Een gedicht van Johan Michiel Dautzenberg 1808-1869
Op de kerkhove.
Speel, kinderen, huppel lustig ende blij Over der doden sode, U lachet dat jonge jaargetij, Mi sietet ter nauwer node.
Speel, kinderen, laat u niet storen die vreugd, Huppel ende dans maar wakker, U groeit ende bloeit die lieve jeugd Tot op de godesakker.
Sijt gi later eens moedegespeeld, Hebt gi genoeg der lusten, Dan komt een engel, die u kust ende streelt, Ende u nopet te rusten.
Ende ligt gi dan koeltjens toegedekt Neven de wandelstave, Dan rijst gi laat, laat opgewekt Uut uwe stille grave.
Verspreide en nagelaten gedichten (1869)

|