schat

    Een gedicht van Frans de Cort 1834-1878

    Mijn schat is weg

    Duitse melodie, langzaam en treurig.

    Mijn schat is weg, naar de vreemde heen -
    Ik weet niet, ik weet niet waarom ik ween.
    Misschien is hij dood, en stijf en stom -
    Dies breng ik mijne dagen zo treurig om.

    En als me mijn schat wou leiden ter kerk,
    Veel nijdige tongen er deden haar werk.
    Men zeide van dit, men zeide van dat -
    Het maakt er nog heden mijne ogen nat.

    De dorens en distels die steken zo zeer,
    Maar nijdige tongen die steken nog meer...
    Geen vuur op aarde brandt er zo heet
    Als heimlijke liefde, waar niemand van weet...

    Waar dachten mijn vader en moeder toch aan -
    Zij hebben de bede mijns harten niet verstaan.
    Zij hebben mij gegeven ene brave man,
    Ene brave man, dien ik niet minnen kan.

    Ach zoete schat, ik bid u, kom,
    Wanneer ik zal liggen stijf en stom,
    Kom mee ter begraafnis, ach zoete schat,
    Omdat ik u immer zo lief heb gehad!

    Zingzang (1866)

    schrijver

    08-02-2016 om 18:45 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijn lief

    Een gedicht van P.C. Hooft 1541-1647

    Mijn lief, mijn lief, mijn lief,’ zo sprak mijn lief mij toe

    ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief,’ zo sprak mijn lief mij toe,
    Terwijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
    De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden
    Vloeiden mijn oren in, en roerden ('k weet niet hoe)

    Al mijn gedachten om, staag malend nimmer moe;
    Die 't oor mistrouwden en de woordjes wederleiden.
    Dies ik mijn vrouwe bad mij klaarder te verbreiden
    Haar onverwachte reên; en zij herhaalde het doe.

    O rijkdom van mijn hart dat overliep van vreugden!
    Bedoven viel mijn ziel in haar vol hart van deugden.
    Maar toen de morgenster nam voor de dag haar wijk,

    Is, met de klare zon, de waarheid droef verrezen.
    Hemelse goôn, hoe komt de schijn zo na aan 't wezen,
    Het leven droom, en droom het leven zo gelijk?

    schrijver

    07-02-2016 om 14:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.noordzee

    Een gedicht van Emanuel Hiel 1834-1899

    NOORDZEE

    Wie kust er zo driftig der duinen zand?
    Wie klotst er zo blij, zo juichend aan 't strand?
    Wie geeft er ons zout in het bloed,
    En moed in het krachtig gemoed?
    Hoezee! dat is de Noordzee!
    Hoezee, dat is de Noordzee,
    De zee van Nederland!

    Wie omsluit in ene heilige band,
    België, Nederland, old merry England?
    Wie stuurt hun volk de wereld door,
    Met weelde en vrijheid op hun spoor?
    Hoezee, dat is de Noordzee!
    Hoezee, dat is de Noordzee,
    De zee van Nederland! 

    Wordt ze ooit door de vijanden aangerand,
    Dan walst rood van bloed haar zilvren golvenbrand...
    We weren de vijanden af
    Of zinken met hen in het graf...
    Hoezee! de wilde Noordzee!
    Hoezee! de wilde Noordzee,
    De zee van Nederland!

    schrijver

    06-02-2016 om 22:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nijmegen

    Een gedicht van Edward Koster 1861-1937

    NIJMEGEN.

    0 stad van licht, met zilver-gouden gloor,
    Op 't spieg'lend water, dat, vlak uitgespreid
    In nachtvreê, tot ontvangenis bereid,
    Uw pijlend glansgetril in zich verloor!

    En opwaart slingert zich de straat, waardoor
    Geel-rode stippen gloeien; majesteit
    Omgeeft het Valkhof, dromend van de tijd
    Toen keizer Karel daar zijn rust verkoor.

    Laag hangt de maan, een oogstmaan, rossig-goud,              
    Allangzaam nederdalend op de stad,
    Terwijl zij ernstig in het water schouwt.

    Hoog rijst de hemelwelving, blauwig-teer,
    Die wolk'loos toont haar ganse sterrenschat,     
    En 't water kaatst hen alle lief'lijk weer.

    Gedichten

    schrijver

    05-02-2016 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van Isaac da Costa 1798-1860

    AAN MIJN VADER

    (OPDRACHT VAN DE BUNDEL ,POEZY’)

    Gunt gij 't, hoog vereerde Vader!
    dat een zoon U hulde bied'
    met de eerstling van een ader,
    die nog ruwe zangen schiet?
    Dat bij drie en twintig jaren,
    in uw weldaan doorgebracht,
    met de galmen van zijn snaren
    (ach! hoe min!) te erkennen tracht?

