Een gedicht van Johannes Redingius 1873-1944
Aan de verlangenden naar een nieuwe wereldlente
Gij op het pad tussen Geboorte en Dood vertrouw op 't naadrend lichtend morgenrood, de nacht zal wijken, ja, de mens ontwaakt, zie ginds op gouden zee de zonneboot.
Uw geest zij als een vogel sterk en vlug, strevend gij bouwt van hier naar ginds een brug, ééns zijt gij ginds en de aarde is U een ster, gij schouwt als sferenmens naar haar terug.
Beminnen leer de stilte van de nacht en zoek de zee van glans, der sterren pracht, wees één met haar en weet dat hoog gij leeft, wat deert of donk're Dood komt nader zacht?
Denk altijd als ge een eenzaam mens aanschouwt: ook hij is doler door 't nachtdonker woud heeft om te gaan nodig wellicht uw hand, maak hem tot een die op zichzelf vertrouwt.
Geef dan uw kracht, uw wil, uw liefde, uw gloed, geef altijd gouden van uw overvloed en wankel niet wanneer daar dreigt gevaar, geef zelf U, gevend aan de moede moed.
Dat vreugde zonnig in uw leven zij, door 't lichten van de geest die maakt U vrij, gij weet diep in uzelf uw levensdroom onsterf'lijk, ongeschonden, vlekloos, blij.
De mens is zingend wezen van natuur dus moet hij zingen ieder levensuur, door licht en donker zege-zingend gaan en houden rein wat in hem is, het vuur !
Tusschen twee werelden (1933)
|