Een gedicht van Omer Karel de Laey
Oud en jong
Die woorden worden soms, me dunkt, verminkt, geblutst, vernepen, met dwaze moedwil uitgelegd en zeer verkeerd begrepen.
'n Mens is jong wanneer zijn geest, in weelde van gedachten, kan 't onkruid der bekrompenheid tot stikkens toe versmachten.
'n Mens is oud wanneer zijn geest de vleugels van 't verlangen, gespierd om hoger op te gaan, verlamd in 't stof laat hangen.
Des ken ik zeventigers, die met witbesneeuwde haren en stram van lijf en leden, toch hun gulle jeugd bewaren.
En gij, o lezer, kwaamt ge nooit 'n man van twintig tegen, zo klam, alsof hij stokoud reeds had in de wieg gelegen?
Dietsche Warande en Belfort (1907)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/omer_karel_de_laey.jpg)
|