    Voor het sterflijk oog verborgen,
    richt de Koning van 't Heelal
    met in al voorziende zorgen
    heel de loop van 't Lotgeval!
    Door Zijn ondoorzienbre wegen
    worden wij hier rondgeleid!
    De aardse beeldtnis van die zegen
    is eens Vaders tederheid!

    Wat die teerheid kan omvatten,
    o mijn Vader! toondet Gij!
    'k Loonde met geen aardse schatten,
    met geen wereldheerschappij,
    al uw zwoegen, al uw pogen
    in de vorming van mijn jeugd,
    immer zwevend voor mijn ogen,
    met het voorbeeld van uw deugd.

    't Bloed vooral, dat in mijn aderen
    met een deel uws aanzijns vloeit;
    kostbaar erfdeel onzer Vaderen,
    die, met Oosters vuur doorgloeid,
    daar, waar Taag en Ibex vlieten,
    eenmaal schitterden op de aard,
    en wier grootheên ons verlieten;
    doch - hun eer bleef nog bewaard!

    God beschouwt het uit den hogen,
    wat Gij voor mij waart en zijt!
    Ik, ik bloos van ’t onvermoge
    der erkentnis, U gewijd.
    Ik bied vruchten aan, voor danken,
    in der Muzen hof geplukt:
    klanken, ja! maar in die klanken
    heeft mijn ziel zich afgedrukt!

    0 mijn Vader! 'k leg dan heden
    met een diep geroerd gemoed,
    (stell' mijn zucht uw recht te vreden!)
    hart en dichtlier aan uw voet!
    Wil die van elkaar niet scheiden,
    neem ze beiden gunstig aan,
    schenk uw zegening aan beiden,
    en mijn wensen zijn voldaan!

    Kompleete dichtwerken, deel 1  [1881]

    schrijver

    04-02-2016 om 22:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.man

    Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929

    De vliegende man

    Norselijk-krommende schroeve
    die telkens, in duizelig buitlen,
    biedt viervoudig de wind
    neigend een nijdige nek:
    'k zinge u; en 'k zinge u, o vlerken
    die spant als den schoft van een trek-os,
    maar die teder en licht
    zijt als de vlerk der kapel;
    motor, 'k zinge u en ronk
    in me-zelf als het dommelig ronken,
    ('lijk aan de deur van een bie-
    korf gonst hommelen-ronk,)
    schuddend uw binnenst, en schuddend
    de schuite en schuddend het want-werk,
    schuddend als de aêm van de hengst
    waar hij de meester verwacht;
    — 'k zinge u; en naar me in het brein
    de begeerte van 't zingen bemeestert,
    duizel 'k als dronken, omdat
    boud ik te zingen u durf.

    Interludiën I (1912)

    schrijver

    03-02-2016 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.morgen

    Een gedicht van Hein Boeken 1861-1933

    FEBRUARI-MORGEN IN 'T WOUD.

    Wat macht'ge dromer en al-muzikant
    En beelder heeft zijn tent weer opgeslagen
    En weer betrokken na de winter-dagen?
    Of sliep hij toen ook op het barre zand

    En in 't nat loof, door koude onaangerand
    Of vocht, hij, die het alles kon verdragen:
    De koele hoogt', de felle wanhoops-vlagen
    Der Onbetembre, haar zo nauw verwant?

    En heeft hij haar bedwongen en verwonnen
    Door macht'ge min en steigerende gloed,
    Dat ons nu wachten harmonien-stromen,

    Waarover lichte melodieën komen?
    Of blijft het nog een worsteling, verwoed,
    Wat nu ons dunkt een hoge vreê, begonnen?

    12 Febr. 1910

    Verzen (1920)

    schrijver

     

    02-02-2016 om 21:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geboorte

    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    Geboorte

    Reeds was in haar het afscheidnemen
    Begonnen tussen haar hart en het kind,
    Misschien zou ze in 't licht als een vreemde
    Aanschouwen, die ze in 't donker had bemind.

    Zij dacht aan het wonder, dat ze open
    Zou wezen en wijd voor leven en dood.
    Zij bewoog zich niet meer; maar haar hopen
    Op het kind en God was één en was groot.

    Later; haar handen nat van tranen
    Verhieven zich met zoveel majesteit
    Als engelen, naar het kind gaande
    Dat aan hun witte vleugelen had geschreid.

    Doodenboek (1932-1933)

    schrijver

    01-02-2016 om 21:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!