Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
AAN EEN JONGGESTORVEN DICHTER
O, jeugdig beeld, verheerlijkt beeld eens doden, Zo vaak aanschouwd in zaalge weemoedsdromen, U blijf ik trouw, hoewel de jaren vloden, De vluggewiekte, die niet wederkomen.
Nog voel 'k een tranenvloed mijn ziel doorstromen, Wanneer ik peins aan u, en hoe de goden U, ach! zo vroeg, een koele wijkplaats boden, Melodisch door de wiegezang der bomen.
Ik hoor uw stem in 't lied der nachtegalen, Ik zie, van milde zilverglans omgeven, Uw blonde kruin in blonde manestralen.
'k Zie aan de hemeltrans uw ogen blauwen En 'k voel uw adem liefdevol omzweven Mijn handenpaar, aanbiddend saamgevouwen.
|