Een gedicht van Jacqueline van der Waals 1868-1922
Silhouetten
In het toevend licht, dat later Dan de zonne blijft Wijlen bij het stille water, Waar ons bootje drijft,
Schuiven zwart en zonder zwaarte, Fijn gelijnd en strak, Fietsertjes voorbij de klaarte Van het hemelvlak
Hunne fijne silouetjes, Schaduwen gelijk, Zeer geleidelijk en netjes Langs de Amsteldijk.
Met gestadig beenbewegen Gaan ze fijn en stil, Na elkaar, elkander tegen, Ieder naar zijn wil.
Komen twee elkaar te ontmoeten, Glijden ze meteen, Zonder botsen, zonder groeten Door elkander heen.
Wordt het donker, wordt het later, Met gebogen rug, Gaan ze haastig langs het water Naar de stad terug.
En ze voegen bij de sterren, Aan de lucht geplaatst, Nog een lichtje, dat van verre Over 't water kaatst.
|