Een gedicht van Jan Engelman 1900-1972
Doorreis
God heeft ons spelende beschreven, als kindren hulploos gaan wij heen. Geen heul is ons in 't lest gebleven, zijn diepe vaderlach alleen.
O bloed, bestijg de broze zomen van dit gevonnist, schuldig lijf: gij hebt een koninkrijk ontnomen en gij alleen rekt ons verblijf.
Maar hoor, wanneer de blauwe velden der nacht begroeid van sterren staan, wat aarde, zee en wind niet telden en laat geen fluist'ring u ontgaan.
Tuin van Eros (1932)
|